Indian Summer (Sara Teasdale), Elly de Waard, Mary Oliver

 

Dolce far niente

 

Indian Summer door Jacques Pepin, z.j.

 

Indian Summer

Lyric night of the lingering Indian summer,
Shadowy fields that are scentless but full of singing,
Never a bird, but the passionless chant of insects,
Ceaseless, insistent.

The grasshopper’s horn, and far off, high in the maples
The wheel of a locust slowly grinding the silence,
Under a moon waning and warn and broken,
Tired with summer.

Let me remember you, voices of little insects,
Weeds in the moonlight, fields that are tangled with asters,
Let me remember you, soon the winter will be on us,
Snow-hushed and heartless.

Over my soul murmur your mute benediction
While I gaze, oh fields that rest after harvest,
As those who part look long in the eyes they lean to,
Lest they forget them.

 

Sara Teasdale (8 augustus 1884 – 29 januari 1933)
City Museum in St. Louis, de geboorteplaats van Sara Teasdale

 

De Nederlandse dichteres, vertaalster, recensente en popcritica Elly de Waard werd geboren in Bergen (NH) op 8 september 1940. Zie ook alle tags voor Elly de Waard op dit blog.

 

Drie kleine vogels levend op de rand van zee en strand

Drie kleine vogels levend op de rand van zee en strand
houden mij gezelschap aan de branding.
De gratie van hun rennen en bewegen,
half vliegen over het water, te licht voor zwaartekracht,
samen alleen in lucht, nat zand en spiegeling,
dat woordloze toebehoren aan elkaar en niemand anders –
opeens zijn ze verdwenen zonder dat ik zag waarheen.

Die eenvoud, dacht ik, is voldoende paradijs,
wij drieën zijn het, ik ook eindelijk gestorven
en levend had ik het geluk het al te mogen zien.
De aarde is niet sterk genoeg om ons te binden,
zij klemt zich nog slechts aan mijn voeten vast,
maar wind dwingt zand mijn stappen toe te dekken
en ik heb niets te doen dan dat ik wacht.

 

Liefste van ooit

De blonde leeuwen
met hun gemelijke
koppen, trekken rondom
lopen kringen
in het losse zand, aleer
zij door de brandende hoepels
springen –

Een koperen pauw
draagt in zijn snavel
je spiegel –

Jij Narcissus die naar
haar evenbeeld kijkt

Ik: altijd bezig je ongrijpbaarheid
te bezweren in het net zo efemere*)
van de liefdesdaad

Lucht is je teken, lucht
doorzichtig van helderheid
en water dat van je ogen –
de mijne zijn lucht en vuur en
strijd

 

Zoals het lijden niet is

Zoals het lijden niet is te
Vermijden, het is gegeven, zo voel
Ik een verdriet dat als een spoel uit
Een machine in mij losschiet: ik dacht
Nooit aan de weg, ik dacht aan het doel.
Als ik trappenhuizen van flatgebouwen
Zag, die als verlichte ritsen in een
Onzichtbare jas gestoken stonden
In de nacht, dan waren het ritsen die
Ik opentrok. Ik was op weg, blind als een

Zenuw die onder een ooglid klopt, doel-
Treffend als een pees die is gespannen op.
– En drie uur reizen voor één nacht
Met je samen, en dan te moe om je met
Liefde te beslapen – was ik altijd
Onderweg zonder ooit thuis te raken,
Wat ik vergat, omdat ik aan niemand en
Niets anders denken kan dan dat en hoe
Je laatste snik onder mijn ontembaar
En ellendig ik geklonken had.

 

Elly de Waard (Bergen, 8 september 1940)

 

De Amerikaanse dichteres Mary Oliver werd geboren op 10 september 1936 in Maple Heights, Ohio. Zie ook alle tags voor Mary Oliver op dit blog.

 

ELKE MORGEN

lees ik de kranten.
Ik vouw ze open en blader ze door in het zonlicht.
De manier waarop de rode mortel, op foto’s,
In de omgeving naar beneden buigt
als sterren, de manier waarop de dood

alles tot een grijs puin kamt voordat
de camera verder gaat. Welke
donkere schaal van mijn ziel
huivert: meer wil je niet weten
hierover. En dan: je weet van niets
tenzij je dat wel doet. Hoe de slapers
ontwaken en naar de kelders rennen,
hoe de kinderen schreeuwen, hun tongen
proberen weg te zwemmen-
hoe de morgen zelf eruit ziet
als een langzame witte roos
terwijl de gestalten over de borrelende drempels klimmen,
zich verplaatsen tussen de vernielde auto’s, de straten
waar de tetterende ambulances de hele dag
niet stoppen – dood en dood, smerige dood –
dood als geschiedenis, dood als gewoonte—
hoe soms de camera pauzeert terwijl een gezin
zichzelf telt, en ze zijn allemaal in leven,
hun monden droge holen van woordeloosheid
in de vlekkerige manen van hun gezichten,
een waanzin waar we tot nu toe geen naam voor hebben—
dit alles lees ik in de kranten,
in het zonlicht,
lees ik met mijn koude, scherpe ogen.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Mary Oliver (10 september 1935 – 17 januari 2019)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 8e september ook mijn blog van 8 september 2020 en eveneens mijn blog van 8 september 2018 deel 1 en ook deel 2.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *