De Nederlandse dichteres Ilse Starkenburg werd geboren in Dieren op 26 april 1963. Starkenburg studeerde Nederlandse taal-en letterkunde, (analytische) filosofie en (als bijvak) cultuurgeschiedenis aan de Rijksuniversiteit Groningen. Ze debuteerde als dichteres in 1987, in het literaire tijdschrift Maatstaf. Voorpublicaties verschenen verder in o.a. Tirade, Hollands Maandblad, Krakatau, Ballustrada, Bunker Hill, Signum. Blätter für Literatur und Kritik, de Poëziekrant, de Gids, de Revisor en Revolver. Zij publiceerde vervolgens vijf dichtbundels en een verhalenboek. Haar werk werd ook opgenomen in talrijke bloemlezingen waaronder Nederlandse Poëzie van Gerrit Komrij en De Nederlandse poëzie van de twintigste en eenentwintigste eeuw in 1000 en enige gedichten van Ilja Leonard Pfeijffer. Starkenburg treedt verder op bij festivals als Poetry International, Dichter aan Huis, Lowlands, de Nacht van de Poëzie en ze verzorgt gastcolleges en workshops.
windstille vraag
de shuttle zweeft heen en weer
alsof niet wij het zijn
die hem richting geven
op zijn hoogtepunt en
precies tussen ons in
twijfelt hij een moment
alsof hij kiezen moet
tussen ons, alsof wij
zijn ouders zijn
alsof hij plaats wil maken.
de kapster
‘je haar wil wel’
zegt ze
ze knipt het in laagjes
krul, krul, kastanje-
rood is mooi bij
je groengrijze ogen
ben ik haar kunstwerk
ik hoor bijna Brahms
zoals in ‘the great dictator’
met Chaplin als kapper
met Chaplin als dictator
ik zie er enkel oud uit
in vergelijking met haar
op het moment dat wij
samen in de spiegel
zijn. ‘je haar wil wel’
zegt ze ‘en nu jij nog’