David van Reybrouck, Murat Isik, D.H. Lawrence, Eddy van Vliet, Andre Dubus III, Tomas Venclova, Merill Moore

De Vlaamse dichter, schrijver en wetenschapper David Van Reybrouck werd geboren in Brugge op 11 september 1971. Zie ook mijn blog van 11 september 2010 en eveneens alle tags voor David van Reybrouck op dit blog.

Witloof

Zoals witloof,
niet de wortel die men breekt
en keert in de ast, maar de koele
kwetsbaarheid van het tere blad

zoals het donkerte wil om wit te zijn
en kilte zoekt om bitter te worden
en breekbaar blijft en bleek –
een bundel ongebroken verlangen

zoals het roerloos groeit,
een leger van stilte,
en opflakkert bij het licht van een lamp
een korte groet uit hun grot van roest

zoals volmaakte vlammen
van een ondergronds branden

 

DE SLAPELOOSHEID VAN FREDDY TSIMBA

1.
Ze zeggen dat ik ’s nachts uilen zend,
mijn broers en zussen, dat ik op hun daken
lom zitten en roerloos schreeuw
in hun golfplaten slaap

terwijl ik gewoon waak
en in mijn hoofd al beelden maak.
Ik plooi de dagen als stukjes ijzerdraad
en las de naden van de dageraad.

2.
Ze zeggen dat ik vorken raap.
Hel is waar. Wie inhet slijk grijpt,
gaat niet dood, wie zich bukt,
wordt groot. Ik sprokkel metaal,
ik ben een strandjutter van schroot.

 
David van Reybrouck (Brugge, 11 september 1971)

 

De Nederlands-Turkse schrijver, columnist en journalist Murat Isik werd geboren in Izmir op 11 september 1977. Zie ook mijn blog van 11 september 2010 en eveneens alle tags voor Murat Isik op dit blog.

Uit: Verloren grond

“De jonge kinderen speelden buiten tot het schemerdonker, waarna ze uitgeput hun hoofd in de schoot van hun moeders legden. De zorg voor het vee werd de vrouwen uit handen genomen door de jongens die later herder zouden worden. De mannen bleven achter in het dorp, samen met hun zoons die oud en sterk genoeg waren om fysiek werk te verrichten. Ze bewerkten het droge land zo goed en zo kwaad als het ging en behoedden het dorp voor plunderingen door rondzwervende bandieten.
Toen mijn moeders vliezen braken, eiste ze dat mijn vader zo snel mogelijk werd gewaarschuwd. ‘Laat iemand Selim halen!’ had ze geschreeuwd. ‘Waar wachten jullie op? Haal mijn man!’
Een mager jongetje dat geen moment stil kon zitten, werd naar beneden gestuurd. Hoewel het verhaal ging dat het jongetje met gevaar voor eigen leven was afgedaald en onderweg zelfs enkele berggeiten had ingehaald, lukte het mijn vader niet om op tijd boven te zijn.
Toen hij buiten adem arriveerde, hield mijn moeder me in de lucht en zei: ‘Selim, je hebt een zoon,’ om er met krachtige stem aan toe te voegen: ‘Maar deze zal leven! Deze jongen zal oud en sterk worden!’
Mijn moeder vertelde later dat mijn vader eruitzag als een landloper. ‘Hij stonk als een oude os,’ zei ze lachend. Zijn gezicht was verbrand door de genadeloze zon, en in de groeven van zijn voorhoofd zat het fijne rode stof dat door de woestijnwind door het dorp werd geblazen. Mijn broer Yusuf en mijn zus Zilda keken toe hoe mijn vader me in zijn armen nam. Hij bracht zijn gezicht dicht bij mijn hoofdje, bekeek me met zijn stralende ogen en zei: ‘Welkom, Miran. Welkom mijn zoon.’ Daarna kuste hij me op mijn neusje.”

 
Murat Isik (Izmir, 11 september 1977)

 

De Engelse dichter en schrijver D.H. Lawrence werd geboren op 11 september 1885 in Eastwood (Nottinghamshire). Zie ook mijn blog van 11 september 2010 en eveneens alle tags voor D. H. Lawrence op dit blog.

