Romenu heeft even vrij vandaag. Morgen weer de gebruikelijke berichten.
De Amerikaanse dichter Madison Julius Cawein werd geboren in Louisville, Kentucky, op 23 maart 1865. Zie ook mijn blog van 23 maart 2012.
Dolce Far Niente
I
Over the bay as our boat went sailing
Under the skies of Augustine,
Far to the East lay the ocean paling
Under the skies of Augustine.–
There, in the boat as we sat together,
Soft in the glow of the turquoise weather,
Light as the foam or a seagull’s feather,
Fair of form and of face serene,
Sweet at my side I felt you lean,
As over the bay our boat went sailing
Under the skies of Augustine.
II
Over the bay as our boat went sailing
Under the skies of Augustine,
Pine and palm, to the West, hung, trailing
Under the skies of Augustine.–
Was it the wind that sighed above you?
Was it the wave that whispered of you?
Was it my soul that said “I love you”?
Was it your heart that murmured between,
Answering, shy as a bird unseen?
As over the bay our boat went sailing
Under the skies of Augustine.
III
Over the bay as our boat went sailing
Under the skies of Augustine,
Gray and low flew the heron wailing
Under the skies of Augustine.–
Naught was spoken. We watched the simple
Gulls wing past. Your hat’s white wimple
Shadowed your eyes. And your lips, a-dimple,
Smiled and seemed from your soul to wean
An inner beauty, an added sheen,
As over the bay our boat went sailing
Under the skies of Augustine.
‚Gloucester Scene’ door Caroline M Bell (1874 – 1970)
IV
Over the bay as our boat went sailing
Under the skies of Augustine,
Red on the marshes the day flared, failing
Under the skies of Augustine.–
Was it your thought, or the transitory
Gold of the West, like a dreamy story,
Bright on your brow, that I read? the glory
And grace of love, like a rose-crowned queen
Pictured pensive in mind and mien?
As over the bay our boat went sailing
Under the skies of Augustine.
V
Over the bay as our boat went sailing
Under the skies of Augustine,
Wan on the waters the mist lay veiling
Under the skies of Augustine.–
Was it the joy that begot the sorrow?–
Joy that was filled with the dreams that borrow
Prescience sad of a far To-morrow,–
There in the Now that was all too keen,
That shadowed the fate that might intervene?
As over the bay our boat went sailing
Under the skies of Augustine.
VI
Over the bay as our boat went sailing
Under the skies of Augustine,
The marsh-hen cried and the tide was ailing
Under the skies of Augustine.–
And so we parted. No vows were spoken.
No faith was plighted that might be broken.
But deep in our hearts each bore a token
Of life and of love and of all they mean,
Beautiful, thornless and ever green,
As over the bay our boat went sailing
Under the skies of Augustine.
Madison Cawein (23 maart 1865 – 8 december 1914)
De Nederlandse dichter Gerrit Achterberg werd geboren in Nederlangbroek op 20 mei 1905. Zie ook alle tags voor Gerrit Achterberg op dit blog.
Bekering
Gij hebt het hoog geheim doorbroken, Heere Jezus
Tussen ons en den Vader, naar Uw Woord
mogen wij zonder zonde zijn en nieuwe wezens
wat er ook in ons leven is gebeurd.
Ik deed van alles wat gedaan kan worden,
het meest misdadige – en was verdoemd.
Maar Gij hebt God een witte naam genoemd
met die van mij. Nu is het stil geworden,
zoals een zomer om de dorpen bloeit.
En moeten ook de bloemen weer verdorren:
mijn lendenen zijn omgord, mijn voeten staan geschoeid.
Uit Uwe Hand ten tweede maal geboren,
schrijd ik U uit het donker tegemoet.
Deïsme
De mens is voor een tijd een plaats van God.
Houdt geen gelijkteken nog iets bijeen,
dan wordt hij afgeschreven op een steen.
De overeenkomst lijkt te lopen tot
deze voleinding, dit abrupte slot.
Want God gaat verder, zwenkend van hem heen
in zijn miljoenen. God is nooit alleen.
Voor gene kwam een ander weer aan bod.
We zijn voor hem een vol benzinevat,
dat hij leeg achterlaat. Hij moet het kwijt,
al de afval, met zijn wezen in strijd.
Sinds hij zich van de schepping onderscheidt,
gingen wij dood en liggen langs het pad,
wanneer niet Christus, koopman in oudroest,
ons juist in zo’n conditie vinden moest;
alsof hij met de Vader had gesmoesd.
Arbeidsvermogen van plaats
Gij zijt aan mij gebonden met het al.
Elke steen bezit uw val
en ieder cijfer uw getal;
de mededeling uw verhaal;
tong uw taal;
de veelheid uw geval.
Gij hoopt u in mij op
met doodgewicht aan regendrop.
Iedere vleugel heft u op.
Gerrit Achterberg (20 mei 1905 – 17 januari 1962)
De Nederlandse schrijfster en dichteres Anna M G Schmidt werd op 20 mei 1911 geboren in Kapelle. Zie ook mijn blog van 20 mei 2011 en eveneens alle tags voor Annie M.G. Schmidt op dit blog.
Een dichter
Piet Pluimers wou het liefste verzen schrijven
over wat late rozen in de zon.
Hij was een dichter en hij wou het blijven.
Hij schreef sonnetten toen hij pas begon.
Het rijmde ook. Maar and’re dichters zeiden:
je mag niet rijmen joh, ’t is geen gezicht!
Je moet zorgvuldig alle rijm vermijden,
want een gedicht dat rijmt is geen gedicht.
En dan dat metrum! Dat is uit de mode.
’t Mag niet van rál de ral de rál de ral.
Punten en komma’s, jongen, zijn verboden.
En denk erom: geen hoofdletters vooral.
En nooit een hele zin. Alleen maar brokken.
En rozen mógen wel een keer, maar dan
slechts in verband met baarmoeders en sokken
en zó dat niemand het begrijpen kan.
’t Is maar een weet, we zeggen ’t je maar even.
Piet had het spoedig door en hij zei: o.
Hij heeft diezelfde dag een vers geschreven,
zijn eerste echte vers. En dat ging zo:
‘ik drijf spelden van wanhoop
in de huid van je
grutten wezenloos
woezie woezie 17 en
klaan uit je klukhaar versuikeren
bleke bliezen in schedels met spuigaten
vol blauw gehakt.’
En toen zei iedereen: dat is reusachtig!
En Paul Rodenko schreef een heel lang stuk
in ‘Maatstaf’ om te laten zien hoe prachtig
het was. Vooral dat ‘woezie’ en dat ‘kluk’.
Alleen Piet Pluimers zelf was niet tevreden.
Hij wou zo graag eens rijmen, want helaas,
hij heeft nu eenmaal ’t rijm onder z’n leden.
Maar nee, hij mag alleen met Sinterklaas.
En hij wou graag één keer een komma zetten.
Ach Piet! Over tien jaren slaat het om!
Dan rijmt men weer. Dan maakt men weer sonnetten.
Dan gaat het weer van póm de róm de róm.
Annie M.G. Schmidt (20 mei 1911 – 21 mei 1995)