De Nederlandse schrijfster Hella Haasse werd geboren op 2 februari 1918 in Batavia. Zie ook alle tags voor Hella Haasse op dit blog.
Uit: Inkijk
“De hoofdpersoon van Het martyrium (Die Blendung), dr. Peter Kien, ‘geleerde en bibliothecaris’, een sinoloog van wereldreputatie, dwangmatig ordelievend en punctueel, een mensenhater, altijd op zijn hoede ten opzichte van hen die hij ‘de mensen der menigte’ noemt, de massa, die hij gevaarlijk acht omdat zij geen ontwikkeling en geen verstand heeft, leeft letterlijk verschanst binnen de Chinese muur van zijn boeken, zijn prive-bibliotheek. Zijn blindzijn voor de werkelijkheid is de zwakke plek waardoor duivelse hardnekkige domheid zijn wereld binnen dringt in de gedaante van Therese, de huishoudster, belichaming van de materie, de grove zinnelijkheid, de gevreesde massa. Kien loopt te pletter op de Chinese muur van haar cirkelvormig gesteven rok. Haar hebzucht en nieuwsgierigheid en zijn volstrekt subjectieve interpretatie van het begrip ‘leren’ brengen hen tot elkaar. Voor Therese is leren identiek aan ‘mores leren’ volgens fatsoens. en gezagsnormen die de domme massa regeren, en voor Kien is ‘leren’ alleen kennis vergaren uit boeken. Hij geeft aan deze beginnelinge in de cultuur, de draagster van de voor hem zo angstwekkende rok, het enige boek te leen waarvoor hij zich heimelijk schaamt, De broek van Herr von Bredow. Voor Therese is de broek echter symbool van het heiligste, van hem die de broek aanheeft, de door de hysterische oude juffrouw zo vurig begeerde man. Als een priesteres aan een altaar legt zij de beduimelde roman op een fluwelen leeskussen, trekt zij witte handschoenen aan voor zij de bladzijden omslaat. Deze magie-rondom-de-broek legt Kien uit als uitzonderlijke eerbied-voor-het-boek, met verschrikkelijke gevolgen. Het huwelijk met Therese zal regelrecht leiden tot zijn ondergang en die van zijn geliefde bibliotheek. Kien, de eenling, die geen contact, geen aanraking duldt, wil noch kan overgaan tot ‘gemeenschap hebben’. Het is hem niet om een vrouw te doen, maar om een moeder voor zijn boeken. Therese kent nu zijn zwakke plek, zij gaat zijn angst voor hem letterlijk te gelde maken. Kien roept de bescherming in van de conciërge van het flatgebouw, de ex-politieman Benedikt Pfaff, een sentimentele sadistische bruut die zijn vrouw en dochter misbruikt en doodgeranseld heeft, en zich nu uitleeft op bedelaars en op huurders die in gebreke blijven.”
Hella Haasse (2 februari 1918 – 29 september 2011)
De Maltese dichter Norbert Bugeja werd geboren in Siġġiewi op 2 februari 1980. Zie ook alle tags voor Norbert Bugeja op dit blog.
The Sun is Setting upon Andalusian Waters
Twenty-seven oranges;
your heart can only take so much.
Twenty-seven oranges looking down
upon the Guadalquivir careening, languid,
drinking up the tears of this city which suckles
from the orange death cheering in the beast’s maw.
Twenty-seven oranges bartering
on the yellow thoughts caught up in our hands
as we drink up the froth of a setting sun –
olé, la muerte alegre. A fleeting glance –
twenty-seven oranges raise their hands
and as lewd drunks bore their eyes into ours:
a pair of sinners sharing the last pint,
a couple of dark bulls, as one, strewn on the sand.
Twenty-seven oranges.
These verses can only take so much.
Vertaald door Mark-Anthony Fenech
Norbert Bugeja (Siġġiewi, 2 februari 1980)
De Nederlandse schrijfster Esther Gerritsen werd op 2 februari 1972 geboren in Nijmegen. Zie ook ook alle tags voor Esther Gerritsen op dit blog.
Uit: De Afscheidsmonologen
“Accepteren
Mijn chirurg, die vorige week zei dat hij niets meer voor mij kon doen, zei in datzelfde gesprek: “U moet het wel accepteren.”
Ik vroeg hem of er iemand anders was die wel iets voor mij kon doen.
Hij gaf geen antwoord op mijn vraag.
Hij herhaalde: “U moet het accepteren.”
Alsof hij mij een cadeau overhandigde en ik niet ondankbaar mocht zijn.
Ik voelde me onbeleefd toen ik mijn eigen vraag herhaalde.
Of er niet iemand anders was die… misschien… wel iets… iets anders kon…
Iets nieuws… iets in het buitenland… iets… alternatiefs… iets…
‘Sorry,’ wilde ik bijna zeggen.
‘Sorry, dat ik maar door blijf gaan over mezelf, over mijn verlangens, over mijn …’
Hij schudde zijn hoofd.
Blijkbaar was dat het antwoord op mijn vraag.
Hij zei opnieuw: “U moet het accepteren.”
Ik durfde niets meer te vragen.
Mijn vriend zat naast mij, en legde een hand op mijn been.
Dat doet hij ook als hij vindt dat ik in gezelschap iets ongepasts zeg.
De chirurg bleef mij aankijken. Verwachtingsvol.
Blijkbaar was het gesprek nog niet afgelopen.
