Eric de Kuyper

 

De Belgisch schrijver, filmregisseur, filmtheoreticus Eric de Kuyper werd geboren in Brussel, op 2 september 1942. Van jongs af aan was de Kuyper gepassioneerd door de wereld van de film, het ballet en de opera. In 1966 rondde hij succesvol een studie af aan het HRITCS, het Hoger Rijksinstituut voor Toneel- en Cultuurspreiding (het huidige RITS). Tussen 1965 en 1977 werkte hij voor de toenmalige BRT als verantwoordelijke voor de filmaankopen. Hij had er ook een programma De andere film waarin hij het accent legde op de experimentele film. In de jaren zeventig studeerde hij in Parijs, onder meer bij filosoof en semioticus Roland Barthes en bij linguïst en semioticus Algirdas Greimas. Hij heeft als docent filmtheorie aan de Katholieke Universiteit Nijmegen lesgegeven tussen 1977 en 1986. In de jaren tachtig regisseerde hij vier films. De eerste, “Casta diva”, ontleende zijn titel aan een aria van Vincenzo Bellini. “Filmische hartstochten” is een studie van 1984 waarin hij de liefde in de Hollywoodfilm onder de loep neemt. Met het sterk autobiografische” Aan zee” debuteerde hij in 1988 als literair auteur. Dit werk werd gevolgd door een reeks elkaar vlug opvolgende boeken die voornamelijk op zijn Brusselse jeugd en op zijn talrijke verblijven bij en met familie in Oostende gebaseerd zijn. Ze geven hem een eigen plaats in de Nederlandstalige literatuur. Tegenwoordig is hij onderdirecteur van het Nederlands Filmmuseum. Talloze artikelen en essays over film, opera, dans en media (in vele Nederlandse maar ook Franse tijdschriften) staan op zijn naam. In november 2010 werd Eric de Kuyper de eerste writer in residence aan de Vrije Universiteit Brussel.

Uit: Aan zee

‘Er werd zonder oponthoud gespeeld van ’s morgens vroeg tot ’s avonds vlak voor het weggaan. Er moest afwisseling zijn (wat spelen we vandaag?), maar niet te veel. Meestal was het een groepsspel met een ingewikkelde en strategisch opgezette rol- en taakverdeling. Hij was nogal bedreven in zowel het opzetten, het uitvoeren als het tot een goed einde brengen van een spel. Enkele kinderen van de buren kwamen er omheen staan, en als ze maar de regels volgden en vooral in de verbeeldingswereld mee wilden, mochten ze meedoen. Hij was geen leider van clubjes, maar een ontwerper van een wereld waaruit de regels, taken en rollen automatisch volgden. Meestal kwamen ze pas laat in de middag goed op dreef. Dan was het net tijd om naar huis te gaan. ‘Maar we amuseerden ons juist zo goed…’ ‘Je speelt al de hele dag, nu zul je wel moe zijn’, zeiden de volwassenen, die maar niet begrepen dat soms een hele dag nodig was om te komen tot wat zij, kinderen, ‘echt spel’ noemden. De volwassenen hadden nu eenmaal geen benul van wat spelen was. Ze deden een uurtje of twee zo maar iets met een bal, en dan waren ze het moe en vonden ze dat ze voor de rest van de dag genoeg ‘gespeeld hadden. Ze wisten niet wat spelen was en hadden vaak begrip noch respect voor het spel.’
(…)

‘Onder het opschrijven beseft hij plots dat hij toen alle geheimen van het zand kende. Hij had zo’n vakmanschap ontwikkeld, dat hij in één oogopslag en met één tastend gebaar wist wat er die dag met het zand gedaan kon worden, welk spel er vanuit het zand kon ontstaan. Hij was een grote deskundige, en de overige kinderen op het strand deden een beroep op zijn deskundigheid om te weten welk spel er die dag gespeeld kon worden. (…) Hij vergiste zich zelden in zijn beoordeling. Daarom had hij ook succes bij de andere kinderen, die vertrouwen hadden in zijn spelafwikkeling, die nauw samenhing met zijn rake prognose.

 

 
Eric de Kuyper (Brussel, 2 september 1942)