De Nederlandse dichteres Hagar Peeters werd geboren in Amsterdam op 12 mei 1972. Zie ook alle tags voor Hagar Peeters op dit blog.
De grote trek
Ik zag de overburen op een ochtend
hun koffers zeelucht pakken.
Mijn karavaan speelkameraadjes was de staart
van hun vlieger die wuivend uit het autoraampje
onder een balkon bleef steken
voor hij de hoek om boog.
Ze togen naar de Zandkastelen Stad
onder de rook van Amsterdam, zeiden de achterblijvers,
zonder de rook van Amsterdam, zeiden ze
want naar zeewind frisse lucht ging hun vlucht
van meeuwen die vaders kapitein maakt.
Niet de mijne. Halverwege sloeg de zon
zijn schaduw in het aquarium van onze etage
waar ik tegen het glas gedrukt steeds bleker
hun verdwijning na bleef staren
tot ze de hoek om waren van mijn geheugen.
Op de kust, zei mijn moeder later, zijn ook zij uiteengeslagen.
Wel bleven ze er wonen, nog een tijdje,
in lichte bunkers met open ramen.
Ze is verschrompeld tot bezoekuur
Ze is verschrompeld tot bezoekuur;
op de tijden dat het haar geliefden schikt
schrikken haar vissenogen even wakker
uit hun dommelslaap en lacht zij haar gebit
van kunststof venusbloot, als dit
niet op het kastje ligt te grijnzen.
Ze hoort gewillig steeds dezelfde vragen,
Of het goed gaat, zo’n relatief begrip
maar haar begrip is even onbeduidend,
dus ze knikt; praten gaat niet meer
en alles wat ze zegt wordt toch
voor zoete koek geslikt. Dus kraait ze
Dat het aldoor heeft geregend.
Dat de bloemen zijn verdord, maar nee
daar staat alweer een nieuwe bos
te glanzen in de vaas. De tijd verglijdt
zo traag en haar kinderen zijn nee maar
nog steeds in leven. Want ze kunnen
als ze willen weg en blijven. Toch nog even.
Hagar Peeters (Amsterdam, 12 mei 1972)
De Nederlandse schrijver en dichter Bertus Aafjes (pseudoniem Jan Oranje) werd geboren in Amsterdam op 12 mei 1914. Zie ook alle tags voor Bertus Aafjes op dit blog.
Bloemverkopers
En door de dag als met geheime schatten
Gaan bloemverkopers in het wit gehuld,
Met al de bloemen, opgerold in matten,
Waarvan het Hooglied geurt en is vervuld.
Soms draagt er een al Sarons rode rozen,
Hoog op zijn schouders in een rieten mat;
De open weerschijn doet de mensen blozen
Die hem geheven kruisen op zijn pad.
Dan denk ik aan het Hooglied en de bloemen
Die ik geplukt heb rustend aan je borst,
De leliën die toch niet zijn te noemen
Dan door een Salomon en groter vorst;
De rozen en de kussen, overal
Gestolen en geplukt in Sarons dal.
De macht tot liefde
De macht tot liefde is ons niet gegeven,
En ook die andre macht niet tot de haat;
Het Lot geeft aan de wil zijn kleur naar ’t leven,
Gelijk een blos of bleekheid tot het gelaat.
Waar twee ter wereld, van elkaar gescheiden,
Hun zuchten zenden over land en zee,
Daar zet de god van ’t Lot zich tussen beiden
En vangt de vooglen van hun ach en wee.
En slacht hun lauwe zuchten voor zijn hongren
En drinkt hun snelle tranen voor zijn dorst,
En drukt als Jezus zijn geliefde jongren,
De hunkrenden aan zijn metalen borst,
En voedt zijn harteloosheid met hun gloed
En wreekt zich op hun vroegre overvloed.
Bertus Aafjes (12 mei 1914 – 22 april 1993)
De Vlaamse schrijver, dichter, kunsthistoricus en politicus August Vermeylen werd geboren in Brussel, op 12 mei 1872. Zie ook alle tags voor August Vermeylen op dit blog.
Klokken in ’t avondgrauw
De klokken van ellende en dood, de klokken!
Ze luien over de oude en grijze stede…
De klokken luien!
Hoor, ze brommen hol
in ’t bonzend schomlen van de zware klepels,
en breken bronzen klanken, morzlen klanken,
die rollen traag, eentonig traag, en zweven,
en zich ontbindend dof en doffer smelten,
en sterven terendzacht door de ijle ruimte
met al het weifelachtige des avonds…
De klokken luien!…
Heer, heb meêlij met
degenen, die nu liggen op hun doodbed,
bij ’t flets geschemer der gewijde kaars;
heb meêlij met degenen, die nu weggaan,
het klamme zweet op ’t voorhoofd, glazig de ogen.
De klokken luien, heen en weder slingrend
haar trillend tampen…
Heer, ontvang degenen,
die, ’t hart doorknaagd van ontucht en van zonde,
verschijnen moeten vóor uw Aangezicht,
en die naar u met angstige handen bidden,
na laatste Sacrament en Heilige Olie.