Uit: Sons and Lovers

“To accommodate the regiments of miners, Carston, Waite and Co. built the Squares, great quadrangles of dwellings on the hillside of Bestwood, and then, in the brook valley, on the site of Hell Row, they erected the Bottoms.
The Bottoms consisted of six blocks of miners’ dwellings, two rows of three, like the dots on a blank-six domino, and twelve houses in a block. This double row of dwellings sat at the foot
of the rather sharp slope from Bestwood, and looked out, from the attic windows at least, on the slow climb of the valley towards Selby.
The houses themselves were substantial and very decent. One could walk all round, seeing little front gardens with auriculas and saxifrage in the shadow of the bottom block, sweet-williams and pinks in the sunny top block; seeing neat front windows, little porches, little privet hedges, and dormer windows for the attics. But that was outside; that was the view on to the uninhabited parlours of all the colliers’ wives. The dwelling-room, the kitchen, was at the back
of the house, facing inward between the blocks, looking at a scrubbyback garden, and then at the ash-pits. And between the rows, between the long lines of ash-pits, went the alley, where the children played and the women gossiped and the men smoked. So, the actual conditions of living in the Bottoms, that was so well built and that looked so nice, were quite unsavoury because people must live in the kitchen, and the kitchens opened on to that nasty alley of ash-pits.
Mrs. Morel was not anxious to move into the Bottoms, which was already twelve years old and on the downward path, when she descended to it from Bestwood. But it was the best she
could do. Moreover, she had an end house in one of the top blocks, and thus had only one neighbour; on the other side an extra strip of garden. And, having an end house, she enjoyed a kind of aristocracy among the other women of the “between” houses, because her rent
was five shillings and sixpence instead of five shillings a week. But this superiority in station was not much consolation to Mrs. Morel.”

 
D.H. Lawrence (11 september 1885 – 2 maart 1930)
Hugo Speer als Walter Morel en Sarah Lancashire als Gertrude Morel
In de film “Sons and Lovers” uit 2003

 

De Vlaamse dichter en schrijver Eddy van Vliet werd geboren op 11 september 1942 in Antwerpen. Zie ook mijn blog van 11 september 2010 en eveneens alle tags voor Eddy van Vliet op dit blog

Uit: De laatste dagen van 1991

“Maandag 30.12.1991
Heden ochtend met het ware vakantiegevoel wakker geworden: een beetje zenuwachtig, zin om op te staan en de geur van vers stokbrood op te snuiven. Na het ontbijt meteen de dag een flinke duw in de goede richting gegeven en in een warm bad de verhalenbundel Vrome Leugens van Irène Dische uitgelezen. Intrigerende verhalen waar het zelfbedrog centraal staat. Terecht schrijft zij dat het het zelfbedrog is dat de mensen van elkaar onderscheidt. Ook niet mis vind ik haar uitspraak over artsen die wiedend en hakkend door de jungle van de mensheid wandelen, af en toe een vogel schieten en zich inbeelden dat zij verantwoordelijk zijn voor alles wat toch al bloeit.
Het lezen van een mooi boek doet uitkijken naar een nieuw mooi boek. Ik steek de verhalenbundel Niets voor niets van Walter Kirn in mijn koffer samen met een walgelijke hoeveelheid sigaretten en sigaren.
Om 10 uur stipt staan Veerle en Hugo voor de deur. Warmte. De reis kan beginnen.
Ik heb de slechte gewoonte om de meest onooglijke notities, bioscoopkaartjes en allerhande drukwerk in mijn vestzakken te stoppen. Sommige papiertjes houden het er jaren vol en nemen de vorm aan van besmeurde minizakdoekjes. Ter hoogte van De Pinte haal ik een in vier gevouwen stuk glacé papier uit mijn zak waarop de cadeautips van Fnack vermeld staan en besef eens te meer dat het nooit meer goed komt met Vlaanderen. Vader en Oom moeten zo nodig verblijd worden met een boek over Decoratieve Verftechnieken. Oma dient haar winteravonden door te brengen met het lezen van Het Fraaie Gelaat van Vlaanderen en Boudewijn, terwijl Opa ademloos Serres en Wintertuinen verslindt. Moeder mag lezen daar waar zij anno 1992 nog steeds thuishoort, nl. in de keuken, in dampen gehuld en gebogen over Eten en Laten eten. De enige die recht heeft op literatuur is Dochterlief met Daantje de wereldkampioen. Uit eerbied voor Het verdriet van België geef ik geen lezing van deze oproep aan Vlaanderens lezerspubliek.
Fort-Mahon. Als schildpadden die net uit hun ei zijn gekropen, lopen wij naar het strand waar bittere kou en snijdende wind ons in onze overtuiging sterkt dat de mensheid uitsluitend door de pétanque kan gered worden. Slechts de duisternis is in staat om ons van het strand te verjagen. De kroeg wacht.”

