Hans Lodeizen, Uwe Johnson, Simin Behbahāni

De Nederlandse dichter Hans Lodeizen werd geboren op 20 juli 1924 in Naarden. Zie ook mijn blog van 20 juli 2010 en eveneens alle tags voor Hans Lodeizen op dit blog.

 

je hebt me alleen gelaten

je hebt me alleen gelaten
maar ik heb het je al vergeven

want ik weet dat je nog ergens bent
vannacht nog, toen ik door de stad
dwaalde, zag ik je silhouet in het glas
van een badkamer

en gisteren hoorde ik je in het bos lachen
zie je, ik weet dat je er nog bent

laatst reed je me voorbij met vier
andere mensen in een oude auto
en ofschoon jij de enige was die
niet omkeek, wist ik toch dat jij
de enige was die mij herkende de enige die
zonder mij niet kan leven

en ik heb geglimlacht

ik was zeker dat je me niet verlaten zou
morgen misschien zul je terugkomen
of anders overmorgen of wie weet wel nooit

maar je kunt me niet verlaten

 

ik wou dat ik je ergens vinden kon

ik wou dat ik je ergens vinden kon
de nacht is uitgegaan als een kaars
de wind heeft haar uitgeblazen
waar komt de muziek vandaan?

de wereld heeft haar versierselen afgedaan
er is een kaal huis, red mij, kom;
ik wil niet alleen zijn

maar ik weet dat je nergens bent
alleen zal ik leven
alleen doodgaan.

 

Hij die de wind

Hij die de wind
had na willen bootsen in haar
meest intieme bewegingen;
nu ligt hij als een steen
in de beek, zwijgend in het
spelende water.

Hij die zijn hand
wou laten regeren over de
dingen is moe, en een klacht
draagt hij op zijn hoofd als
een doornenkroon, maar hij lacht
in de herfstzon.


Hans Lodeizen (20 juli 1924 – 26 juli 1950)

Hier met zijn vader

 

De Duitse schrijver Uwe Johnson werd geboren op 20 juli 1934 in Cammin (tegenwoordig Kamień Pomorski, Polen). Zie ook mijn blog van 20 juli 2007 en ook mijn blog van 20 juli 2008 en ook mijn blog van 20 juli 2009 en ook mijn blog van 20 juli 2010

 

Uit: Jahrestage

„Lange Wellen treiben schräg gegen den Strand, wölben Buckel mit Muskelsträngen, heben zitternde Kämme, die im grünsten Stand kippen. Der straffe Überschlag, schon weißlich gestriemt, umwikkelt

einen runden Hohlraum Luft, der von der klaren Masse zerdrückt wird, als sei da ein Geheimnis gemacht und zerstört worden.

Die zerplatzende Woge stößt Kinder von den Füßen, wirbelt sie rundum, zerrt sie flach über den graupligen Grund. Jenseits der Brandung ziehen die Wellen die Schwimmende an ausgestreckten Händen über ihren Rücken. Der Wind ist flatterig, bei solchem drucklosen Wind ist die Ostsee in ein Plätschern ausgelaufen. Das Wort für die kurzen Wellen der Ostsee ist kabbelig gewesen.

Das Dorf liegt auf einer schmalen Nehrung vor der Küste New Jerseys, zwei Eisenbahnstunden südlich von New York. Die Gemeinde hat den breiten Sandstrand abgezäunt und verkauft Fremden

den Zutritt für vierzig Dollar je Saison, an den Eingängen lümmeln uniformierte Rentner und suchen die Kleidung der Badegäste nach den Erlaubnisplaketten ab. Offen ist der Atlantik für die Bewohner

der Strandvillen, die behäbig unter vielflächigen Schrägdächern sitzen, mit Veranden, doppelstöckigen Galerien, bunten Markisen, auf dem Felsdamm oberhalb der Hurrikangrenze. Die dunkelhäutige Dienerschaft des Ortes füllt eine eigene Kirche, aber Neger sollen hier nicht Häuser kaufen oder Wohnungen mieten oder liegen in dem weißen grobkörnigen Sand. Auch Juden sind hier nicht erwünscht. Sie ist nicht sicher, ob Juden vor 1933 noch mieten durften in dem Fischerdorf vor Jerichow, sie kann sich nicht erinnern an ein Verbotsschild aus den Jahren danach. Sie hat hier

einen Bungalow auf der Buchtseite von Freunden auf zehn Tage geliehen. Die Leute im Nachbarhaus nehmen die Post an und lesen die Ansichtenkarten, die das Kind aus dem Ferienlager an »dear Miss C.« schreibt, aber sie beharren auf der Anrede »Mrs. Cresspahl «, und mögen auch sie für eine Katholikin irischer Abstammung ansehen.

