Evelyn Waugh, Jan Weiler, JMH Berckmans, John Hollander, Al Galidi, Uwe Tellkamp, Johannes Daniel Falk, Karl Philipp Conz, Arjen van Veelen

De Britse schrijver Evelyn Waugh werd geboren in Londen op 28 oktober 1903. Zie ook alle tags voor Evelyn Waugh op dit blog.

Uit:The Loved One

“The benefits of the plan are twofold” — she was speaking by the book now with a vengeance — “financial and psychological. You, Mr. Barlow, are now approaching your optimum earning phase. You are no doubt making provision of many kinds for your future — investments, insurance policies and so forth. You plan to spend your declining days in security but have you considered what burdens you may not be piling up for those you leave behind? Last month, Mr. Barlow, a husband and wife were here consulting us about Before Need Provision. They were prominent citizens in the prime of life with two daughters just budding into womanhood. They heard all particulars, they were impressed and said they would return in a few days to complete arrangements. Only next day those two passed on, Mr. Barlow, in an automobile accident, and instead of them there came two distraught orphans to ask what arrangements their parents had made. We were obliged to inform them that no arrangements had been made. In the hour of their greatest need those children were left comfortless. How different it would have been had we been able to say to them: ‘Welcome to all the Happiness of Whispering Glades.’ “
“Yes, but you know I haven’t any children. Besides I am a foreigner. I have no intention of dying here.”
“Mr. Barlow, you are afraid of death.”
“No, I assure you.”
“It is a natural instinct, Mr. Barlow, to shrink from the unknown. But if you discuss it openly and frankly you remove morbid reflexions. That is one of the things the psycho-analysts have taught us. Bring your dark fears into the light of the common day of the common man, Mr. Barlow. Realize that death is not a private tragedy of your own but the general lot of man. As Hamlet so beautifully writes: ‘Know that death is common; all that live must die.’ Perhaps you think it morbid and even dangerous to give thought to this subject, Mr. Barlow, the contrary has been proved by scientific investigation. Many people let their vital energy lag prematurely and their earning capacity diminish simply through fear of death. By removing that fear they actually increase their expectation of life. Choose now, at leisure and in health, the form of final preparation you require, pay for it while you are best able to do so, shed all anxiety. Pass the buck, Mr. Barlow; Whispering Glades can take it.”

 

 
Evelyn Waugh (28 oktober 1903 – 10 april 1966)
Scene uit de gelijknamige film uit 1965 met Robert Morse als Dennis Barlow (links)

 

De Duitse schrijver en journalist Jan Weiler werd geboren op 28 oktober 1967 in Düsseldorf. Zie ook alle tags voor Jan Weiler op dit blog.

Uit: In meinem kleinen Land

„Komischerweise ist mir die Frage, wo Deutschland am schönsten ist, in diesem Dreivierteljahr kaum gestellt worden. Aber oft bin ich gefragt worden, wo Deutschland denn am schlimmsten sei. So merkwürdig gehen wir Deutsche mit unserem Land um. Eigentlich haben wir es gar nicht verdient. Also: Am schlimmsten war es nirgends. Außerdem setzt sich diese Beurteilung immer aus mehreren Komponenten zusammen. Das schlimmste Hotelzimmer sah ich in Hildesheim, aber da war die Lesung sehr schön. Die merkwürdigste Lesung fand im Kursaal in Wyk auf Föhr statt, aber die Insel ist großartig. Das beste Hotel hatte ich in Regensburg, die schönsten Frauen sah ich in Dresden. Die brutalsten Städte sind Pforzheim und Dortmund, die heimeligsten Bamberg und Lübeck. Das Publikum in Oldenburg ist so einmalig gutgelaunt wie sonst nur in Velhnar, das in Andernach klimpert bei Lesungen gern mit Eiswürfeln, und in Hamburg hat man es schwer. Eckernförde glänzt toll in der Sonne, die Erlanger lachen gerne, in Passau gibt es Studenten und in Jork Äpfel. In Bielefeld haben sie hinterm Bahnhof Junkies, und in Hagen frittiert man die Hot Dogs.
In Hannover war ich albern, in Braunschweig erkältet, in Erkrath verkatert und in Ennepetal gerührt. In Celle ging ich zum Arzt, in Freiburg ins Krankenhaus und fast überall in Kirchen, weil es sie überall gibt und man sie leicht findet. Die Kirchen sind im Norden heller als im Süden. Dafür sind die Städte im Süden reicher als im Norden. In Bremen gibt es Weltklasse-Currywurst, in Erfurt ein Oktoberfest, in Rottenburg einen Bischof, in Leipzig eine Messe, in Lübeck ein Marzipanmuseum und in Karlsruhe einen Zoo. Thüringen ist wunderschön, der Kraichgau herrlich, Brake klein, Duisburg staubig und Koblenz frostig.“

