Dolce far niente (Ein Winterabend, Georg Trakl), Stefan Brijs

 

Dolce far niente

 

 
A Winter Evening door Frederick McCubbin, 1897

 

Ein Winterabend

Wenn der Schnee ans Fenster fällt,
Lang die Abendglocke läutet,
Vielen ist der Tisch bereitet
Und das Haus ist wohlbestellt.

Mancher auf der Wanderschaft
Kommt ans Tor auf dunklen Pfaden.
Golden blüht der Baum der Gnaden
Aus der Erde kühlem Saft.

Wanderer tritt still herein;
Schmerz versteinerte die Schwelle.
Da erglänzt in reiner Helle
Auf dem Tische Brot und Wein.

 

 
Georg Trakl (3 februari 1887 – 4 november 1914)

 

De Vlaamse schrijver Stefan Brijs werd geboren op 29 december 1969 in Genk. Zie ook alle tags voor Stefan Brijs op dit blog.

Uit: De engelenmaker

“Tot die nare ontdekking kwam lange Meekers al meteen die eerste middag. Toen de chauffeur van zijn taxi wegliep om Victor Hoppe te helpen bij het openen van het verroeste toegangshek sloop lange Meekers, aangetrokken door het aanhoudende gehuil, naar de auto en wierp een blik door het zijraampje. Van wat hij toen op de achterbank zag, schrok hij zo hevig dat hij ter plekke van zijn stokje ging en daarmee op slag de eerste patiënt werd van Doktor Hoppe, die de magere jongen met enkele klappen op zijn wang weer bij bewustzijn bracht. Lange Meekers opende daarop knipperend de ogen, keek in een flits van de dokter naar de auto, krabbelde snel overeind en spurtte vervolgens zonder eenmaal om te kijken terug naar zijn speelkameraden. Nog enigszins wankel sloeg hij aan de ene kant een arm om de brede schouders van zijn klasgenoot Robert Chevalier — zij zaten allebei in het vierde leerjaar — en legde aan de andere kant een hand op de linkerschouder van Julius Rosenboom, die drie jaar jonger en twee koppen kleiner was dan hij.
‘Wat heb je gezien, lange?’ vroeg Seppe van de bakker, die met de leren voetbal onder de arm schuin tegenover zijn makkers stond en zijn gezicht naar de dove Gunther Weber wendde zodat ook hij kon volgen wat er gezegd werd.
‘Ze…’ begon lange Meekers, maar hij ging niet verder en trok weer bleek weg.
‘Stel je niet aan!’ reageerde Robert Chevalier en hij gaf Meekers een por met zijn schouder. ‘Wat bedoel je met “ze”? Is het meer dan één baby?’
‘Drie. Het zijn er drie,’ antwoordde lange Meekers en hij stak evenveel magere vingers op.
‘Dwie-mweis-jes?’ vroeg Gunther met een vette grijns bij het zien van de opgestoken vingers.
‘Dat heb ik niet kunnen zien,’ zei lange Meekers. ‘Maar wat ik wel heb gezien…’ Hij bukte zich, keek even in de verte, waar Doktor Hoppe en de taxichauffeur op dat ogenblik de twee helften van het toegangshek openden, en wenkte zijn vier makkers dichterbij.”

 

 
Stefan Brijs (Genk, 29 december 1969)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 29e december ook mijn twee blogs van 29 december 2012.