De Nederlandse schrijver en dichter J. Bernlef werd geboren op 14 januari 1937 in Sint Pancras. Zie ook alle tags voor J. Bernlef op dit blog.
Schaduwtheater
De wijze die zei dat van
alle schilderijen ooit gemaakt
maar een klein deel bleef bewaard
dat het werkelijk genie schuilgaat
in wat voorgoed is zoekgeraakt.
Zo met alles.
De doden, de gebeurtenissen
die niemand onthield of net niet
aan de oppervlakte kwamen,
zij vormen ons schaduwtheater.
Met wortel en tak
Twee handen woelen
in vochtige bosgrond
Een stem. ‘Tien dagen geleden – hier –
veertig of vijftig.’
Binnen de jaarringen
is dit moment nog geen
tiende milimeter dik.
’t Graven stokt
het licht druipt
langs de stammen.
Twee handen
de polsen gebonden
steken zwart biddend
uit de aarde omhoog.
Hazepad
Het zijden overhemd zakt door het geraamte
het sjaaltje vat vlam
zijn lach gist na op zijn lippen.
Nu wordt hij geïntoneerd, niet de vleugel.
Wie verliet daar zo schielings de woning
zonder om te kijken naar het kind
dat de man nazwaait die het werd?
Waarom kiest iemand voor vernietiging?
Zonder begeleiding koos hij
voor een andere toestand:
het hazepad der extase.
De Britse schrijver en journalist Edward St Aubyn werd geboren op 14 januari 1960 in Cornwall. Zie ook alle tags voor Edward St Aubyn op dit blog.
Uit: Eindelijk (Vertaald door Nicolette Hoekmeijer)
‘Had je me niet verwacht?’ zei Nicholas Pratt, terwijl hij zijn wandelstok in het tapijt van het crematorium priemde en Patrick strak aankeek, waarbij hij iets zinloos afwerends in zijn blik legde, een gewoonte die geen nut meer had, maar die niet meer viel af te leren. ‘Ik loop tegenwoordig nogal wat begrafenissen af. Dat krijg je op mijn leeftijd. Het heeft geen zin om het thuis uit te schateren om de onnozele vergissingen van een jeugdige necroloog, of om je over te leveren aan het nogal eentonige genoegen te turven hoeveel leeftijdgenoten er die dag zijn overleden. Nee! Het leven dient “gevierd” te worden: daar gaat ze dan, de sloerie van de school.
Men zegt dat hij zich kranig heeft geweerd in de oorlog, maar ik weet wel beter! – dat soort dingen, al die wapenfeiten in perspectief plaatsen. Begrijp me goed, het is allemaal heel aangrijpend, dat zal ik niet ontkennen. Die laatste dagen hebben iets van een aanzwellend orkest. En aan verschrikkingen geen gebrek, natuurlijk. Op mijn dagelijkse gang van ziekenhuisbed naar uitvaartbankje en weer terug moet ik steeds denken aan die olietankers die zich zo ongeveer om de week op de rotsen te pletter voeren, en aan de zwermen vogels die op het strand lagen te verkommeren, met verkleefde vleugels en een verbijsterde blik in hun knipperende, gelige ogen.’
Nicholas keek om zich heen. ‘Schamele opkomst,’ mompelde hij, alsof hij oefende om straks verslag uit te brengen.
‘Zijn dat de geloofsvrienden van je moeder? Hoogst curieus.
Hoe zou je de kleur van dat pak noemen? Aubergine? Aubergine a la crème d’oursin? Ik moet onmiddellijk naar Huntsmanom ook zoiets in elkaar te laten flansen. Hoezo hebt u geen aubergine? Bij Eleanor Melrose liep iedereen erin. Bestel meteen een el of duizend!”
De Japanse schrijver Yukio Mishima werd geboren op 14 januari 1925 in Tokyo. Zie ook ook alle tags voor Yukio Mishima op dit blog.
Uit: The Temple of the Golden Pavilion (Vertaald door Ivan Morris)
“It is no exaggeration to say that the first real problem I face in my life was that of beauty. At the thought that beauty should already have come into this world unknown to me, I could not help feeling a certain uneasiness and irritation. If beauty really did exist there, it meant that my own existence was a thing estranged from beauty.