 
Jan Weiler (Düsseldorf, 28 oktober 1967)

 

De Vlaamse schrijver JMH Berckmans (Jean-Marie Henri) werd geboren in Leopoldsburg op 28 oktober 1953. Zie ook alle tags voor JMH Berckmans op dit blog.

Uit: Een beetje voorbij het huis van Elsschot

“Dikke koe, zegt de witte mens, gij vervloekte vermaledijde dikke koe, geef mij nu ogenblikkelijk eerst een tas koffie en ga daarna bij Charlotte en Gaston een broodje met kaas en een broodje met hesp halen en laat het op de rekening zetten en vlug een beetje voor ik uw smoel ineen timmer en breng ineens een pakje witte Belga en een fles Cola en een blik spaghetti mee zodat ik straks iets te vreten heb, als we Big Jim aan ’t spelen zijn.
JM en de dunne man hebben vorig week Big Jim uitgevonden, ze hadden niks anders meer om handen dan Big Jim uit te vinden, ze hadden alle boeken al gelezen en alle platen al gedraaid, Bob Dylan voorop, Hemingway op kop, de dunne man was op de valreep geflest en jm had alle hoop op wat voor beterschap dan ook al lang opgegeven, ze waren een paar dagen en een paar nachten opgebleven en al die tijd hadden ze tequila sunrise gezopen en ze hadden Big Jim uitgevonden, en sindsdien speelt iedereen aan het nummer zevenentwintig in de Lemméstraat Big Jim. Een beetje voorbij het huis van Elsschot. De witte mens en jm en Robert en Mon de baron en de zwarte heks en de dikke koe en Ludo Cleerbout en zelfs ouderling Hoskins en ouderling Lindow. Alleen Camilla de gorilla en het jong Veerle spelen niet mee en Mie Bees weet van toeten noch blazen. Camilla de gorilla en het jong Veerle slapen de slaap der onschuldigen en Mie Bees gaat langzaam maar steeds sneller dood in de voorkamer. Ze ontbindt tot overschot. Tot er niets van Mie Bees meer overblijft dan snorharen en een hooghartig naar boven gekrulde onderlip.
Het gaat ‘em om klaveren heer. Big Jim is klaveren heer. Wie op ’t einde al z’n kaarten kwijt is en met klaveren heer blijft zitten is gewonnen. Het duurt wel een uur of zes maar ’t is verschrikkelijk spannend en de hele Kring speelt nu ganse nachten Big Jim tot Camilla de gorilla en de dikke koe er dood bij neer vallen en onverrichter zake de boel op slot doen en dwars doorheen het blauwe uur naar huis gaan. Big Jim of geen Big Jim, klaveren heer of geen klaveren heer, ze doen de boel dicht. De witte mens zegt dikke koe tegen Greta, tegen Renée zegt hij zwarte heks, tegen jm grote lul, tegen Camilla de gorilla moe en Mon de baron tegen z’n vader, Carlos tegen Robert en paljas tegen Ludo Cleerbout.”

 

 
JMH Berckmans (28 oktober 1953 – 31 augustus 2008)

 

De Amerikaanse dichter en criticus John Hollander werd geboren op 28 oktober 1929 in New York. Zie ook alle tags voor John Hollander op dit blog.

