De Vlaamse schrijver Guido van Heulendonk (pseudoniem van Guido Beelaert) werd geboren in Eeklo op 17 november 1951. Hij schrijft romans, verhalen en essays. Terugkerend thema in zijn werk is het noodlot en de (vaak negatieve) gevolgen die toevallige omstandigheden kunnen hebben op het leven, de maatschappelijke positie en relaties van de personages in zijn verhalen. Na een studie Germaanse filologie aan de Universiteit Gent was van Heulendonk werkzaam als docent Engels en Nederlands. Later doceerde hij Engels aan het Gentse Provinciaal Instituut voor Hoger Onderwijs. In 1983 werd in het Nieuw Vlaams Tijdschrift voor het eerst een verhaal van Heulendonk gepubliceerd, met de titel “Het vierde woord”. Ruimere bekendheid verwierf hij twee jaar later, na het verschijnen van zijn eerste roman “Hoogtevrees”, waarvoor hij een aanmoedigingsprijs van de Provincie Oost-Vlaanderen ontving. Ook werd de roman voor de BRT verfilmd. Voor zijn roman “Paarden zijn ook varkens” ontving van Heulendonk in 1996 de De Gouden Uil Literatuurprijs in de categorie fictie.
Uit: Paarden zijn ook varkens
“Aan Bottelaers oog flitste een tv-fragment voorbij, een kunstprogramma dat allang was opgedoekt: iemand met een baard en een pijp liep door het Gentse stadscentrum, een bandopnemer aan een riem om de schouder, via een lange buis hield hij een microfoon bij zijn stappende voeten. Later zou de opname naar een stad in Amerika worden gestuurd (was het New York?), en daar ingebouwd worden in een of andere happening. Akoestische transplantatie van een Europese stadswandeling.
‘Wat vind je ervan? vroeg Helena.
Schitterend, zei hij.
Ze legde haar hand op zijn arm, drukte.
‘Wil je meewerken?’
Bottelaer keek naar haar vingers, registreerde de aanraking, zijn hart voelde alsof hij te bruusk in een heet bad was gestapt.
Met alle plezier, zei Als 2e dat wenste zou hij drie weken lang de hondenpoep van de Vrijdagmarkt schrapen. Nee, niet lachen, dat meende hij. Trouwens: hij nam aan dat er geen beperkingen waren wat de aard van de voorwerpen betrof?
Nee, alles kon, zei Helena. Als er maar een reden, een bewuste uitverkiezing was. Iets wat het object onherroepelijk aan de tijdruimte verbond. Gent-onder-haar-afwezigheid belichamen, samenvatten in materie, daar ging het om.
Ze houdt van mij, dacht Bottelaer. Als dit niet betekent dat ze van rne houdt, dan weet ik er niets meet van. Hij had zin om te roepen, zag moéddzins hoog afgetekend tegen een helblauwe lucht. Hij hield de kelner staande en bestelde twee sherry’s: om te klinken op het project, zei hij.”
Guido van Heulendonk (Eeklo, 17 november 1951)