Frank Wedekind, Hermann Kasack, Alexandre Dumas père, E. F. Benson, Betje Wolff, Huisdichter Cornelis

De Duitse dichter, schrijver en acteur Frank Wedekind werd geboren in Hannover op 24 juli 1864. Zie ook alle tags voor Frank Wedekind op dit blog.

Uit: Frühlings Erwachen

Frau Bergmann
Geh denn und häng das Bußgewand in den Schrank! Zieh in Gottes Namen dein Prinzeßkleidchen wieder an! Ich werde dir gelegentlich eine Handbreit Volants unten ansetzen.
Wendla
das Kleid in den Schrank hängend
Nein, da möcht’ ich schon lieber gleich vollends zwanzig sein…!
Frau Bergmann
Wenn du nur nicht zu kalt hast! – Das Kleidchen war dir ja seinerzeit reichlich lang; aber…
Wendla
Jetzt, wo der Sommer kommt? – O Mutter, in den Kniekehlen bekommt man auch als Kind keine Diphtheritis! Wer wird so kleinmütig sein. In meinen Jahren friert man noch nicht – am wenigsten an die Beine. Wär’s etwa besser, wenn ich zu heiß hätte, Mutter? – Dank’ es dem lieben Gott, wenn sich dein Herzblatt nicht eines Morgens die Ärmel wegstutzt und dir so zwischen Licht abends ohne Schuhe und Strümpfe entgegentritt! – Wenn ich mein Bußgewand trage, kleide ich mich darunter wie eine Elfenkönigin… Nicht schelten, Mütterchen! Es sieht’s dann ja niemand mehr.“

 

 
Frank Wedekind (24 juli 1864 – 9 maart 1918)
Scene uit een opvoering in Braunschweig, 2013

 

De Duitse dichter en schrijver Hermann Kasack werd geboren op 24 juli 1896 in Potsdam. Zie ook alle tags voor Hermann Kasack op dit blog.

Uit: Die Stadt hinter dem Strom

Als Robert dieses begriff, sah er den millionenfachen Tod, den sich die weiße Rasse auf dem Schlachtfeld Europa mit ihren beiden furchtbaren Weltkriegen schuf, eingeordnet in den Vorgang dieser ungeheueren Geisteswanderung. Dieser millionenfache Tod geschah, musste in dieser Maßlosigkeit geschehen, wie der Chronist mit langsamem Schauder einsah, damit für die andrängenden Wiedergeburten Platz geschaffen wurde. Eine Unzahl von Menschen wurde vorzeitig abgerufen, damit sie rechtzeitig als Saat, als apokryphe Neugeburt in einem bisher verschlossenen Lebensraum auferstehen konnte.
(…)

Die Vorstellung hatte etwas Bestürzendes, aber zugleich etwas Trostreiches, weil sie dem immer wieder als sinnlos Erscheinenden einen Plan, eine metaphysische Ordnung gab. Die Selbstvernichtung, das Harakiri, das Europa im zwanzigsten christlichen Jahrhundert beging, bedeutete […] nichts anderes als die Vorbereitung dafür, daß sich der Erdteil Asien den Zipfel wieder zurückholte, der sich für eine Weile zu einem selbständigen Kontinent gemacht hatte.“
(…)

»Vernunft allein«, meinte Robert, »hilft dem Denken nicht. Es kommt auf die Intensität an.« »Auf die Intensität«, wiederholte der Alte, »die das pulsierende Glück des Wissens hervorruft, das gläubige, lächelnde Wissen um die Ganzheit des Seins.«

 

 
Hermann Kasack (24 juli 1896 – 10 januari 1966)

 

De Franse dramaturg en schrijver Alexandre Dumas père werd geboren in (Villers-Cotterêts (Aisne) op 24 juli 1802. Zie ook alle tags voor Alexandre Dumas père op dit blog.

Uit: The Three Musketeers (Vertaald doorWilliam Barrow)

“For our young man had a steed which was the observed of all observers. It was a Béarn pony, from twelve to fourteen years old, yellow in his hide, without a hair in his tail, but not without windgalls on his legs, which, though going with his head lower than his knees, rendering a martingale quite unnecessary, contrived nevertheless to perform his eight leagues a day. Unfortunately, the qualities of this horse were so well concealed under his strange-colored hide and his unaccountable gait, that at a time when everybody was a connoisseur in horseflesh, the appearance of the aforesaid pony at Meung–which place he had entered about a quarter of an hour before, by the gate of Beaugency–produced an unfavorable feeling, which extended to his rider.
And this feeling had been more painfully perceived by young D’Artagnan–for so was the Don Quixote of this second Rosinante named–from his not being able to conceal from himself the ridiculous appearance that such a steed gave him, good horseman as he was. He had sighed deeply, therefore, when accepting the gift of the pony from M. D’Artagnan the elder. He was not ignorant that such a beast was worth at least twenty livres; and the words which had accompanied the present were above all price.
“My son,” said the old Gascon gentleman, in that pure Béarn patois of which Henry IV could never rid himself, “this horse was born in the house of your father about thirteen years ago, and has remained in it ever since, which ought to make you love it. Never sell it; allow it to die tranquilly and honorably of old age, and if you make a campaign with it, take as much care of it as you would of an old servant. At court, provided you have ever the honor to go there,” continued M. D’Artagnan the elder, “–an honor to which, remember, your ancient nobility gives you the right–sustain worthily your name of gentleman, which has been worthily borne by your ancestors for five hundred years, both for your own sake and the sake of those who belong to you.“

 

 
Alexandre Dumas père (24 juli 1802 – 5 december 1870)
Scene uit de tv-serie uit 2014

 

De Engelse schrijver E. F. Benson werd geboren in Berkshire op 24 juli 1867. Zie ook alle tags voor E. F. Benson.