 

About The Canzone

Here’s the canzone, a form that’s almost too
Taxing to write, because it takes, you sec,
Five stanzas of twelve lines, descending to
A last tornada of five more that, to
The unobservant eye, might seem no more
Difficult than a sestina—maybe two
Sestinas. Wrong. As we sink deep into
Its stanza, there along the bottom lie
The last of the five end-words which ally
Their teams of meaning to give motion to
This painful form (repeating words hurts so).
Hereafter we must reap what now we sow.

—These words, I mean.
The five words that get so
Familiar, as we go, though one or two
More repetitions still are easy—so
It seems—that, if what one says is so,
Then saying yet once more that what we see
Is what we know, for instance, or that so
Many moments in life are just so-so
And to keep living them again is more
Than we can take, is certainly no more
To be deplored than never saying so.
(Such truisms! But where else does truth lie?
It’s not the once-told tales that still apply.)

Well, here we go again. A word like “lie”
Repeated at a stanza’s end can so
Becalm a text as almost to say “Lie
Down for a moment, five-stressed line, just lie
Down and relax—don’t feel you’re coming to
The same bad end again, the usual lie
Against the truth of rhyme, the pail of lye.

 

 
John Hollander (28 oktober 1929 – 17 augustus 2013)

 

De Nederlandstalige dichter en schrijver Al Galidi (eigenlijk Rodhan Al Khalidi) werd geboren in Al-Najaf (een klein dorpje in het Zuiden van Irak). Zie ook alle tags voor Al Galidi op dit blog.

 

Mijn bestaan

Soms word ik wakker, bang
dat ik echt besta.
Angstig tast ik de muren af,
het bed, mijn nek
en zoek mijn gezicht,
maar ik kan het niet vinden.

Trillend sta ik op.
Ik doe het licht aan,
trek mijn onrust aan
en loop alleen
op de sneeuw die mijn hart bedekt.

Alles buiten
is nog steeds zoals het ooit gestapeld is.
Maar de wereld die mij koesterde,
tot ik ze geworden ben,
is verdwenen.

 

 
Al Galidi (Al-Najaf, 1971)
Hier (links) met Adriaan van Dis 

 

De Duitse schrijver Uwe Tellkamp werd geboren op 28 oktober 1968 in Dresden. Zie ook alle tags voor Uwe Tellkamp op dit blog.

Uit: Die Schwebebahn, Dresdner Erkundungen

„Wenn ich mich jetzt, wieder von einem Dachboden, an diese entruckten Winter erinnere, gehe ich auf Reisen wie damals, als ich dick eingemummt zwischen Koffern und Kartons mit Weihnachtsutensilien hockte. Zwischen mir und dem Jungen liegt mehr als die 89er Revolution und eine tiefe Flutmasse Zeit; es liegt der Abstand zweier Planeten zwischen uns, von denen der eine, das Dresden als DDR-Provinzhauptstadt, mit dem Schelfeis der Vergangenheit bedeckt ist, und der andere, das Dresden der Gegenwart, mit digitalen Benutzeroberflachen. Und es ist ein Spinnenfaden nur, von Sudsonne beglanzt, scharfrichterlich wie die Klinge eines langsam gehobenen Schwerts, der den einen Flugkorper mit dem anderen verbindet, meine Tintenmanufaktur voller Papier und Mappen mit den rotlichen Pfetten, dem Geruch nach Holz,
der Spinnwebharfe in der Ecke des Dachbodenfensters Oskar-Pletsch-Strase 11, reisbrettgenau wie die Schraffur einer vorbildlich prazisen Grafikerin; Linien, myzelzart, zugleich kraftvoll – eine nach Lebendigem fischende Radierung. Wenn ich mich vor dem Fenster bucke, greift eine Baumkrone in die Wolken, die ihre Graugansbauche masten und gravitatisch, eine Kauffahrtei der Daunen, voruberziehen; eins kommt zum andern, so das ich, ein Rasiermesser aus dem Friseursalon Harand, mit Herkunftsschildchen bei Ausverkauf versehen, in der Hand, als Seiltanzer den Gang uber den Spinnwebfaden antreten kann. Der Weise Hirsch –
… Friseursalon Harand: Rote Brennesseln veratzten unsere Gesichter, wenn wir, eine Horde Jungen vor der Jugendweihe oder Konfirmation, den Anweisungen des Demonstrators am eingeseiften Luftballon nicht genau Folge leisteten und die Rasiermesser falsch fuhrten; rot, das war zum Erstaunen, rote Schneewittchenflecken in Harands weisen Tuchern. Der Salon befand sich in der runden Ecke Lahmannring / Collenbuschstrase und hatte getrennte Eingange fur Damen und Herren; am Dameneingang begann die Sphare der Kaltwelle und Wasserstoffblondierungen, der Modezeitschriften und Trocknerhauben, unter denen die mit intrigengelben Lockenwicklern fixierten Frisuren gemachlich schwatzender, in der ≫FF Dabei≪ und ≫Neuen Berliner Illustrierten≪ blatternder Rentnerinnen dorrten.“

