Dolce far niente, Herman de Coninck, C. O. Jellema, Wim Huijser, Cesare Pavese, Leo Tolstoj, Gentil Th. Antheunis, Gaston Durnez

 

Dolce far niente

 

 
Summer Vacation door Edward Potthast, begin jaren 1900

 

Zomeravond

Zomeravond. We hebben woorden en tijd.
Behaaglijk is het om van mening en geslacht
te verschillen, waarna alleen nog van geslacht,
een verschil van dag en nacht, waarna nacht.

Laat je strelen, kom.
Ik hou ervan je lichaam te verdelen
in van alles twee, zoals ik deze zomer
de zee verdeelde toen ik schoolslag zwom.

 

 
Herman de Coninck (21 februari 1944 – 22 mei 1997)
Mechelen, strand in de stad. Herman de Coninck werd geboren in Mechelen.

 

De Nederlandse dichter, essayist en germanist C. O, Jellema werd geboren op 9 september 1936 in Groningen. Zie ook alle tags voor C. O. Jellema op dit blog.

 

In deze zee

Geen mijn uitzicht af, gemetselde muren groen
begroeid rondom mijn kleine tuin waar
‘t water zijn herkomst verklaart aan planten.
En heuvel, noch een rij populieren grenst

stil is het, hun leven, een kracht die werkt
geluidloos in hen, hoorbaar uit vogels toch
of mensenstem in ’t huurhuis even,
lachend of roepend; ik ben bewustzijn.

Wij denken het verschil, het is anders niet
dan uit geruste regel, als kleuren, als
de gang van ’t jaar, de glans op herfstblad,
zo aan de rand van het licht nog sterflijk.

Verklaart het ooit meer dan zijn verbazing? Zo
als deze tuin een wereld in zich. En toch,
aan rozen denk ik in de winter,
velden en horizon achter de muren.

Daar liep ik, in het water ontwaarde, kind,
in sloten helder ik het zich sluitend nu
van planten, vissen, vogels, wolken,
wist het bewustzijn verdubbeld uitzicht.

Verzonk in eenvoud van het gebeuren zelf;
beweging, stilstand, spiegeling, dingen hield
in oogopslag het kind gevangen,
‘t kende geen namen, voldoende was het.

En meer is niet te zeggen, hoe kan een ster
zo ver verwijderd zijn dat gedacht getal
hij wordt. Is hij niet stralend helder
sinds zijn ontstaan en tot zijn einde?

Er vallen gaten in het heelal, gevuld
door ons brein niet, een vacuüm is de dood
ook, beter niet aan denken, groter
immers is tussen de sterren afstand.

En kouder. Dat is waarheid. Maar warmte ook.
Verbeelding grijpt ons aan en de godheid weet
wat goed is voor een mens, en zelf toch
gaat hij te gronde als eenmaal Mozes.

Maar allen namen afscheid van hem, hun hand
beroerde licht zijn schouder, hij zat en zag
‘t beloofde land, en wie begroef hem?
Enkel een uitzicht weerhield hem daar toen.

En heengezonden gaan de getallen door,
een zwerm naar het oneindige. Maar genoeg
was mij een zomeravond, uit de
muurfontein hoorden Wij ’t sprekend water.

En ogen, dacht ik, ogen waarachter ik
een verte zag, voor mij onbetreedbaar, wijd
en zeer verwant, en ‘k voelde warmte
toen jij mijn hand nam, en mijn hand streelde.

Sinds is mijn tuin vervuld van een beeltenis
zolang ik leef en hier ben, en waar ik straks
moet zijn. In deze zee verdrinken
zal het mij zoet zijn? Ik weet het nimmer.

 

 
C. O. Jellema (9 september 1936 – 19 maart 2003)
Portret door Herman van Hoogdalem, 2002

 

De Nederlandse publicist, schrijver en biograaf Wim Huijser werd geboren op 9 september 1960 in Ridderkerk. Zie ook alle tags voor Wim Huijser op dit blog.

