De Nederlandse schrijver en muzikant Jerry Hormone (pseudoniem van Jeroen Aalbers) werd geboren in Numansdorp op 26 september 1982. In 1999 Jeroen Aalbers punkrockband The Ragin’ Hormones op en nam hiervoor het alias Jerry Hormone aan. In 2000 trad Aalbers als gitarist toe tot punkrockband The Apers. Met The Apers nam hij drie albums op, speelde op grote festivals als Lowlands en Paaspop en toerde meermaals door Europa en de Verenigde Staten. In 2005 verliet Aalbers de band. In 2005 werd hij, hoewel hij nog geen ervaring had op dit vlak, door een vriend gevraagd een proeftekst in te leveren voor een nieuw te starten reeks kinderboeken. Aalbers nam de opdracht aan en schreef in één nacht het verhaal “Poespoes de lampenkapkat”, over een kat met een anti-krabkraag om. De tekst werd goedgekeurd en Aalbers werd gevraagd de vaste schrijver te worden van de serie Borre, waarvoor hij samenwerkte met illustrator Stefan Tijs. Sindsdien schreef hij meer dan 100 verhalen over Borre, waarvan de eerste op kleuterniveau waren en het niveau opliep tot bovenbouwniveau. Naast het schrijven speelde en speelt Aalbers in groepen als The Quotes, Anne Frank Zappa (met Elle Bandita), The Jerry Hormone Ego Trip, The Windowsill en The Rubber Hearts (de laatste twee beiden met andere (ex-)leden van The Apers). In 2011 richtte Aalbers geïllustreerd literair tijdschrift Strak op, waarin onder andere werk van Henk van Straten, Daan Doesborgh, Hanneke Hendrix, Han Hoogerbrugge en Theo Wesselo verscheen. Naast zijn schrijf- en muziekcarrière, studeerde Aalbers van 2007 tot 2013 Nederlands aan de Universiteit Leiden. Hij voltooide de bachelor-opleiding.
Uit: De spareribclub
“Het is bloedverziekend heet. M’n rug is zeiknat en m’n zonnebril glijdt steeds van m’n neus. Uitgerekend op de warmste dag van het jaar scheidt de airco ermee uit. Daar rij je dan een auto van dik een ton voor.
‘Wat een hitte. Het lijkt verdomme ónze crematie wel.’
‘Hè, Johan.’
Wat een schijnheil. Ze heeft Arie nooit gemogen. Koos altijd Ank d’r kant. Gaat ze nu hij dood is een
beetje afkeurende gezichten naar me zitten trekken als ik een grapje maak.
Ik zet de radio harder. Steek een Caballero zonder filter op. Zij klapt haar zonneklep omlaag. Kijkt in het spiegeltje. Frut aan d’r permanent. Pakt oogpotlood en mascara. Dat gaat straks allemaal in dikke zwarte strepen over d’r wangen.
De Maeterlinckweg. Een parkje met een vijver en het crematorium, hoekig en van IJsselsteen. Ik draai
de wagen de parkeerplaats op. Grind knerpt onder de banden. Ik zoek tevergeefs naar een plekje onder een boom. Parkeer in de volle zon.
‘Hoe zie ik eruit?’ vraagt ze.
Ik kijk niet. Ik weet hoe ze eruitziet.
‘Goed,’ zeg ik. Ik pak m’n jasje en stap uit.
Er is flink veel volk op komen dagen. Arie kende een hoop mensen. En nog meer mensen kenden Arie. Er worden stemmige knikjes uitgewisseld. Handen geschud.
‘Johan!’ hoor ik achter me. Veel te hard. Veel te op-
getogen. Het is Van Aalst. Hij staat met Dirk bij z’n Jaguar.
Ik loop naar ze toe.
‘Hé Johan, heb-ie misschien een peukie voor me? Ik had geen tijd meer om bij de pomp…’
‘Jij ook gecondoleerd, Van Aalst.’ Ik houd hem het pakje Caballero’s voor.
‘Doe mij er ook een,’ zegt Dirk.
‘Was jij niet gestopt?’
‘Jawel, maar vandaag effe niet.’
Jerry Hormone (Numansdorp, 26 september 1982)