Hans Plomp, Willem Hussem, Anton Tsjechov, Lennaert Nijgh, Romain Rolland, Hubert C. Poot

De Nederlandse dichter en schrijver Hans Plomp werd op 29 januari 1944 in Amsterdam geboren. Zie ook alle tags voor Hans Plomp op dit blog.

 

Een kaakslag voor het calvinisme

O woekerwentelende worm van woede,
uit welke afgrond in mij
kom je omhoog?
Ik loog als ik zou schrijven
dat ik niet bang ben.
Maar wat kan ik doen?
Ik draag het model schoen
dat mijn moeder uitzoekt,
o rotschoen vervloekt.
Zoals mijn ouders me dromen
durf ik niet bij mijn meisje te komen
Johannes Calvijn
ik spring onder de trein
als je niet ophoudt mijn ouders
in jouw naam zo slecht te laten zijn

 

Als ik uit mijn droomland

Als ik uit mijn droomland
de wereld bezoek,
bedek ik mijn lichaam
met jas en met broek.

Daar mag je niet naakt zijn
en niet zonder geld.
Gebroken de wil,
gekruisigd de held.
Je dagen geteld.

Als ik uit mijn droomland
de wereld bezoek,
bedek ik mijn geest
met de vacht van een beest.

 

Hans Plomp (Amsterdam, 29 januari 1944)

 

De Nederlandse schilder en dichter Willem Hussem werd geboren in Rotterdam op 29 januari 1900. Zie ook alle tags voor Willem Hussem op dit blog.

meidoorn in bloei

ik pluk een tak

bloeddruppels lopen

over mijn hand

 

*

 

de wolk aan de hemel

vaart mee met de wind

het schip op de rivier

zeilt tegen hem in

 

De zee

De zee kun je horen

met je handen voor je oren,

in een kokkel,

in een mosterdpotje,

of aan zee.



Willem Hussem (29 januari 1900 – 21 juli 1974)

 

De Nederlandse tekstdichter, columnist en schrijver Lennaert Nijgh werd geboren in Haarlem op 29 januari 1945. Zie ook alle tags voor Lennaert Nijgh op dit blog.

 

Uit: Gat (Column)

“Het uitzicht is ook op de begane grond, achter de vervaarlijke hekken met waarschuwingen inzake asbest en dergelijke, nooit hetzelfde. Er gebeurt van alles. Wat het allemaal voorstelt, weet ik niet. Ik ben terzake niet deskundig. Nu heeft het torentje van Teylers Museum weer een aparte witte muts op, als antwoord op de mannen in witte pakken die je soms in de verte ziet rondscharrelen. En sinds kort is er een interessante stalen toren verrezen, met schijnwerpers die in het donker de chaos verlichten, alsof er een griezelige film wordt opgenomen. Verleden week zaten we met z’n allen gebiologeerd te kijken hoe de wagen van een Duits bedrijf voor ‘Geophysische Messungen’ of iets dergelijks achter de hekken werd gemanoeuvreerd. Waarom dat in het donker moest? Als ze denken dat we niks door hebben, zitten ze er mooi naast. Dan hebben ze buiten de kijkers van Koops gerekend.
Wie zich niets aantrekken van alle afzettingen en hekken, zijn de eendjes, die ik af en toe snaterend zie rondzwemmen in het zwaar vervuilde water achter het traliewerk dat de Damstraat afsluit en waar een speelse geest een bordje ‘Melden bij Havendienst’ aan heeft bevestigd. Evenmin als de katten uit de buurt. Achter het hek begint het poezenparadijs, asbest of niet.
Katten gaan nu eenmaal hun gangetje. Niet gehinderd door enig protocol. Ze laten zich niet temmen.
Zou Claus van katten hebben gehouden, vraag ik me ineens af. Ik heb er nergens iets over kunnen vinden. Ach, nee. Vorstenhuizen hebben sinds oeroude tijden nu eenmaal meer met honden. Honden gehoorzamen en laten zich aan het lijntje houden, ten voorbeeld aan het lagere volk.
In gedachten zie ik Claus weer z’n stropdas af doen. Hij zal wel geen poes gehad hebben – het zal wel niet gemógen hebben van Hogerhand. Wat een kwaadaardig idee van mij.
Vaarwel, mijn prins. Slaap zacht. Ik hoop, nee, ik weet zeker dat er daarboven geen verschil meer gemaakt wordt tussen hondentrouw en kattenliefde.”

 

Lennaert Nijgh (29 januari 1945 – 28 november 2002)

In 1967

 

De Russische schrijver Anton Tsjechov werd geboren op 29 januari 1860 in Taganrog, een havenstad in Zuid-Rusland. Zie ook alle tags voor Anton Tsjechov op dit blog.

Uit: Drie zusters (Vertaald door Bart Moeyaert)

“MASJA: Vroeger waren mijn voeten kleiner.
Mijn knieën zaten hier.
En mijn hoofd zat hier.
Nee, hier.
Ik weet het eigenlijk niet meer zo precies.
[…]
Hoe groot was papa?
OLGA: Groot, Masja. Groot.
MASJA: Ja.
Hier zat mijn hoofd.
Als hij voor me stond, keek ik zo naar hem op.
OLGA: Als hij voor je stond, Masja, keek hij zo op je neer.
MASJA: Wij deden maar weinig goed.
OLGA: Je weet het niet meer zo precies: we deden niets goed. Zijn mond kon spreken, maar zijn handen konden er ook wat van. ‘Vooruit!’
MASJA: En zijn voeten dan. ‘Vooruit!’
OLGA: Het is dat we het verdienden.
MASJA: Dat weet ik niet meer, Olga, dat weet ik niet meer.
OLGA: Ik anders wel.
IRINA: Het is mijn feest.
OLGA: Je zou een beetje minder aan jezelf moeten denken, Irina.
MASJA: Ondanks het feit dat we hier zo vrolijk samen zitten, moeten we ook aan onze vader denken. Hij draait zich om in zijn graf als we het niet doen.
OLGA: We gedenken hem.
IRINA: En we vieren mij. Het is mijn naamdag.
OLGA: Het is zijn sterfdag.
IRINA: Jullie zijn mijn dienaren.
OLGA: Kind, kind, dat jaartje ouder doet je geen goed.”

 

Anton Tsjechov (29 januari 1860 – 15 juli 1904)

De jonge Tsjechov (links) met zijn broer Nikolai in 1882

 

De Franse schrijver Romain Rolland werd geboren op 29 januari 1866 in Clamecy. Zie ookalle tags voor Romain Rolland op dit blog.

 

Uit: Jean-Christophe

“J’ai un ami !… Douceur d’avoir trouvé une âme, où se blottir au milieu de la tourmente, un abri tendre et sûr où l’on respire enfin, attendant que s’apaisent les battements d’un coeur haletant ! N’être plus seul, ne devoir plus rester armé toujours, les yeux toujours ouverts et brûlés par les veilles, jusqu’à ce que la fatigue vous livre à l’ennemi ! Avoir le cher compagnon, entre les mains duquel on a remis tout son être – qui a remis en vos mains tout son être. Boire enfin le repos, dormir tandis qu’il veille, veiller tandis qu’il dort. Connaître la joie de protéger celui qu’on aime et qui se confie à vous comme un petit enfant. Connaître la joie plus grande de s’abandonner à lui, de sentir qu’il tient vos secrets, qu’il dispose de vous. Vieilli, usé, lassé de porter depuis tant d’années la vie, renaître jeune et frais dans le corps de l’ami, goûter avec ses yeux le monde renouvelé, étreindre avec ses sens les belles choses passagères, jouir avec son coeur de la splendeur de vivre… Souffrir même avec lui… Ah ! même la souffrance est joie, pourvu qu’on soit ensemble !

J’ai un ami ! Loin de moi, près de moi, toujours en moi. Je l’ai, je suis à lui. Mon ami m’aime. Mon ami m’a. L’amour a nos âmes en une âme mêlées.”

 

Romain Rolland (29 januari 1866 – 30 december 1944)

 

De Nederlandse dichter Hubert Kornelisz. Poot werd geboren in Abtswoude op 29 januari 1689. Zie ook alle tags voor Hubert K. Poot op dit blog.

 

Hofliedt

I.

Zie eens door dees vensterglazen,

Nu de vreugt het hart verfraeit,

En de zorg is wechgeblazen,

Hoe men knynen vangt en haezen,

Ploegt en zwoegt en zaeit en maeit,

Daer de zon naer ’t westen draeit.

 

II.

Kostelyke lantbanketten,

Eedle wynen, ‘k prys uw deugt.

Gy kunt allen druk verzetten:

Gy kost hier ’t gezucht beletten.

D’ ouderdom krygt nieuwe jeugt,

Waer gy dus regeeren meugt.

 

III.

Maer schoon gy den lach doet ryzen,

Gy verzaet de maeg alleen.

D’ oogen zoeken fyner spyzen,

Overal hier aen te wyzen.

Gaen zy onvervrolykt heen,

’t Is hun schult en anders geen.

 

IV.

O Gy, die de ronde jaren

Net in vier saizoenen deelt,

Die de schoone vruchten baren

Daer de menschen wel by varen;

Zegenaer, die alles teelt,

Toon uw gunst, terwyl men queelt.

 

V.

Leer ons uwe goetheit danken,

D’ oorzaek van zoo menigh goet.

Zegen, op dees zegenklanken,

Steên en zeen en velt en ranken,

En hou WILHELMINAES moedt

Fier in voor- en tegenspoet.

 

Hubert K. Poot (29 januari 1689 – 31 december 1733)

 

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 29e januari ook mijn blog van 29 januari 2011 deel 1 en eveneens deel 2 en ook deel 3.