István Kemény

De Hongaarse dichter en schrijver István Kemény werd geboren op 28 oktober 1961 in Boedapest., Hongarije. Kemény begon rechten te studeren aan de Loránd-Eötvös-universiteit in Boedapest, maar stapte over naar Hongaarse literatuur en geschiedenis, waarin hij in 1993 afstudeerde. Zijn eerste dichtbundel werd in 1984 uitgegeven onder de titel “Csigalépcsõ az elfelejtett tanszékekhez” (“Wenteltrap naar de vergeten faculteit”). Kemény schrijft ook korte stukken proza waarin hij morele kwesties in een sobere stijl behandelt: menselijke onverschilligheid, milieuvervuiling, Gods gedachten over de wereld. Jarenlang was zijn appartement een ontmoetingsplaats voor jonge schrijvers, zodat hij ook een beslissende bijdrage kon leveren aan het bekend maken van hedendaagse Hongaarse poëzie in het buitenland. Ook heeft hij een experimentele roman gepubliceerd “De kunst van de vijand”, een luchtig verslag van hoe een groep mensen die door Boedapest tourt, betrokken raakt bij allerlei alledaagse, maar toch bizarre situaties. Sinds enkele jaren maakt hij interviews met oudere familieleden en heeft hij hun herinneringen vastgelegd op meer dan honderd banden. Deze herinneringen beslaan anderhalve eeuw van de Europees-Hongaarse geschiedenis, en hij plant een grote familieroman op basis van dit materiaal. Kemény won twee literaire prijzen terwijl hij nog in de twintig was en kreeg in 1997 de belangrijkste Hongaarse onderscheiding voor Poëzie, de József-Attila-Prijs.Kemény schreef ook het scenario voor de Hongaarse film “György Cséplö” van Pál Schiffer uit 1978.

 

The bee-keeper

I have been a bee-keeper for six thousand years
And for the past hundred years an electrician.
Once I retire I shall keep bees again.
Something should hum for me, oh hum for me,
Hum and hum and hum
Just for me.

 

Vertaald door George Gömöri

 

Traurig

Man müsste dem Verstand verloren gehen.
Wie der Selbstmörder, wenn er rückwärts lebt.
Dem i sein Tüpfelchen wegnehmen,
aber wiedergeben, bliebe seine Stelle leer.

Besser ist es, wenn alles so bleibt wie ich es vorfand,
es war gar nicht mal so schlecht.
Das aufgewühlte Bett entmachten, auf dem Boden schlafen.
Dann wird das Gestern wieder heil.

Es war ein Geschenk. Ich höre den Aufprall
noch bevor es fällt, schon viel eher.
Ein Engel schwebt vorbei, Ordnung stellt sich ein.
Der Gegenstand entfällt dem sich lösenden Papier.

Dann ganz einfach von neuem beginnen
Wie der Selbstmörder, wenn er rückwärts lebt
Das Ganze hier vergessen
Kleine Zettel schreiben: Milch, Brot
Milch, Brot

 

Aufbruch aus dem Koordinatensystem

Wie die Seele aus dem Körper, flog eines Tages
Punkt Null aus mir heraus, glitt schwebend dahin,
verließ mich um die Welt zu sehen
Die Welt, die eine Mitte will
König oder Garnichts, oder König und schleppte
das System mit sich: alle drei Achsen
um sie woanders wieder aufzurichten
Und dort zu werden, wovon
eins genügt; der Ursprungspunkt ist mir entschwebt
doch blieb in meiner Nähe, dort schwebt er jetzt.
In mir war er das Unfassbare, das ich jetzt
fassen muss, wie soll ich sonst bestehen.
Jener Punkt ist nicht identisch mit der Seele
die Seele ist hier drin geblieben
wie am Kabinenfenster eines Fliegers, den Blick gesenkt
spürt sie den Nullpunkt, und fragt sich noch: wozu?

 

Vertaald door Orsolya Kalász en Monika Rinck

 

 
István Kemény (Boedapest, 28 oktober 1961)