De Nederlandse dichteres Ester Naomi Perquin werd geboren in Utrecht op 16 januari 1980. Zij groeide op in Zierikzee. In 2006 studeerde ze af aan de Amsterdamse Schrijversvakschool met als hoofdrichting poëzie. Ze was gevangenbewaarder om haar studie te bekostigen. Ze publiceerde gedichten in de literaire tijdschriften De Tweede Ronde en Tirade. Van laatstgenoemd blad was ze van 2008 tot 2013 redacteur. Perquin is columnist voor de Groene Amsterdammer en schrijft radioverhalen voor VPRO’s De Avonden. Op Gedichtendag 2011 werd ze voor twee jaar benoemd tot Stadsdichter van Rotterdam. In het voorjaar van 2007 debuteerde ze met de dichtbundel “Servetten halfstok”, waarvoor ze de Debuutprijs van het tijdschrift Het Liegend Konijn ontving. Als gevolg daarvan werd de bundel vertaald in het Engels, Frans en Duits. Één gedicht werd vertaald in alle 23 officiële talen van de Europese Unie. Ze won met deze bundel ook de 4e Eline van Haarenprijs 2008 voor de beste bundel van een dichteres tot 35 jaar. Tevens werd ze genomineerd voor de C. Buddingh’-prijs 2007 en de Jo Peters Poëzieprijs 2008. In het voorjaar van 2009 verscheen Perquins tweede dichtbundel Namens de ander, die bekroond werd met de Jo Peters Poëzieprijs 2010, de J.C. Bloem-poëzieprijs 2011 (een tweejaarlijkse prijs voor de tweede bundel van een dichter, groot € 2500,-) en genomineerd voor de Hugues C. Pernath-prijs 2009. Voor haar beide eerste bundels won Perquin de Lucy B. en C.W. van der Hoogtprijs 2009, en ze ontving in 2010 voor haar oeuvre de driejaarlijkse Anna Blaman Prijs voor schrijvers met een binding aan Rotterdam.
Risico’s
Onze gebruikelijke kamer. Geheel volgens afspraak richten de muren
zich op. Het raam ontvouwt, compleet
met gesloten gordijnen. Dit zou het begin van de nacht kunnen zijn
of het eind van de dag. Vormvast schemerdonker,
wat grappen over daglicht dat minder en minder verdraagt. De geur
van hout en overrijpe mandarijnen.
Kijk, daar komen de kastjes tevoorschijn, het tweepersoonsbed
tekent zich af met de lakens en dekens,
de sprei met de vlek ligt precies waar hij lag. Eenmaal beneden
hernemen we onze gezichten, schuiven we aan
en het uitzicht vult de kozijnen: landerijen, drie wankele bomen.
We weten al lang wat we nu zullen nemen:
het voorgerecht dat steevast tegenvalt, de biefstuk en de appeltaart.
We zijn ouder geworden, kunnen inmiddels
iets beters betalen. Het regent hier de meeste dagen van het jaar.
Het grootste gevaar dekt ons toe
met dezelfde plek, dezelfde kamer. We wagen ons gewoontes in,
hebben ons lief. We herhalen.
Ester Naomi Perquin (Utrecht, op 16 januari 1980)