De Amerikaanse dichteres en schrijfster Erica Jong werd geboren in New York op 26 maart 1942. Zie ook alle tags voor Erica Jong op dit blog.
Beast, Book, Body
I was sick of being a woman,
sick of the pain,
the irrelevant detail of sex,
my own concavity
uselessly hungering
and emptier whenever it was filled,
and filled finally
by its own emptiness,
seeking the garden of solitude
instead of men.
The white bed
in the green garden–
I looked forward
to sleeping alone
the way some long
for a lover.
Even when you arrived,
I tried to beat you
away with my sadness,
my cynical seductions,
and my trick of
turning a slave
into a master.
And all because
you made
my fingertips ache
and my eyes cross
in passion
that did not know its own name.
Bear, beast, lover
of the book of my body,
you turned my pages
and discovered
what was there
to be written
on the other side.
And now
I am blank
for you,
a tabula rasa
ready to be printed
with letters
in an undiscovered language
by the great press
of our love.
Smoke
Smoke, it is all smoke
in the throat of eternity. . . .
For centuries, the air was full of witches
Whistling up chimneys
on their spiky brooms
cackling or singing more sweetly than Circe,
as they flew over rooftops
blessing & cursing their
kind.
We banished & burned them
making them smoke in the throat of god;
we declared ourselves
“enlightened.”
“The dark age of horrors is past,”
said my mother to me in 1952,
seven years after our people went up in smoke,
leaving a few teeth, a pile of bones.
The smoke curls and beckons.
It is blue & lavender
& green as the undersea world.
It will take us, too.
O let us not go sheepishly
clinging to our nakedness.
But let us go like witches sucked heavenward
by the Goddess’ powerful breath
& whistling, whistling, whistling
on our beautiful brooms.
Met de trein vanuit Berlijn
Een gevoelig liggende grens. Een niet bestaand land.
De trein lost gedienstig op in rook.
de GI naast me praat over oorlog.
Ik ken de Aziatische geest niet, zegt hij.
Neemt oude argumenten door.
In Potsdam (een bolvormige koepel,
een roze gracht die sepiabomen weerspiegelt)
stoppen we naast een kapotte oude trein
met REICHSBAHN letters op de flank.
Dertig jaar glijden weg en laten een kale klif achter.
Dit is een land dat ik niet herken.
Bot-bleke meisjes die niets met thuis te maken hebben.
Iedereen is langer dan ik, iedereen naakt.
“Het leven is daar goedkoop”, zegt hij.
Maar waarom schreeuwen we boven een spoor
dat tussen een corridor met prikkeldraad loopt?
En waarom is het buiten zo donker geworden,
zo licht hier binnen
dat zelfs de afgesneden maan onzichtbaar is?
In het raam kunnen we alleen onszelf zien,
Amerika dragen we met ons mee,
twee bange mensen die over de dood praten
in een trein die niet kan stoppen.
Vertaald door Frans Roumen
Zie voor nog meer schrijvers van de 26e maart ook mijn blog 26 maart 2022 en ook mijn blog van 26 maart 2021 en ook mijn blog van 26 maart 2020 en eveneens mijn blog van 26 maart 2019 en ook mijn blog van 26 maart 2017 deel 2.