Uit: Dichter bij Dordt. Biografie van C. Buddingh’

“Vanaf zijn eerste publicatie gebruikte Buddingh’ de auteursnaam C. Buddingh’. De voorletter gaf geregeld aanleiding tot speculatie. Zo maakte in 1957 een Utrechtse krant melding van de opening van een plaatselijke kunstmarkt door de ‘gorgelrijmer Charles Buddingh’’. Kennelijk voorzag de verslaggever een Engelse verwantschap. Al in de jaren zestig werd zijn naam in vrijwel elke krant voluit als ‘Cees Buddingh’’ geschreven. Dit kwam waarschijnlijk doordat ook Cees Nooteboom als schrijver al actief was. In 1973 schreef Buddingh’ over die herhaalde misvatting in zijn dagboek: ‘Een heleboel mensen kunnen, vreemd genoeg, niet tegen initialen in een schrijversnaam. Dat je als C. Buddingh’ publiceert nemen ze – bewust of onbewust – ergens niet: die “C” moet en zal een naam worden – en zo prijk je, zonder dat je het zelf wilt – ja, terwijl je het zelfs niet wilt – op de meest uiteenlopende plaatsen als “Cees”, een voornaam die ik zelf wel als laatste zou uitkiezen.’
Toch moet Buddingh’ in zijn leven tientallen drukproeven onder ogen hebben gehad waarin zijn naam verkeerd vermeld stond. Geconfronteerd met een onjuiste vermelding, stelde de schrijver zelf herhaaldelijk vast dat het ‘onzin’ was, maar hij zou er nooit echt een probleem van maken. Dat lag niet in zijn tegemoetkomende aard. Geen enkele uitgave is om die reden ooit opnieuw gedrukt. Zelfs in de correspondentie met vrienden zou Buddingh’ hen slechts een hoogst enkele keer terechtwijzen, zoals in een brief aan Theo Sontrop uit 1978, toen ze elkaar al acht jaar schreven: ‘niet: Cees, please.’ Pas op het eind van zijn leven bekende Buddingh’ aan voornaamgenoot C. J. Aarts dat hij de strijd tegen het door hen beiden vervloekte ‘Cees’ had opgegeven. Een andere vraag die regelmatig gesteld werd was of dat ‘Cees’ nu moest worden uitgesproken met een k- of een s-klank, want ook wat dat betreft lopen de meningen tot op de dag van vandaag uiteen.”

 

 
Wim Huijser (Ridderkerk, 9 september 1960)

 

De Italiaanse dichter en schrijver Cesare Pavese werd geboren in Santo Stefano Belbo op 9 september 1908. Zie ook alle tags voor Cesare Pavese op dit blog.

Uit: Het strand (Vertaald door Anthonie Kee)

“Al tamelijk lang geleden had ik met mijn vriend Doro afgesproken eens bij hem te komen logeren. Ik was erg op Doro gesteld en toen hij trouwde en in Genua ging wonen, kon ik dat maar moeilijk verkroppen. Toen ik hem schreef dat ik de trouwpartij niet zou bijwonen, kreeg ik een afgemeten, arrogant briefje van hem terug waarin hij verklaarde dat als hij zijn geld niet mocht gebruiken om zich te vestigen in de stad die zijn vrouw leuk vond, hij niet inzag waar dat geld dan wél goed voor was. Later, toen ik eens op doorreis in Genua was, ging ik bij hem langs en we verzoenden ons. Zijn vrouw vond ik heel aardig, een vlot meisje dat vriendelijk zei dat ik maar Clelia moest zeggen, precies wist hoe lang ze ons alleen moest laten en die, toen ze ’s avonds weer bij ons terugkwam om mee uit te gaan, in een betoverende dame was veranderd die ik een handkus zou hebben gegeven als ik niet was geweest wie ik ben.”
(…)

“De dag daarop bleef ik zitten schrijven tot de zon hoog aan de hemel stond, waarna ik een tijdje rondslenterde en nog eens de denkbeelden van de vorige avond overdacht die nu, in het rumoer van het heldere daglicht, kleurloos en onsamenhangend voorkwamen. Ik wilde naar het strand, waar iedereen al wel zou zijn.”
(…)

“Die nacht zat ik bij het raam te roken en te peinzen over Clelia’s confidenties, geërgerd bij de gedachte dat ik zoiets nooit van Ginetta zou te horen krijgen. Daardoor werd ik zwaarmoedig op een manier die me welbekend was. Toen ik ook nog terugdacht aan mijn gesprek met Guido, voelde ik me helemaal ellendig. Gelukkig was ik aan zee, waar de dagen niet tellen. Ik ben hier voor mij genoegen, dacht ik.”

 

 
Cesare Pavese (9 september 1908 – 27 augustus 1950)
Portret door Alberto Bongini, jaren 2010

 

De Russische schrijver Leo Tolstoj werd geboren op 9 september 1828 op het landgoed Jasnaja Poljana, in de buurt van Toela. Zie ook alle tags voor Leo Tolstoj op dit blog.