 

 
Uwe Tellkamp (Dresden, 28 oktober 1968)

 

De Duitse dichter, schrijver en theoloog Johannes Daniel Falk werd geboren op 28 oktober 1768 in Danzig. Zie ook alle tags voor Johannes Daniel Falk op dit blog.

 

Was kann schöner sein

Was kann schöner sein,
was kann edler sein,
als von Hirten abzustammen!
Da zu aller Zeit
arme Hirtenleut
selbst zu Königswürden kamen:
Moses war ein Hirt mit Freuden,
Joseph mußt in Sichem weiden;
selbst der Abraham
und der David kam
von der Hürd und grünen Weiden.

Ja, der Herr der Welt
kam vom Himmelszelt,
um bei Hirten einzukehren;
Laßt uns jeder Zeit
arme Hirtenleut
halten drum in großen Ehren.
Die auf Gold und Seid’ sich legen,
sollten billig dies erwägen,
daß der Hirten Tracht
Christus nicht veracht
und in Krippen dargelegen.

 

 
Johannes Daniel Falk (28 oktober 1768 – 14 februari 1826)
Cover biografie

 

De Duitse dichter en schrijver Karl Philipp Conz werd geboren op 28 oktober 1762 in Lorch. Zie ook alle tags voor Karl Philipp Conz op dit blog.

 

Das Kind

Alles betastet die Hand des Kleinen; glaubig und furchtlos
Streckt er den tappenden Arm dahin und dorthin hinaus.
Wasser und Flamme, Sprödes und Weiches möchte der zarte
Finger versuchen, so wie, Leben, dein Muthwill’ ihn treibt.

An den Gestalten des Seyns übt seine lüsternen Kräfte
So der Knab’ und in ihm reifet der Glaub’ an die Welt.
Seliges Kind! Noch erzieht die Natur dich spielend, und spielend
Folgst du, gegängelt von ihr, ihrem gefälligen Zug.

Sicher vertraust du dich ihr, o lern’ ihr dann auch vertrauen,
Wann ihr lehrendes Wort einst an dein Inneres spricht.
Daß den Menschen in dir nicht künftig die Menschen verderben,
Leite die Treue dich stets mit der verborgenen Hand.

 

 
Karl Philipp Conz (28 oktober 1762 – 20 juni 1827)
Lorch

 

