H.H. ter Balkt, William Carlos Williams, Ken Kesey, Abel Herzberg

De Nederlandse dichter H.H. (Herman Hendrik) ter Balkt werd geboren in Usselo op 17 september 1938. Zie ook mijn blog van 17 september 2010 en eveneens alle tags voor H. H. Ter Balkt op dit blog.

 

Grote Beuk

Hij is het zwijgen rechtop de hemel in;
de wind, de hitte en regen hieuwen zijn stam
en takken, zijn wortels als houten fonteinen
wellend uit de bronnen. Alle seizoenen

krijgen kwartier, hij is het opgetaste
korte en lange jaar, in de zomer fluistert
nog de witte sneeuwjacht in zijn blad en bronzen
herfst omarmt stormend zijn schors in de meimaand.

Toen de bleke, felle bliksems kwamen die hun
harpoenen plantten in jouw hart en vier takken
woedend versplinterden, sapstromen dempten

die opstijgen wilden na de winter, wachtte,
grote beuk, achter je de kuil (doodkalm kraken
slaapt in het veld) slechts voor jou daar gegraven.

 

De peppels

In hun windschermen tegen ’t noodweer
Vielen kijkgaten voor verspieders;
In hun marskramerskist geen proviand;
Niet langer land van melk en honing.

Het jaagt drukdoend door je bladeren,
Peppels. Wijk niet voor de klompenmakers.
Met groot materieel rukt de nacht uit,
Langs je stammen siddert wind en geest.

 

Het mooie wandbord

Het stamt uit de hoeve; van rendierhoeders,
ergens waar de weg ophoudt en elektriciteit
eindigt; uit een noordelijk land. De luxe
specialiteit van die herberg is kluizenarij.

Er werden stroppen verkocht, te nauw
voor de hals. Maar als Noorderlicht straalde
daar het wandbord, bol als een drinkend oog,
blauwe en rode bloemen op zwart hout.

Ik zweer niet zo bij wandborden, maar deze
ernstig op hout geverfde verbeelding toonde
een samenhang die voorheen ooit bestond.
blik van ’t innerlijk oog en van de bergen.

H.H. ter Balkt (Usselo, 17 september 1938)

 

De Amerikaanse dichter William Carlos Williams werd geboren in Rutherford (New Jersey) op 17 september 1883. Zie ook mijn blog van 17 september 2010 en eveneens alle tags voor William Carlos Williams op dit blog.

Danse Russe

If I when my wife is sleeping

and the baby and Kathleen

are sleeping

and the sun is a flame-white disc

in silken mists

above shining trees,—

if I in my north room

dance naked, grotesquely

before my mirror

waving my shirt round my head

and singing softly to myself:

“I am lonely, lonely.

I was born to be lonely,

I am best so!”

If I admire my arms, my face,

my shoulders, flanks, buttocks

against the yellow drawn shades,—

Who shall say I am not

the happy genius of my household?

Haymaking

The living quality of

the man’s mind

stands out

and its covert assertions

for art, art, art!

painting

that the Renaissance

tried to absorb

but

it remained a wheat field

over which the

wind played

men with scythes tumbling

the wheat in

rows

the gleaners already busy

it was his own—

magpies

the patient horses no one

could take that

from him.

 

Epitaph

An old willow with hollow branches

slowly swayed his few high gright tendrils

and sang:

Love is a young green willow

shimmering at the bare wood’s edge.

 

William Carlos Williams (17 september 1883 – 4 maart 1963)

 

De Amerikaanse schrijver Ken Kesey werd geboren in La Junta (Colorado) op 17 september 1935. Zie ook mijn blog van 17 september 2008 en ook mijn blog van 17 september 2009 en ook mijn blog van 17 september 2010

 

Uit: One Flew Over the Cuckoo’s Nest

„I hear a silly prattle reminds me of someone familiar, and I roll enough to get a look down the other way. It’s the hairless Public Relation with the bloated face, that the patients are always arguing about why it’s bloated. “I’ll say he does,” they’ll argue. “Me, I’ll say he doesn’t; you ever hear of a guy really who wore one?””Yeh, but you ever hear of a guy like him before?” The first patient shrugs and nods. “Interesting point.”