Uit: Oorlog en vrede (Vertaald door Titia van der Tuuk)

“Wel, prins, wat heb ik u gezegd ? Genua en Lucca zijn het eigendom van de familie Bonaparte geworden.
Ik verzeker u, dat ik niet meer van uw vriendschap wil weten, dat gij ophoudt mijn trouwe slaaf te zijn, zooals ge u zelf noemt, wanneer gij den oorlog nog langer ontkent en verder de ellende en de afschuwelijkheden verdedigt, die door dezen Antichrist zijn bedreven … , want het is de Antichrist in eigen persoon, ik ben er zeker van!
Kom, waarde prins; ik zie dat ik u vrees aanjaag.. . ga hier zitten en laat ons wat praten.”
Zoo sprak in Juli 1805 Anna Paulowna Scherer, die hofdame was van Hare Majesteit de keizerin Maria Feodorowna en zelfs tot de vertrouwdste omgeving der vorstin behoorde. De woorden werden gericht tot prins Wassik, een ernstig en deftig heer, die het eerst op haar soirée verscheen.
Freule Schérer hoestte al eenige dagen; zij had de griep, zeide zij (het woord „griep” was toen heel nieuw en werd nog weinig gebruikt).
Een lakei in roode livrei — de livrei van het hof — had des morgens door de heele stad briefjes rondgebracht, die het een zoowel als het ander aldus luidden: „Indien gij geen andere plannen hebt, mijnheer de graaf, of mijn prins, en indien het vooruitzicht om den avond bij een arme zieke door te brengen, u niet al te veel schrik aanjaagt, zal het mij zeer veel eer zijn u van avond tusschen zeven en acht uur bij mij te zien. -Anna Scherer.”
“Lieve God, welk een boosaardige uitval!” antwoordde de prins, zonder zich door deze ontvangst uit het veld te laten slaan.
De prins droeg een gala-uniform met goud geborduurd en met ridderorden behangen, zijden kousen en schoenen met gespen; zijn plat gezicht glimlachte vriendelijk; hij drukte zich in ’t Fransch uit, dat gezochte, taalkundig onberispelijke Fransch, dat onze grootvaders eigen was, zelfs bij hun denken, en zijn stem had dat minzame en afgemetene van een invloedrijk en aan het hof vergrijsd hoveling.
Hij naderde Anna Paulowna, kuste haar hand, terwijl hij zijn kaal en geparfnmeerd hoofd boog, en ging vervolgens op zijn gemak op de sofa zitten.”

 

 
Leo Tolstoj (9 september 1828 – 20 november 1910)
Scene uit de BBB-serie, 2016

 

De Vlaamse dichter en componist Gentil Theodoor Antheunis werd geboren te Oudenaarde op 9 september 1840. Zie ook alle tags voor Gentil Th. Antheunis op dit blog.

 

Boven ons Hoofd

Als de lente wederkomt,
Als het bieke op de bloemkens bromt,
Als het zonneke lacht en streelt,
Als het vogelke springt en kweelt,
Boven ons hoofd, in de blaren;

Op het lieve plekske dan,
Zitten wij weer als vrouw en man,
Waar we als verloofden gezeten waren.

Dan, o liefste vrouwke mijn,
Onder des hemels blauwe schijn,
Wisselen wij nog eens de ring.
Dan lacht hoop en herinnering
Boven ons hoofd, in de blaren.

 

 
Gentil Th. Antheunis (9 september 1840 – 5 augustus 1907)
Rond 1865

 

De Vlaamse schrijver, dichter en journalist Gaston Cyriel Durnez werd geboren in Wervik op 9 september 1928. Zie ook alle tags voor Gaston Durnez op dit blog.

 

Soldatenliedje (Fragment)

Hoort het nieuw soldatenliedje
dat ik heden voor u zing.
Ik was amper twintig jaren
toen ik mee ten strijde ging.
Eén twee! Eén twee!
Flink marsjeren
Eén twee! Eén twee!
in de maat.
Dapper schieten met geweren
om het vaderland te even!
Eén twee! Eén twee!
Stoer marsjeren
Eén twee! Eén twee!
Kameraad!

Aan de Leie in mei veertig
liet ik slechts mijn linkerarm
en september vierenveertig
kostte maar mijn rechterarm.
Eén twee! Eén twee!
Flink marsjeren
Eén twee! Eén twee!
in de maat.
Om de vijand te doen boeten
leer ik schieten met mijn voeten!
Eén twee! Eén twee!
Stoer marsjeren
Eén twee! Eén twee!
Kameraad!

 

 
Gaston Durnez (Wervik, 9 september 1928)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 9e september ook mijn twee blogs van 9 september 2011.