De Amerikaanse schrijver John Grisham is het tweede kind uit een gezin met vijf kinderen, geboren in Jonesboro, Arkansas op 8 februari 1955. Zijn ouders waren gematigde Southern Baptists. Zijn vader was bouwvakker en katoenkweker. Na veelvuldig verhuisd te zijn, vestigde de familie zich in 1967 in het kleine stadje Southaven in Mississippi. Daartoe door zijn moeder aangemoedigd, was de jonge Grisham een fervent lezer die vooral beïnvloed werd door het werk van John Steinbeck, zijn studie begon Grisham een dagboek bij te houden, iets dat later hielp bij zijn creatieve activiteiten. Na het behalen van de J.D. titel aan de juridische faculteit (School of Law) van de University of Mississippi, in 1981, werkte Grisham bijna tien jaar als jurist in Southaven. In 1984 zag Grisham in de rechtszaal van De Soto County in Hernando de emotionele verklaring van een 12-jarig slachtoffer van een verkrachting. Grisham begon in zijn vrije tijd aan een roman te werken, waarin hij beschreef wat er gebeurd zou zijn als de vader van het meisje haar aanvallers vermoord zou hebben. Hij werkte 3 jaar aan A Time to Kill en voltooide het in 1987. Direct nadat Grisham A Time to Kill voltooid heeft, begint hij aan zijn tweede roman, het verhaal van een jonge advocaat die in dienst treed bij een ogenschijnlijk perfect advocatenkantoor, dat dat niet bleek te zijn. Deze roman, The Firm, werd in 1991 een bestseller.
Uit: A Painted House
“The hill people and the Mexicans arrived on the same day. It was a Wednesday, early in September 1952. The Cardinals were five games behind the Dodgers with three weeks to go, and the season looked hopeless. The cotton, however, was waist-high to my father, over my head, and he and my grandfather could be heard before supper whispering words that were seldom heard. It could be a “good crop.”
They were farmers, hardworking men who embraced pessimism only when discussing the weather and the crops. There was too much sun, or too much rain, or the threat of floods in the lowlands, or the rising prices of seed and fertilizer, or the uncertainties of the markets. On the most perfect of days, my mother would quietly say to me, “Don’t worry. The men will find something to worry about.”
Pappy, my grandfather, was worried about the price for labor when we went searching for the hill people. They were paid for every hundred pounds of cotton they picked. The previous year, according to him, it was $1.50 per hundred. He’d already heard rumors that a farmer over in Lake City was offering $1.60.”
John Grisham (Jonesboro, 8 februari 1955)
De Franse schrijver Jules Verne werd geboren in Nantes op 8 februari 1828 als oudste van de vijf kinderen van Pierre en Sophie Verne. Hij trouwde met Honorine de Viane, een weduwe die reeds twee dochters had. In 1861 kregen ze een zoon, Michel Jules Verne. Zijn boek Cinq semaines en ballon (Vijf weken in een ballon) betekende in 1863 zijn doorbraak, en werd in verschillende talen gepubliceerd. Vanaf dat moment werden er jaarlijks twee of meer boekdelen van zijn hand gepubliceerd. Verne is vooral bekend als de schrijver die “de toekomst voorspelde”. Hij beschreef in zijn boeken veel zaken die destijds als fantasie werden beschouwd, maar later in een indrukwekkend aantal gevallen werkelijkheid werden. Verder voorzag hij de langeafstandsreizen in luchtballonnen, hij voorzag de tochten van onderzeeboten onder het poolijs, etcetera. Zijn gave om deze voorspellingen te doen berustte echter niet alleen op fantasie. Hij was zeer intelligent, was zeer goed op de hoogte van de technische ontwikkelingen van zijn tijd.
Uit: 20.000 Mijlen onder Zee
“Ik voor mij vergenoegde mij niet meer met de door Koenraad gemaakte veronderstellingen. De brave jongen zag in den gezagvoerder van den Nautilus slechts een van die miskende geleerden, die de menschheid enkel met verachting voor haar onverschilligheid betalen. Hij beschouwde hem nog als een onbegrepen vernuft, dat het bedrog der wereld moede, naar die ontoegankelijke oorden gevlucht was, waar zijn vernuft vrije speling had. Volgens mijn meening verklaarde die veronderstelling slechts één van Nemo’s karaktertrekken.