De klokken luien, luien door de avond!
de klokken, hoog verloren in het duister,
de klokken van ellende en dood,… de klokken!…
Zaterdagavond
Dit schijnt een avond uit zeer oude tijden.
De klokken kleppen voor den dood der zon.
Het laatste licht bloedt door de hoge vensters,
en schaduw stroomt de brede kerk in, langzaam
en baar op baar. De klokken strooien langzaam
het heimwee van dien avond over ’t land.
Nu, als een stervend hart, dat even klopt nog,
de laatste trage slagen… – Dan, de stilte,
de wijde stilte… – Alleen een holle stap
daarverre, slepend op sepulkerzerken…
En mijn gedachten gaan als kalme weêuwen,
en in mijn ziele daalt een weinig avond…
August Vermeylen (12 mei 1872 – 10 januari 1945)
Standbeeld in Sint-Pieters-Woluwe
De Russische dichter Andrej Andreyevich Voznesensky werd geboren in Moskou op 12 mei 1933. Zie ook alle tags voor Andrej Voznesensky op dit blog.
Dead Still
Now, with your palms on the blades of my shoulders,
Let us embrace:
Let there be only your lips’ breath on my face,
Only, behind our backs, the plunge of the rollers.
Our backs, which like two shells in moonlight shine,
Are shut behind us now;
We lie here huddled, listening brow to brow,
Like life’s twin formula or double sign.
In folly’s world-wide wind
Our shoulders shield from the weather
The calm we now beget together,
Like a flame held between hand and hand.
Does each cell have a soul within it?
If so, fling open all your little doors,
And all your souls shall flutter like the linnet
In the cages of my pores.
Nothing is hidden that shall not be known.
Yet by no storm of scorn shall we
Be pried from this embrace, and left alone
Like muted shells forgetful of the sea.
Meanwhile, O load of stress and bother,
Lie on the shells of our backs in a great heap:
It will but press us closer, one to the other.
We are asleep.
Vertaald door Richard Wilbur
Andrej Voznesensky (12 mei 1933 – 1 juni 2010)
Hier met senator Robert F. Kennedy (rechts) in New York in 1967
De Zwitserse dichteres Sabine Imhof werd geboren in Brig in 1976. Zie ook alle tags voor Sabine Imhof op dit blog.
gedicht über einen dichter, der über die liebe schreiben wollte
ich bin nicht wie du
reite nicht auf gedichten
um dich einzuholen
und dich zu verwunden
ich werfe dich aus keiner zeile
um dich unten aufzufangen
mit einer einzigen hand
als ablenkungsmanöver des helden
kurz bevor der schwindel auffliegt
hältst du mich wieder fest
in deiner wut
deren augen nur noch eitern
stehst in der fußgängerzone
stiehlst einem blinden
den hut voller licht
wo hast du deine linke hand versteckt
in all der zeit
in der ein zufall
zu deinen worten tanzte
er wollte doch nur seine neuen schuhe zeigen
das hast du falsch verstanden:
liebe ist eine freiwilligkeit
und ein versprecher kein versprechen
ich bin jetzt die richtige
die deine gefühle korrigiert
am ende dieses satzes
springt schon wieder eine hure
dichtest ihr ein kehliges lachen an
es wirkt, ich lache, verstehe es als kompliment
nicht als missbrauch von gedichten
die wie kinder sind
schweigen vor dem schrei
und lassen sich an windigen tagen
von bärtigen fortnehmen
es sind die falschen töne, aber das richtige lied
und verzeihen ist ein biss in die geballte faust
wen bestrafst du heute
für meine liebe
gibt es jetzt einen ort
an dem mit ganzen körpern
geschrieben wird
weil ich es will:
deine ferne und die nähe zu ihm.
Sabine Imhof (Brig, 12 mei 1976)
De Engelse schilder en dichter Dante Gabriel Rossetti werd op 12 mei 1828 inLonden geboren. Zie ook alle tags voor Dante Gabriel Rossetti op dit blog.
The Kiss
What smouldering senses in death’s sick delay
Or seizure of malign vicissitude
Can rob this body of honour, or denude
This soul of wedding-raiment worn to-day?
For lo! even now my lady’s lips did play
With these my lips such consonant interlude
As laurelled Orpheus longed for when he wooed
The half-drawn hungering face with that last lay.
I was a child beneath her touch,—a man
When breast to breast we clung, even I and she,—
A spirit when her spirit looked through me,—
A god when all our life-breath met to fan
Our life-blood, till love’s emulous ardours ran,
Fire within fire, desire in deity.
Dante Gabriel Rossetti (12 mei 1828 – 9 april 1882)
King Rene’s Honeymoon door Dante Gabriel Rossetti,1867
Zie voor nog meer schrijvers van de 12e mei ook mijn blog van 12 mei 2013 deel 1 en eveneens deel 2 en ook deel 3.