Ge-sine Cress-pa˚ l

ick peer di dine Hackn da˚ l“

 


Uwe Johnson (20 juli 1934 – 24 februari 1984)

 

De Nederlandse schrijver, journalist, commentator, essayist en columnist Henk Hofland werd geboren in Rotterdam op 20 juli 1927. Zie ook mijn blog van 20 juli 2010

 

Uit: Tegels lichten

„Dit is de wordingsgeschiedenis van een verbazing; de verklaring waarom de meeste mensen, massa’s en bewindvoerders, mij door brutale (onbeschaamde, naakte, grijnzende) domheid hoe langer hoe meer afschuw bezorgen, en waarom ik tegelijkertijd moedelozer word als ik denk dat ik er iets aan zou moeten of kunnen doen. Zonder iemand speciaal te beschuldigen, beweer ik dat mijn generatie (1927) misschien het slachtoffer is geworden van zijn voorbeeld. Opvoeden in het algemeen bestaat voor het grootste deel uit het dwangmatig, voor zover niet per ongeluk, geven van vage voorbeelden, die nog niet de goede hoeven te zijn. Zo ontvangt de mens het erfdeel der vaderen, maakt hij zich geëerbiedigde tradities eigen en zorgt dat opeenvolgende geslachten zelfbewust en op roem belust met hun hoofden tegen identieke muren lopen.

Als ik een schets schrijf van de generatie die mij mijn ‘essentiële waarden’ zonder boze opzet cadeau deed, dan is dat geen naturalistisch portret, maar mijn kijk van nu op hun vroegere inzichten, trauma’s, definitieve beslissingen en andere historische momenten. Wat gereconstrueerd wordt is niet wat ze toen werkelijk waren, maar hoe ze als instrument van overlevering hebben dienstgedaan. Zoals later zal blijken is er een lachwekkende incongruentie tussen reconstructie en werkelijkheid, want wat ik bijvoorbeeld voor orkanen in hun levens heb aangezien blijkt bij hen alleen het verongelijkt gevoel te hebben veroorzaakt van iemand die op de tocht wordt gezet. De tocht zelf daartegen heeft hen zeer gealarmeerd.“

 

Henk Hofland (Rotterdam, 20 juli 1927)

 

De Iraanse dichteres en schrijfster Simin Behbahāni werd geboren in Teheran op 20 juli 1927. Zie ook mijn blog van 20 juli 2009 en ook mijn blog van 20 juli 2010

 

Lied der Prostituierten

Gib mir die Make-up-Dose

damit ich meine Blässe farbenfroh mache.

Gib mir das Öl

damit ich mein Gesicht

verwelkt von meiner Traurigkeit

auffrische.

Gib mir die Spitze

damit ich in ihr meiner Nacktheit

mehr Geltung verschaffe

damit mein Kopf, meine Brust und mein Busen

mehr Begierde und Leidenschaft erwecken.

Gib mir den Kelch

damit ich mich betrinke

mein Elend belächle

und diesem traurigen Gesicht

eine frohe, verführerische Maske aufsetze.

Ich habe viele Bekannten

und bin doch einsam.

Von keiner dieser Bekanntschaften

ist Trost und Wohlwollen zu erwarten.

Sie reden viel von Mitgefühl

doch das verfliegt nach einer kurzen Weile.

Oh, wer klopft da an der Tür?

Mein Partner für den heutigen Abend kommt!

Ach, du Leid, verlass mein Herz

jetzt ist seine Freude an der Reihe.

Meine Lippen, ihr Lügner und Betrüger

verdeckt mein Leid mit einem Schleier

voller Geheimnisse.

Damit man mir paar Münzen mehr gibt

lacht, küsst, liebkost, …

 

Vertaald door Afsane Bahar

 


Simin Behbahāni (Teheran, 20 juli 1927)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 20e juli ook mijn vorige blog van vandaag en eveneens mijn eerste blog van vandaag.