Bij de zesde zondag door het jaar
De bergrede door Cosimo Rosselli, 1481
De bergrede
Matth. V. VI. VII.
I.
Daaglijks om Hem heen gegroept,
Volgen velen Jezus gangen,
Die naar licht en troost verlangen,
En wier hart om waarheid roept.
Daaglijks meerdert hun getal.
Heden, op een berg geklommen,
Overziet zijn oog de drommen,
Die zijn taal verkwikken zal.
Maar, wanneer Hij nederziet
Om en rond naar alle zijden,
Merkt zijn oog des werelds blijden,
Merkt het ’s werelds rijken niet.
Wie in droefheid zit en weent,
Wie het hoofd mistroostig bukte,
Wie een last de schoudren drukte:
Zulken ziet Hij hier vereend.
Armen in ’t gehavend kleed;
Zij, die dikmaals, in hun dagen,
Dorst en honger moesten dragen,
Of in ’t hart een wrijtend leed.
Van des Heeren lief gelaat
Blinkt een straal van troost hun tegen;
’t Is een voorproef van den zegen,
Waar hun smart in overgaat.
Hoort Hem, daar hij zalig prijst
Allen, die gelaten treuren,
En de hoofden opwaarts beuren,
Daar Hij hun den hemel wijst.
Zalig, die in hongersnood
En in dorst geloovig bleven;
Boven ieder leed verheven,
Wacht hun ’t eeuwig levensbrood.
Zalig, wie, op ’t slinksche pad,
Zich geen rijkdom wou verwerven;
Want hij zal dat betere erven,
Dat hem God beschoren had.
En zoo leert de Heiland voort.
Luistrende aan zijn voet gezeten,
Heeft de schaar haar leed vergeten,
En verzaadt zich aan zijn woord.
Nicolaas Beets (13 september 1814 – 13 maart 1903)
Gezicht op Haarlem met de Bakenesserkerk door Petrus Gerardus Vertin en Charles Rochussen, ca. 1877-1878. Nicolaas Beets werd in Haarlem geboren.
Zie voor de schrijvers van de 16e februari ook mijn drie volgende blogs van vandaag.