Ook al kon hij niets meer voor mij doen.
Ik kon nog wel iets voor hem doen.
Ik moest zijn cadeau nog aannemen.
Het was heel duidelijk dat het onbeschoft zou zijn, als ik nu op zou staan en weg zou lopen.
We hebben tenslotte al een hele geschiedenis samen, mijn chirurg en ik.
Of: mijn chirurg en mijn lichaam.
Dit was de eerste keer dat mijn chirurg zich met iets anders dan mijn lichaam bemoeide.”
Esther Gerritsen (Nijmegen, 2 februari 1972)
De Ierse schrijver James Joyce werd geboren in Dublin op 2 februari 1882. Zie ook ook alle tags voor James Joyce op dit blog.
Uit: Finnegans Wake
„Sir Tristram, violer d’amores, fr’over the short sea, had passen- core rearrived from North Armorica on this side the scraggy isthmus of Europe Minor to wielderfight his penisolate war: nor had topsawyer’s rocks by the stream Oconee exaggerated themselse to Laurens County’s gorgios while they went doublin their mumper all the time: nor avoice from afire bellowsed mishe mishe to tauftauf thuartpeatrick: not yet, though venissoon after, had a kidscad buttended a bland old isaac: not yet, though all’s fair in vanessy, were sosie sesthers wroth with twone nathandjoe. Rot a peck of pa’s malt had Jhem or Shen brewed by arclight and rory end to the regginbrow was to be seen ringsome on the aquaface.
The fall (bababadalgharaghtakamminarronnkonnbronntonnerronntuonnthunntrovarrhounawnskawn-toohoohoordenenthurnuk!) of a once wallstrait oldparr is retaled early in bed and later on life down through all christian minstrelsy. The great fall of the offwall entailed at such short notice the pftjschute of Finnegan, erse solid man, that the humptyhillhead of humself prumptly sends an unquiring one well to the west in quest of his tumptytumtoes: and their upturnpikepointandplace is at the knock out in the park where oranges have been laid to rust upon the green since devlinsfirst loved livvy.
What clashes here of wills gen wonts, oystrygods gaggin fishy- gods! Brékkek Kékkek Kékkek Kékkek! Kóax Kóax Kóax! UaluUalu Ualu! Quaouauh! Where the Baddelaries partisans are still
out to mathmaster Malachus Micgranes and the Verdons catapelting the camibalistics out of the Whoyteboyce of HoodieHead. Assiegates and boomeringstroms. Sod’s brood, be me fear!“
James Joyce (2 februari 1882 – 13 januari 1941)
De Nederlandse dichter, tekstschrijver en cabaretier Kees Torn werd geboren in Oostburg op 2 februari 1967. Zie ook alle tags voor Kees Torn op dit blog.
Echt gebeurd
Mijn opa, een voormalig soldaat
Gaf mij een oude Duitse handgranaat
“Die zie je tegenwoordig bijna nooit
Maar vroeger werd je ermee doodgegooid”
Tien cent
Ontving ik tien cent
Voor ieder moment
Dat jij in mijn gedachten bent
Dan had ik per dag
Een aardig bedrag
En dacht aan jou uit winstbejag…
De wonderen der natuur
Dolfijnen redden drenkelingen
Vlooien kunnen prima springen
Vogels kunnen zingen en ze komen uit een ei
Piranhas hebben sterke kaken
Bijen kunnen honing maken
Herten lekker smaken en ze hebben een gewei
Pantoffeldiertjes eten weinig
En ze kijken nooit chagrijnig
En ze sloffen geinig met zijn allen in het rond
Parkieten hebben scherpe klauwen
Bevers kunnen dammen bouwen
Runderen herkauwen, maar mijn broertje wil een hond…
Kees Torn (Oostburg, 2 februari 1967)
De Vlaamse dichter en schrijver Eriek Verpale werd geboren op 2 februari 1952 te Zelzate. Zie ook ook alle tags voor Eriek Verpale op dit blog.
Something Rotten
Er is iets niet in orde met het geluid
dat uit de stenen komt.
Iets vreemds en onverwachts en onverwachts horen wij daarin:
de stap van de vertwijfelde wandelaar
of eindeloze regen op verandaruiten.
Er is iets onbekends aan de hand, denken wij,
een meer verfijnde weemoed als bij zieke kinderen.
Heel zeker zullen wij het toch nooit weten.
Dressuur
En dan? Na al die jaren.
Na werelddelen, oceanen van tijd:
eensklaps weer dicht en samen.
Halsreikende paarden die schichtig
met hun sterke koppen willen slaan.
Of als bejaarden in een streng gesticht
met geen ander uitzicht dan kijk,
dit, ooit, waren wij. Geen spijt. Nooit.
Zo verschrikkelijk medeplichtig.
Ik toon je trots de foto van een zoon:
had jij daarginds dan geen dochter
kunnen krijgen? Zodat zij met hem,
zoals ìk destijds met jou?
En dat je vraagt om dààrover nu
te zwijgen. Maar even later, je gaat weg:
hoe mijn hand dan toch naar jou,
hoe jouw lippen ook nog steeds naar mijn mond.
Zo vatten wij elkaar weer eens treffend samen:
elkanders hond. Met liefde afgericht.
Eriek Verpale (Zelzate, 2 februari 1952)
Zie voor nog meer schrijvers van de 2e februari ook mijn vorige blog van vandaag.