De Nederlandse dichter en vertaler Gerard den Brabander (eig. Jan Gerardus Jofriet) werd geboren in Den Haag op 3 juli 1900. Gerard den Brabander heeft gewerkt bij Philips en de PTT alvorens zich fulltime aan het schrijverschap te wijden. Samen met Jac. van Hattum en Ed Hoornik was hij samensteller van de bloemlezing Drie op één perron. De samenstellers werden wel tot de Amsterdamse school gerekend – dichters die afstand namen van de opvattingen die in het tijdschrift Forum werden uitgedragen, o.a. door Menno ter Braak en E. du Perron. Ze lieten het anekdotische toe in de poëzie en ook sociaal engagement. Den Brabander wordt samen met een aantal generatiegenoten wel tot de Criteriumdichters gerekend. Hij schreef ook regelmatig in het literaire tijdschrift Criterium. Hij heeft werk van o.a. Shakespeare, Ibsen, Tolstoj, Heine en Rilke vertaald.
Heilige mis voor een gevallene
Nu buigen wij ons leven
Over Uw grooten dood
Al wat wij kunnen geven
Komt uit den barren nood
Ons naar de lippen wellen
En wordt tot klank en stem
En rinkelt in de schellen
Van ’t heilig requiem
En heeft ons opgeheven
Tot wien uit barren nood
Verhief Uw kleine leven
Tot vaderlandschen dood.
De dichter
De dichter is alleen maar dorst en buik,
een tot den boorde berstensvolle kruik.
Hij gist en borrelt tot hij eindelijk barst
en in de droesem zinkt en tandenknarst.
Jenevertranen
Mijn ogen tranen van de drank,
Mijn hart huilt, maar het wordt geen klank.
Het is een zacht en zoet verdriet
dat doorklinkt in dit kleine lied.