De Amerikaanse dichter James Merrill werd geboren op 3 maart 1926 in New York. Zie ook mijn blog van 3 maart 2007. Zie ook mijn blog van 3 maart 2007.
Manos karastefanes
Death took my father.
The same year (I was twelve)
Thanási’s mother taught me
Heaven and hell.
None of my army buddies
Called me by name—
Just ‘Styles’ or ‘Fashion Plate’.
One friend I had, my body,
And, evenings at the gym
Contending with another,
Used it to isolate
Myself from him.
The doctor saved my knee.
You came to the clinic
Bringing War and Peace,
Better than any movie.
Why are you smiling?
I fought fair, I fought well,
Not hurting my opponent,
To win this black belt.
Why are you silent?
I’ve brought you a white cheese
From my island, and the sea’s
Voice in a shell.
Another April
The panes flash, tremble with your ghostly passage
Through them, an x-ray sheerness billowing, and I have risen
But cannot speak, remembering only that one was meant
To rise and not to speak. Young storm, this house is yours.
Let our eye darken, your rain come, the candle reeling
Deep in what still reflects control itself and me.
Daybreak’s great gray rust-veined irises humble and proud
Along your path will have laid their foreheads in the dust.
James Merrill (3 maart 1926 – 6 februari 1995)
De Oostenrijkse schrijver Josef Winkler werd geboren op 3 maart 1953 in Kamering, Kärnten. Zie ook mijn blog van 3 maart 2007.
Uit : Der Leibeigene
«Rußgeschwärzte Heiligenbilder, die in den Schlafzimmern der Bauern über den Betten hingen, fielen brennend zu Boden. Der Speck des fettleibigen Jesukindes der Madonna sulla Seggiola von Raffael brutzelte. Die Flammen entrissen der Muttergottes das Kind. Die trockenen gelben Kukuruzkolben, die zur Zierde an den Balkonen der Heustädel hingen, gingen wie Zündhölzer in Flammen auf. Flammenzungen liefen die hölzernen Dachrinnen entlang. Die Ziegel donnerten vom Dach und blitzten, Funken verspritzend, auf dem Steinboden auf. In Sekundenschnelle schrumpften die staubigen Spinnweben und die Beine der Spinnerinnen zusammen. Ein halbverbranntes Pferd mit berußten gelben Zähnen lag zwischen zwei verkohlten Trambäumen. Die Nester der Schwalben unter den Dächern und in den Mauernischen gingen ebenfalls in Flammen auf. Die Schwalbenjungen verendeten mit offenen Schnäbeln. Die Schwalbenmütter zuckten schreiend über die Köpfe der Bauern hinweg. Die Fledermäuse retteten ihre Haut. Ein Bauer, der einen rußgeschwärzten, blutenden Stierkopf in seinen Händen hielt, kniete in einem warmen Aschehaufen nieder und schrie, Herr, erbarme dich unser! Christe, erbarme dich unser! Herr, erbarme dich unser! Das Holz der Heustadelbalkone knisterte. Krachend fielen die Trambäume, an denen sich Knechte und Mägde erhängt hatten, zu Boden. Millionen Feuerfunken stoben in die Höhe. Geschwärzte Rippen von Kälbern und Schafen lagen im Skelett eines Heustadels. Die überlebenden Dorftiere wurden in einen Anger getrieben. Schreiende Kinder liefen mit Peitschen und Haselnußruten die Stacheldrahtzäune entlang, an denen die Haarbüschel der Tiere hingen, und versuchten, die auf und ab hetzenden Kälber, Schafe, Stiere, Kühe und Pferde am Ausbrechen zu hindern.”
Josef Winkler (Kamering, 3 maart 1953)
De Duitse schrijfster Gudrun Pausewang werd geboren op 3 maart 1928 in Wichstadt. Zie ook mijn blog van 3 maart 2007.
Uit : Der Streik der Dienstmädchen
(Vor dem Haus der Dona Natalia)
DONA NATALIA
Hinaus mit dir, du undankbare Schlampe.
MARTA
Aber ich bin doch dankbar.
DONA NATALIA
Willst du wohl schweigen. Wenn ich spreche, hast du
den Mund zu halten.
MARTA
Ich wollte doch nur …
DONA NATALIA
Jawohl, du wolltest nur unverschämte Forderungen
stellen, was? Und noch keine 16 Jahre alt! Wenn ich nur
wüßte, wer dir solche aufmüpfigen Gedanken in dein
kleines Hirn geblasen hat. Hast du nicht allen Grund,
dankbar zu sein? Wo du doch ohne meine Hilfe längst in
der Gosse oder auf dem Friedhof gelandet wärest! Aber
das sage ich dir, in der ganzen Stadt, ja in der ganzen
Umgebung bekommst du keine Stellung mehr, dafür
werde ich sorgen. Keine Hausfrau, die mich kennt, wird
es wagen, dich gegen meinen Willen einzustellen – und
mich kennt jeder!