Uit: Lucia in London

“She meant to do her gardening herself this year, and was confident that a profusion of beautiful flowers and a plethora of delicious vegetables would be the result. At the end of her garden path was a barrow of rich manure, which she proposed, when she had finished the slaughter of the innocents, to dig into the depopulated beds. On the other side of her paling her neighbour Georgie Pillson was rolling his strip of lawn, on which during the summer he often played croquet on a small scale. Occasionally they shouted remarks to each other, but as they got more and more out of breath with their exertions the remarks got fewer. Mrs. Quantock’s last question had been “What do you do with slugs, Georgie?” and Georgie had panted out, “Pretend you don’t see them.”
Mrs. Quantock had lately grown rather stout owing to a diet of sour milk, which without plenty of sugar was not palatable; but sour milk and pyramids of raw vegetables had quite stopped all the symptoms of consumption which the study of a small but lurid medical manual had induced. Today she had eaten a large but normal lunch in order to test the merits of her new cook, who certainly was a success, for her husband had gobbled up his food with great avidity instead of turning it over and over with his fork as if it was hay. In consequence, stoutness, surfeit, and so much stooping had made her feel rather giddy, and she was standing up to recover, wondering if this giddiness was a symptom of something dire, when de Vere, for such was the incredible name of her parlour-maid, came down the steps from the dining-room with a note in her hand. So Mrs. Quantock hastily took off her gardening gloves of stout leather, and opened it.”

 

 
E. F. Benson (24 juli 1867 – 29 februari 1940)

 

De Nederlandse schrijfster Betje Wolff (eig. Elizabeth Bekker) werd geboren in Vlissingen op 24 juli 1738. Zie ook alle tags voor Betje Wolff op dit blog.  

Uit: Historie van mejuffrouw Sara Burgerhart (Samen met Aagje deken)

“Mejuffrouw Sara Burgerhart aan Mejuffrouw Anna Willis.
Ge-eerde vriendin!
Hield ik my niet verzekert, dat uw hart veel beter gestelt was, dan dat van wylen den Heer Achitofel, (trotscher gedagtenis,) die zich, om dat men zynen raad verwierp, maar zo eens, met een gaauwigheid, handigies ging opknopen, ik zou zeker by u niet om raad komen, want ik zeg u in voorraad, dat ik niet van mening ben dien te volgen; ten ware hy, onverhoopt, met myn reeds genomen besluit overeenstemde.
En nu, myne zeer statige, zeer hoogwaardige Vriendin, zult gy my vragen: ‘waarom, indien dit zo is, of ik dan uwen raad verzoek’? Dat zal ik u zeggen, Antje. Ik schryf aan u, om myn hart te ontlasten; om u in staat te stellen van te kunnen oordelen over myn lastig lot, op dat gy, den stap dien ik ga doen, al niet goedkeurende, dien echter zoudt kunnen inschikken. Een stap mooglyk, onvoorzichtig; doch voor my nodig. Gy hebt al myn vertrouwen, om dat gy alle myne achting hebt, en elk die u acht is zeker niet verachtelyk, om dat gy zulk een fraai karakter hebt, enz. Ik moet kort zyn. Maar by Tante heb ik het zo slegt, dat ik er niet langer blyven kan of wil. Raad my dit niet af. ’t Is wel waar, Antje, dat gy zo wel veel wyzer als veel ouder zyt dan ik; maar gy zyt echter niet wyzer dan Salomon, de wyze Koning Salomon zou ik denken, ende wat zegt zyne Philosophische Majesteit ergens? ‘Het is beter te wonen aan de zyde des Daks, dan by eene kyvende Huisvrouw’ Hoe kan ik nu langer wonen by eene Tante, die, schynt het, eene belofte gedaan heeft, om my zo veel bitterheid aan te doen, als Vrèkheid en Dweepery maar immer kunnen opbaggeren…..”

 

 
Betje Wolff (24 juli 1738 – 5 november 1804)
Beeld van Aagje Deken en Betje Wolff door Hans Bayens, Nes aan de Amstel

 

En bij het slotakkoord van de Tour de France:

 

Peter

Wat is het toch een lust om te bekijken
Hoe hij telkens weer tekeer gaat op zijn fiets
Te zien of al zijn wonderkrachten reiken
Tot rode lipstick van de rondemiss of niets

Ook al zullen wielerkenners ’s avonds prijken
Met wie wat fout deed in hun analysespeech
Wat is het toch een lust om te bekijken
Hoe hij de anderen weer martelt op zijn fiets

‘It is crazy’ laten ons zijn blauwe ogen blijken
Hij eerste Froome op twee het lijkt een witz
God wat is het toch een lust om te bekijken
Hoe Peter voortgaat als gegoten op zijn fiets

 

 
Huisdichter Cornelis (Amstelveen, 1 september 1950)
Peter Sagan