(…)
And that night, indeed, this young man with his stinging tongue, who usually seemed interested in beauty only in so far as he could defile it, showed me a truly delicate aspect of his nature. He had a far, far more accurate theory about beauty than I did. He did not tell it to me in words, but with his gestures and his eyes, with the music that he played on his flute, and with that forehead of his which emerged in the moonlight.
(…)
Later, when I came to know Kashiwagi more intimately, I understood that he disliked lasting beauty. His likings were limited to things such as music, which vanished instantly, or flower arrangements, which faded in a matter of days; he loathed architecture and literature . . . Yet how strange a thing is the beauty of music! The brief beauty that the player brings into being transforms a given period of time into pure continuance; it is certain never to be repeated; like the existence of dayflies and other such short-lived creatures, beauty is a perfect abstraction and creation of life itself. Nothing is so similar to life as music . . .”
De Chinese schrijfster Anchee Min werd geboren in Shanghai op 14 januari 1957. Zie ook alle tags voor Anchee Min op dit blog.
Uit:Pearl of China
“She was in and out of bamboo groves and brick hallways, behind the hills and around ponds. Under the bright moonlight, NaiNai’s long neck stretched. Her head seemed to become smaller. Her cheekbones sharpened. Her slanting eyes glowed as she scanned the temples. NaiNai appeared, disappeared, and reappeared like a ghost. But one night she stopped. In fact, she collapsed. I was aware that she had been ill. Tufts of hair had been falling from her head. There was a rotten smell to her breath. “Go and look for your father,” she ordered. “Tell him that my end is near.”
Papa was a handsome man in his thirties. He had what a fortuneteller would describe as “the look of an ancient king” or “the matching energy of sky and earth,” meaning he had a square forehead and a broad chin. He had a pair of sheep eyes, a garlic-shaped nose that sat on his face like a gentle hill, and a mouth that was always ready to smile. His hair was thick and silky black. Every morning, he combed and braided it with water to make his queue smooth and shining. He walked with his back straight and head up. Speaking Mandarin with an Imperial accent, Papa wore his voice like a costume. But when Papa lost his temper, his voice would slip. People were shocked when Mr. Yee suddenly took up a strange voice. Ignoring NaiNai’s opinion that his ambitions would never be realized, Papa dreamed that one day he would work for the governor as an adviser. Papa attended teahouses where he showed off his talent in classic Chinese poems and verse. “I must keep my mind sharp and literary skills tuned,” he often said to me. One would never guess from the way he presented himself that Papa was a seasonal coolie.
We lived in Chin-kiang, a small town far away from the capital, Peking, on the south side of the Yangtze River in Jiangsu province. Originally, our family was from Anhui province, a harsh region where survival depended on an endless round of crushing physical labor.”
De Nederlandse dichter en schrijver Isaäc da Costa werd geboren in Amsterdam op 14 januari 1798. Zie ook alle tags voor Isaäc da Costa op dit blog.
Uitboezeming
Neen, ‘k was geen Zanger, stout en sterk,
Wie eigen kracht naar ’t ruime zwerk
Op brede vleuglen uit deed schieten.
Ik ben een wormke, zwak en klein,
In eigen, in Gods oog onrein!
En, zo mijn zangen indruk lieten,
Hij wete ’t, wie dit ondervond,
Dat, zo ik ooit als Dichter stond,
De galm, geslaakt op deze grond,
Een naadring was van hoger waarheid,
Eerst dichterlijk mijn geest verkond,
Maar op een onvergeetbre stond
Uit d’ eigen vaderlijke mond
Mijn hart nabij gebracht met onweerstaanbre klaarheid.
Zo wens noch bied mij eer of lof,
Mij, arme kruiper in het stof;
Maar blijv’, voor palm of erelover,
Slechts deze naam van mij bestaan,
(Zij ook mijn dichtervonk vergaan!)
Slechts dit getuignis van mij over:
Zijn Dichtkunst had haar tijd – die van een lentebloem; –
Maar Waarheid bleef zijn deel – de Levens boom zijn roem!
Zie voor nog meer schrijvers van de 14e januari ook mijn blog van 14 januari 2011 deel 2 en eveneens deel 3.