 
Eddy van Vliet (11 september 1942 – 5 oktober 2002)

 

De Amerikaanse schrijver Andre Dubus III werd geboren op 11 september 1959 in Oceanside, California. Zie ook alle tags voor Andre Dubus III op dit blog.

Uit:The Garden of Last Days

«And if the noise from the club got too loud—the rock and roll numbers the DJ blasted, the constant click of bottles and glasses from the bar, all the men’s hooting and hollering. Tina would turn up Aladdin or Cinderella or The Little Mermaid and pull the sliding door halfway shut so she could keep the right girls on rotation at the right time because it was all just a show, April told herself now, it was just a different kind of show business and Franny’d have to be backstage just this one time and she’d be fine. She was only three and she wouldn’t know what she was seeing and she’d be fine. “
(…)

 “April slowed for the illegal U-turn through the median strip, a patch of gravel she steered onto too fast, rocking her Sable, splashing hot coffee through her jeans onto her thigh. “Shit.” She turned and checked Franny. Her chin had swung to her other shoulder but she was still asleep. April edged up to the southbound boulevard and waited for a Winnebago to lumber by. Her thigh burned. She reached for the box of tissues and pressed one on the spill. Barely cool air blew in her face and at this moment she hated this car and her ex-husband for buying it, she hated Jean and her weak heart, Tina the house mom for being the one to watch over her Franny, she even hated Florida and its Gulf Coast that Stephanie up north had told her she’d love; but more than anything, she hated herself, April Marie Connors, for doing what she was about to do, for breaking the one rule she swore she’d never break, pulling out onto the macadam, then driving into the crushed-shell lot of the Puma Club for Men, her daughter Franny right there in the car with her.”

 
Andre Dubus III (Oceanside, 11 september 1959)

 

De Litouwse dichter, schrijver en vertaler Tomas Venclova werd geboren op 11 september 1937 in Klaipeda, Litouwen. Zie ook mijn blog van 11 september 2010 en eveneens alle tags voor Tomas Venclova op dit blog.

GHETTO

We will return here. It is silent.
There are so many houses. Collated, weighed,
And divided as commonly as coal.
It is the final time.
                            Betrayal

Stamps the newspaper glasses,
Floods through the yellow crack in the door,
Colors the bandages, numbs the bond
And the ink, and weighs down the nets.

The thoughts of a child, infirm houses,
The abating waters, the unreal hills!

There is no death and the judgment will not come.
Flame and sand lick the window frames.
Neither Hebrew nor Roman—
According to our final rights,
We are only letters, footnotes, outlines and plans.
We are white paper. We are ash.

Vertaald door Jonas Zdanys

 
Tomas Venclova (Klaipeda, 11 september 1937)

 

De Amerikaanse dichter en psychiater Merill Moore werd geboren op 11 september 1903 in Columbia, Tennessee. Zie ook alle tags voor Merill Moore op dit blog.

Answer

Here are three ways to get your answer to me:
One, loo
se your pigeons, for they know my roof.
Tie the message to their legs with a tiny band
And they will bring, but will not understand
The words that one who holds herself aloof
Has written on rice paper with black ink;
That is the quickest way to do, I think,
Others I know but none as instantly.

Or tie a ribbon to the white swan’s neck,
Red for yes or very blue for no,
They pass by here for water. If they go
Three days unribboned I’ll know that you walk
In your rose garden waiting for the fall
To tell me by blowing dead leaves over my wall

 
Merill Moore (11 september 1903 – 20 september 1957)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 11e september ook mijn blog van 11 september 2013 en ook mijn blog van 11 september 2011 deel 2.