De Nederlands dichter François Henricus Anthonie van Dixhoorn werd geboren in Hansweert op 17 juni 1948. Van Dixhoorn woonde tussen 1953 en 1972 in Vlissingen, daarna in Middelburg en Amsterdam en sinds 1996 weer in Middelburg. Van Dixhoorn publiceerde gedichten in Raster en De Revisor voordat hij in 1994 debuteerde met de dichtbundel “Jaagpad / Rust in de tent / Zwaluwen vooruit” (1994), die datzelfde jaar werd bekroond met de C. Buddingh’-prijs. Deze werd bekroond met de C. Buddingh’-prijs voor nieuwe poëzie. In 1997 verscheen Dixhoorns tweede bundel, “Armzwaai/ Grote keg/ Loodswezen I”, gevolgd door “Takken molenwater/ Kastanje jo/ Hakke tonen/ Uiterton/ Molen in de zon” (2000) en Dan op de zeevaartschool (2003). In 2007 verscheen “Twee piepjes”, dat werd genomineerd voor de Ida Gerhardt Poëzieprijs 2008. In 2012 verscheen “Zon in de pan & 4. De zon in de pan”. De bundel werd genomineerd voor de VSB Poëzieprijs. Eind september 2017 verscheen zijn zevende dichtbundel “Verre uittrap”. Gedichten van F. van Dixhoorn zijn verder verschenen in zelfstandige bundels en poëzietijdschriften en zijn vertaald in het Frans, Duits en Engels.
Grote keg
1. handen omhoog
2. jonge twijgen
buigen licht
achteraf roerloos
met uitgestrekte hals
3. in z’n geheel
omringd door water
alsof iemand een misdaad
heeft begaan
4. deels doe ik het
maak het af
het is gedaan
en vergeet het
1. een
Kastanje jo
1. deinende
grauwe ruggen
van olifanten
als gras in het voorbijgaan
schudden de struiken
sleuren een paar takken af
om bedachtzaam te vermalen
2. de kok
voor het eten
3. voor een westerling
welke westerling
heeft niet