Onafhankelijk van geboortedata

De Nederlandse schrijver, essayist, journalist en columnist Arjen van Veelen werd geboren in Rotterdam in 1980. Van Veelen groeide op in een gereformeerd gezin. Hij studeerde klassieke talen in Leiden en doceerde Latijn op middelbare scholen. Van Veelen begon zijn journalistieke carrière bij het Leids universitair weekblad Mare, en schreef daarna voor diverse andere bladen, zoals Awater en Onze Taal (2004-2011). Hij verwierf bekendheid als columnist van NRC Next. Van zijn hand verschenen twee essaybundels: “Over rusteloosheid” (2010) en “En hier een plaatje van een kat & andere ongerijmdheden van het moderne leven” (2013). Zijn “Over rusteloosheid” stond op de longlist van AKO Literatuurprijs van 2010 en in 2015 won hij de Jan Hanlo Essayprijs voor “En hier een plaatje van een kat & andere ongerijmdheden van het moderne leven”. Hij verhuisde in 2014 naar St. Louis, Missouri en was van daaruit ruim een jaar ‘Correspondent Klein Amerika’ voor De Correspondent. Voor verschillende media, zoals het radioprogramma Met het Oog op Morgen en Nieuwsuur, deed hij verslag van de rellen in Ferguson, Missouri. In 2016 keerde hij terug naar Nederland.

Uit: En hier een plaatje van een kat & andere ongerijmdheden van het moderne leven

“Er staan olijfboompjes om me heen, een stuk of acht, terwijl ik wacht op het perron van station Amsterdam Amstel. Ze staan gepoot in plantenbakken ter hoogte van de rookpalen, als kompanen voor de wachtende forens. Ze zijn zo’n twee meter hoog, met stammen als spillebeentjes, heel anders dan de woeste knokige olijfbomen op de schilderijen van Vincent van Gogh. In ons klimaat zijn het exoten, anomalieën, als goudvisjes die zijn uitgezet in een boerensloot.
Vlak na de eeuwwisseling kwamen ze opgerukt uit het zuiden. Er verschenen olijfjes op vensterbanken en in voortuintjes van eengezinswoningen. Er kwamen olijfjes op caféterrassen. Soms arriveerden ze zelfs als complete bossen. Zoals op het Mr. Visserplein in Amsterdam, waar de gemeente vijfentwintig Spaanse olijfbomen plantte. De oudste telden al 350 jaarringen. Elke winter, als het vriest, krijgen ze een ‘boomjas’ tegen de kou.
Wat kwamen ze hier doen? Is dit nu globalisering? Of is het een voorbode van een klimaatverandering? Staan er in Italië op de perrons soms ook Hollandse knotwilgjes op de perrons, voor de sier?
De olijfboom was ooit een heilige boom. Het was de eerste wilde boom die de mens wist te temmen, duizenden jaren geleden. De Griekse dichter Homerus bezong hem. De Bijbel en de Koran noemen hem een godsgeschenk. ‘Symbool voor vrede, trouw en liefde’ – die tekst komt dan weer van de webshop van Dille & Kamille, ‘winkels met een ziel’, waar je de boompjes ook kunt kopen.
Maar de olijfboompjes op het station vertellen een ander verhaal.
Een reiziger vertoeft gemiddeld zeven minuten op een station, blijkt uit wetenschappelijk onderzoek. Maar het interessante is: hij schat die wachttijd gemiddeld dubbel zo hoog in. Als een kwartiertje dus. Net als gevoelstemperatuur bestaat er ook gevoelstijd. In het jargon van de Spoorwegen heet dat: wachttijdbeleving. En die wachttijdbeleving kun je manipuleren.
In zijn onderzoek “Waiting experiences at train stations” (2011) beschrijft Mark van Hagen, senior projectleider strategisch onderzoek van de NS, hoe je de gevoelstijd kunt inkorten door de juiste maatregelen te treffen. Reizigers blijken bijvoorbeeld rustig te worden van een stationshal met overwegend koele kleuren, zoals blauw en groen. Ook ‘belevingsmaatregelen’ als muziek of videoschermen met entertainment zijn van invloed.
Aan het begin van dit millennium begonnen de treinstations in Nederland een voor een van karakter te veranderen. Dat waren de jaren van de Grote Verbouwing. De stations werden niet alleen uit noodzaak verbouwd, maar ook omdat treinstations ‘belevenisplatforms’ moesten worden. De gedachte was om de reiziger te verleiden langer op het station te vertoeven, terwijl hij die wachttijd toch als korter ervoer.”

 

 
Arjen van Veelen (Rotterdam, 1980)