MARTA
(Laut aufschluchzend)
Ich hab’s mir überlegt. Ich verlang’ ja nichts, ich will
wieder arbeiten, für Kost und Bett …
DONA NATALIA
Nichts da, das hättest du dir vorher überlegen sollen,
meine Kleine. Wer sich in deinem Alter so etwas erlaubt,
paßt nicht mehr in mein Haus. Selbst wenn du auf Knien
angekrochen kämest, nähme ich dich nicht mehr auf. Ich
habe meine Prinzipien.
MARTA
Aber meine Kleider, mein Kamm und der neue Spiegel!
DONA NATALIA
Deine Kleider? Wer hat sie dir denn zur Verfügung
gestellt – unter der Bedingung, daß du fleißig und
bescheiden bist? Mach’, daß du fortkommst, sonst rufe
ich die Polizei.
(Dona Natalia ab. Marta setzt sich weinend auf die
Treppe des Hauses. Inez kommt)
INEZ
Aber Marta, warum weinst du denn?
MARTA
Dona Natalia hat mich rausgeworfen.
Gudrun Pausewang (Wichstadt, 3 maart 1928)
De Nederlandse dichter en journalist Hans Verhagen werd geboren in Vlissingen op 3 maart 1939. Verhagen volgde een opleiding in de muziek en in de journalistiek. Hij werkte voor het Algemeen Dagblad en de Haagse Post en was medewerker aan televisieprogramma’s van de VPRO, o.m. Hoepla en Het gat van Nederland. Als dichter was Verhagen mederedacteur van de neorealistische tijdschriften Gard Sivik en De Nieuwe Stijl. In zijn eerste cyclische bundel, Rozen & motoren (1963), nam hij afstand van de experimentele poëzie van de Vijftigers. In zijn derde bundel poëzie, Duizenden zonsondergangen (1971), bleek Verhagen zich ontwikkeld te hebben tot een veel romantischer dichter. De thematiek sloot aan bij de traditie (liefde, moederschap, verlies) en ook de zinsbouw was traditioneler. Bovendien zijn er tal van allusies op Roland Holst, Achterberg, Lucebert e.a. te ontdekken. Ook uit de archaïsmen blijkt dat deze latere poëzie meer aansluiting kreeg bij de traditie. De laatste jaren werkt hij met succes ook als beeldend kunstenaar.
BIDSPRINKHANEN
Met de stroming tegen, maar muziek hard in de rug
vallen we als bidsprinkhanen op de wind
naar het lang voorbije terug
waar de wederopstanding begint
Op alle lijnen tegelijk kun je niet aanwezig zijn
dus worden volgelingen in het rond gezonden
die voor jou moeten doorgaan;
nu ziet iedereen je ook nog voor je eigen volgeling aan
Het lek dat we per ongeluk traceren
lekker laten liggen lekken
om de plaats van oorsprong te ontdekken
of een nieuwe cirkelgang te concipiëren
Dit gebeurt met veel gezever en getreuzel en gezeur,
de heren van de vrije wereld gaan gebukt
onder de terreur van eigen hebzucht
De bazen hebben zich geknecht
Snoezig geglaceerde babies worden vetgemest
en vervolgens zwaar bewapend
voor een nobel en misdadig universeel streven ingezet
Wil men jou tot leider bombarderen
duik je als het weerlicht in de grootste glasbak van de stad
zo verkwansel je je kansen
Doe het snel
Het westen walst omdat het niet kan dansen
want dansen leer je in de hel
Wie z’n hele leven stil staat bij zijn dood
heeft van zijn geboorte iets niet helemaal begrepen
We hopen dat je er een suikerspin van oploopt
Maar van enkel vrede kunnen we niet eten
We leerden altijd het verkeerde
We wisten zelf niet wat we deden
We leefden in de greep van de gereformeerden.
Hans Verhagen (Vlissingen, 3 maart 1939)
De Franse schrijver Paul Guimard werd geboren op 3 maart 1921 in Saint-Mars-la-Jaille.
De Griekse schrijver Alexandros Papadiamantis werd geboren op 3 maart 1851 in Hora op het eiland Skiathos.
De Oostenrijks-Amerikaanse schrijver Charels Sealsfield (eig. Carl Postl) werd geboren op 3 maart 1793 in Znojmo.
Wat een prachtig gedicht, ik zal je blog vaker bezoeken voor meer gedichten. Bedankt!