De Nederlandse schrijver en vertaler Frans Kellendonk werd geboren in Nijmegen op 7 januari 1951. Zie ook alle tags voor Frans Kellendonk op dit blog.
Uit: Beeld en gelijkenis
“Ze konden me thuis in die tijd met geen stok onder de tafel vandaan krijgen. Er was werkelijk niets waar ik me niet voor schaamde. Ik schaamde me voor mijn moeder, die altijd die verkeerde kleren droeg. Voor mijn vader, die zo gruwelijk ‘d’r neven’ kon zwetsen, en voor zijn duitendieverij. Voor de neuzen van mijn schoenen. Voor mijn oren en mijn stem en het meest van al en eigenlijk voor het blote feit dat ik was wie ik was. `Zo, je weet dus niet hoe dat komt. Je voelt je, als het ware, een verstotene?’ `Ja, pater.’ `Een misbaksel, een nietsnut, een oud vod?’ `Ja, pater.’ `Te smerig om aan te raken, nog onwaardiger dan het straatvuil onder je schoenen’ (snerpend, almaar snerpender) ‘een beerput vol ongerechtigheid, een drol, een plas kots?’ `Nou, zo erg niet, pater.’ Ik begon een beetje te begrijpen waarom de parochianen zo’n hekel aan hem hadden. `Maar ik schaam me wel verschrikkelijk.’ `Dat komt door de erfzonde, mijn zoon.’ Zijn stem werd nu zo warm datje erin zou willen slapen en hij vertelde dat de erfzonde van oorsprong misschien een vloek, maar uiteindelijk een zegen is. Ik had de jaren des onderscheids bereikt, zei hij, en kennis gekregen van goed en kwaad. Hij zei dat de mens zich door die kennis godgelijk kan wanen, maar in zijn eigen ogen ook altijd te kort moet schieten. Dat ze van de duivel komt en ons dichter brengt bij God. Dat Jezus Christus om de erfzonde aan het kruis is gestorven en de poorten van de hemel voor ons heeft geopend. In de mond van de overijverige franciscaan kregen deze woorden, voordien tiranniek geraaskal van een hoofdpijn verwekkende onzinnigheid, de kracht en de pracht van een openbaring. ‘Stel je bij alles wat je doet Hem ten voorbeeld, mijn zoon, want Hij is de weg, de waarheid en het leven, en bid nu samen met mij een oefening van berouw en voor je de kerk verlaat nog drie onzevaders en drie weesgegroeten.’ Ik had niet veel op met Jezus Christus, een man in een soepjurk, die zich een doornenkroon op het hoofd had laten drukken, edik had gedronken van een spons en die, als hij in moeilijkheden zat, dreigde zijn vader erbij te halen. Zijn vader was een toornige ijdeltuit, die nooit genoeg geloofd en geprezen kon worden. Van dat stel had ik altijd een gezonde afkeer gehad, maar nu dat van die erfzonde pijnlijk waar bleek te zijn besloot ik toch maar om een vrome katholiek te worden. Godsdienst was in de praktijk van alledag een kwestie van centen en stuivers. Door te sjacheren om een handjevol geld kwam je erachter wat een onbegonnen werk het is om zonder Gods genade de eeuwige zaligheid te verdienen.”<p> </p>
De Canadese dichteres en schrijfster Dionne Brand werd geboren op 7 januari 1953 op Trinidad. Zie ook alle tags voor Dionne Brand op dit blog.
Ik zag deze vrouw ooit in een ander gedicht
Ik zag deze vrouw ooit in een ander gedicht, zittend,
water over haar hoofd gieten op de korst van een landelijk
strand toen ze zich naar haar eeuw keerde. Toen ik haar zag
was geen enkel deel van mij op zijn gemak met zichzelf. Ik was jaloers op haar,
zo oud en apart geplaatst, een bepaalde gewoonte spoelde weg uit haar
ogen. Ik moet haar hebben herkend. Ik weet dat ik naar haar
keek langs de rand van de branding, mezelf belovend, dat een oude vrouw vrij is.
In mijn zenuwen was daar iets aan het ontrafelen, en ze was een plek om naartoe te gaan, geloof me, tegen stormen van mannelijkheid in, maar daarin was ze toen
mannelijk, oude vrouw, oude vogel die loenst naar de
watervleugel boven haar hoofd, vloekend onder haar
adem. Ik dacht dat ze gracieus in mij zou zijn
en dat was ze misschien ook geweest als ik je niet had horen
lachen in een andere tijd en hief mijn hoofd op, weg van haar
droge charme.
Vertaald door Frans Roumen
Zie voor nog meer schrijvers van de 7e januari ook mijn blog van 7 januari 2018 deel 1 en eveneens deel 2.