De Nederlandse schrijver Jamal Ouariachi werd geboren in Amsterdam op 8 december 1978. Ouariachi heeft een Nederlandse moeder en een Marokkaanse vader. Hij doorliep het Barlaeus Gymnasium, tot hij daar halverwege de vijfde klas van verwijderd werd. Tussen 2000 en 2008 studeerde hij psychologie aan de Universiteit van Amsterdam. Een tijd lang was hij werkzaam als (online) therapeut. Tegenwoordig is hij fulltime schrijver. In augustus 2010 debuteerde Ouariachi bij uitgeverij Querido met de roman “De vernietiging van Prosper Morèl”. Een verhaal van zijn hand, “Zopor”, verscheen in de bloemlezing “Agents-Provocateurs: 20 onder 35” (2011), een selectie van de origineelste jonge schrijvers van nu. Verder schreef hij verhalen, artikelen en polemieken voor onder meer nrc.next, HP/De Tijd, De Revisor en Knack.
Uit: De Vernietiging van Prosper Morèl
“Hooghartig rees het gebouw boven de oude stad uit, met een vanzelf- sprekendheid, alsof het daar altijd gestaan had, alsof niet eerst de stad, maar eerst het gebouw er was geweest.
‘Dames en heren,’ zei de gids in Nederlands gekleurd Engels, ‘soms groeit een bouwwerk uit tot het logo van de stad waar het zich bevindt. Ik noem een Eiffeltoren… een Brandenburger Tor… de Akropolis, het Kremlin… of voor de Amerikanen onder u: het Empire State Building, of het Capitool.’
Wij knikten, ja, die namen kenden we wel. Ons, fervente stedenreizigers, veelal gepensioneerd – ons hoefde je niets te vertellen, we waren mensen van de wereld, we hadden heel wat gezien.
‘Stuk voor stuk iconen,’ zei de gids. ‘Bouwwerken die méér zijn dan een cliché op een ansichtkaart. Ze zijn synoniem geworden aan hun thuishaven. Denk je aan het bouwwerk, dan denk je aan de stad, en omgekeerd.’
Wij kregen een ogenblik de tijd om dit filosofische inzicht te ver- werken. Achter ons op de kade raasde het verkeer voorbij, terwijl van voren een stevige wind ons in het gezicht blies.
‘But!’ ging hij verder, met een dreigende vinger in de lucht. ‘Hoe zit het met Amsterdam? Wat is dat ene unieke bouwwerk dat wij met Amsterdam vereenzelvigen?’ Zijn retorische blik ging als een zoeklicht de kring rond.
Een Amerikaanse dame van minstens tachtig waagde het om haar hand op te steken en te vragen: ‘Well, how about the canals?’
Ja, daar had ze een punt. Alle blikken richtten zich nu verwachtingsvol op de gids. Die plukte met een smalende glimlach aan zijn opzichtige, gele vlinderdasje en antwoordde kalmpjes: ‘Of course… de grachten zijn wereldberoemd… Wie kent ze niet? Maar wat zijn het?”
Jamal Ouariachi (Amsterdam, 8 december 1978)