Now he’s stripped except for a long undershirt with fancy monograms sewed red on front and back. And I see once and for all (the undershirt rides up his back some as he comes walking past, giving me a peek) that he definitely does wear one, laced so tight it might blow up any second.

And dangling from the stays he’s got half a dozen withered objects, tied by the hair like scalps.

He’s carrying a little flask of something that he sips from to keep his throat open for talking, and a camphor hanky he puts in front of his nose from time to time to stop out the stink. There’s a clutch of schoolteachers and college girls and the like hurrying after him. They wear blue aprons and their hair in pin curls. They are listening to him give a brief lecture on the tour

He thinks of something funny and has to stop his lecture long enough for a swig from the flask to stop the giggling. During the pause one of his pupils stargazes around and sees the gutted Chronic dangling by his heel. She gasps and jumps back. The Public Relation turns and catches sight of the corpse and rushes to take one of those limp hands and give it a spin. The student shrinks forward for a cautious look, face in a trance.

“You see? You see?” He squeals and rolls his eyes and spews stuff from his flask he’s laughing so hard. He’s laughing till I think he’ll explode.

When he finally drowns the laughing he starts back along the row of machines and goes into his lecture again. He stops suddenly and slaps his forehead — “Oh, scatterbrained me!” — and comes running back to the hanging Chronic to rip off another trophy and tie it to his girdle.“

 

Ken Kesey (17 september 1935 – 10 november 2001)

 

De Nederlandse toneel- en kroniekschrijver en essayist Abel Herzberg werd geboren in Amsterdam op 17 september 1893. Zie ook mijn blog van 17 september 2008 en ook mijn blog van 17 september 2009 en ook mijn blog van 17 september 2010

 

Uit: Meat and vegetables

‘Toen in Mei 1945 het Nederlandse grondgebied van vijanden gezuiverd was, en de balans werd opgemaakt, bleek, dat het Joodse bevolkingsdeel voor 80% was uitgeroeid, en dat zich in de sociale beoordeling van de kleine, overgebleven of terugkerende rest, een belangrijke wijziging had voltrokken.’

Zo ongeveer zal de geschiedschrijver, die over zoveel maal honderd jaar de geschiedenis der Duitse bezetting zal afsluiten, moeten schrijven, en zo ongeveer zal de schoolmeester in de klas moeten vertellen, als zij het over de Jodenvervolging zullen hebben. Tenminste, wanneer de zaak hen dan nog interesseert, en dat is verre van zeker. Want wel is die Jodenvervolging een hoogst merkwaardig verschijnsel geweest, dat niet ongemerkt voorbij kon gaan, maar dat wil niet zeggen, dat zij niet aan tallozen voorbijgegaan is. En dàt wil nu weer niet zeggen, dat zij niet juist bij hen, aan wie zij voorbijgegaan is, de diepste sporen heeft nagelaten. De meeste antisemieten treft men uiteraard aan bij diegenen, die zich van de Jodenvervolging het minst hebben aangetrokken en daarvoor ook geen belangstelling hebben betoond of zullen betonen.

Ik geloof zelfs, dat de meeste mensen van die Jodenvervolging alleen maar iets in het vage weten, en dan nog alleen maar van horen zeggen. Dat het om millioenen slachtoffers ging, kan men duizend maal in de kranten zetten, zij weten het niet. Hoe zouden ze ook? Wat weten wij allen – zoals we bij elkander zitten – af van de dingen die er gebeuren? Onze belangstelling is veel beperkter, veel meer op onze eigen kleine kring geconcentreerd, dan wij bereid zijn toe te geven. Met al onze cosmopolitische allures, zijn wij dorpelingen gebleven. En het komt mij voor, dat wij dat ook willen zijn. Er bestaat, als ik mij niet vergis, allerwegen een sterk verlangen naar de beslotenheid van het stille dorp, de laat-mij-met-rust-mentaliteit, en zulks terwijl men de stad, met haar blik in de open, wijde wereld toch ook weer niet kan missen.“

 


Abel Herzberg (17 september 1893 – Amsterdam, 19 mei 1989)

In 1913

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 17e september ook mijn vorige blog van vandaag.