Dolce far niente (Muiderslot, Muiden)

Dolce far niente

 

 
Muiderslot

 

Muidse reis

Vochtig Zuien
schort uw buien
over Muien
enen dag,
die ik garen
zonder baren,
stil en klaar
droge zag.

 

 
Constantijn Huygens (4 september 1596 — 28 maart 1687)
Portret van Constantijn Huygens door Hendrik de Keyzer, 1627 (detail)

 

Een Majeboom

Aan de Joffren Anne en Tesselschae Roemer Visschers gesonden naer haar vertreck vanden huijse te Muiden, in ’t jaer 1621, spreekt

Orpheus met sijn stem en vinger
Maeckte eertijdts den boomen voeten,
Datse bij gekroonde stoeten
Liepen nae den soeten singer.
Ist dan vreemdt, dat ick verslinger
Op uw speelen,
Op uw queelen,
En loop achter aen uw keelen?
Ick, die ben van ’t selve volck?
En was hij der goden tolck,
Ghij syt speelnoots van godinnen.
En indien Thalia haer sinnen
Eens tot trouwen zet, sult ghij
Elleck sitten aen een zij.

 

 
Pieter Cornelisz. Hooft (16 maart 1581 – 21 mei 1647)
Portret (kopie naar Joachim von Sandrart, 1700)

 


Groote Zeesluis te Muiden

 

De groote zeesluis
Bij gelegenheid van de opening van de gerestaureerde
Groote Zeesluis te Muiden

Vanaf de brug zie ik een bonte vloot
Van ranke jollen, logge platte schuiten
En jachten met parmantige kajuiten
En telkens vult de sluis zich boot na boot
En vormt voor hen een stenen moederschoot,
Want als de zware deuren zich ontsluiten
Komen ze als herboren weer naar buiten
En is de vrije vaarweg levensgroot.

Maar met de blik naar binnen toe gekeerd
Zie ik opeens ook helder de contouren
Van alle schepen die hier vroeger voeren
En ooit naar verderop zijn gepasseerd.

De sluis leidt niet alleen naar open water,
Maar geeft ook het verleden door aan later. 

 

 
Driek van Wissen (12 juli 1943 – 20 mei 2010)

 

Zie voor de schrijvers van de 21e juli ook mijn blog van 21 juli 2011 deel 1 en eveneens deel 2.