Ik meende evenwel andere reden voor zijn gedrag en zijn karakter te vinden in het geheimzinnige van den laatsten nacht, toen wij in onze gevangenis door slaap overmand lagen, in zijn zoo driftig genomen voorzorg om mij den kijker voor het oog weg te rukken, omdat ik den gezichteinder wilde onderzoeken, in de doodelijke wond van dien matroos, door een onverklaarbaren schok van den Nautilus veroorzaakt. Neen, kapitein Nemo ontvluchtte niet alleen de menschen! Zijn vreeselijk vaartuig diende niet alleen om hem geheel onafhankelijk te maken, maar misschien ook om–ik weet niet welke–verschrikkelijke wraak uit te oefenen.”
Jules Verne (8 februari 1828 – 24 maart 1905)
De Amerikaanse schrijver Neal Cassady werd geboren op 8 februari 1926 in Salt Lake City. Door zijn manier van leven en vroege dood liet hij maar een heel klein – en onaf – oeuvre na. Toen hij zes jaar oud was scheidden Cassady’s ouders en werd hij verder opgevoed door zijn vader, die werkloos en alcoholist was. Cassady had een roerige jeugd en ontwikkelde zich tot expert in het stelen van auto’s. Een groot gedeelte van zijn jeugd bracht hij door in jeugdinrichtingen. In 1946 ontmoette hij Jack Kerouac en Allen Ginsberg in New York. Met de eerste maakte hij de komende jaren vele en lange autoritten door de Verenigde Staten en Mexico. Een neerslag van die reizen bevindt zich in de roman On The Road van Kerouac. Cassady figureert hier als Dean Moriarty, terwijl Kerouac zelf Sal Paradise wordt. In het begin van de jaren ’60 was Cassady onderdeel van een historische bustocht naar New York. Samen met Ken Kesey en de Merry Pranksters trok een opmerkelijke groep ‘alternatieven’ van de westkust van Amerika naar het oosten, rijdend in een fel gekleurde bus, volgestouwd met muziekapparatuur. Cassady zat achter het stuur van de oude schoolbus die symbool kwam te staan voor de nieuwe alternatieve jeugdcultuur in de Verenigde Staten. In 1968 werd Cassady’s lichaam gevonden in Mexico. Hij was in coma en slechts gekleed in T-shirt en spijkerbroek, hoewel het weer koud en nat was. Blijkbaar had hij na een avond van drugs- en alcoholgebruik besloten naar de volgende stad te lopen. Hij overleed later die dag in San Miguel de Allende.
Uit: The First Third
“I had gone to New York in the fall of 1946, and having just arrived, I looked up Hal Chase. After supper we went to a rather vapid bar near the campus. We had just ordered our drinks when Hal recognized a voice and said “that’s Allen Ginsberg” just as a head popped up from the next booth and looked at me. He had coal-black hair which struck my eye first. It was a bit too long yet not an over-done mass of garish distaste as some more normal poet of an intellectual nature might affect. I was pleased with the manner in which the hair parted and fell into a natural forelock and the swept back sides were perfect for his face, the appearance of its perfectious grooming was belied by the realization that he gave little attention to his crowning glory. Passing from his natural attribute my eyes fastened on his nose. It was a plainly jewish nose, but, more modified than most, in fact, instead of standing out on the face, as is the usual wont of jewish noses, his seemed to blend into a simple statement — “this is a nose, with which to breathe and smell” — his lips were heavy, over-full, almost negroid. At first glance I thought them sensual, yet, looking closer, I somehow felt they lay too peacefully when in repose and disappeared too quickly in a smile to be called sensual or lustful in the accepted sense. Rather, instinctively I felt them there just as the nose was, to be used, not accentuated. If there was any part of his face he was conscious of, it was the eyes. They were large, dark, and brooding. I was not quite sure how much of the brooding was there as such; and how much he was putting there for us to read into.”
Neal Cassady (8 februari 1926 – 4 februari 1968)
De Amerikaanse schrijfster Kate Chopin (pseudoniem van Katherine O’Flaherty) werd geboren op 8 februari 1851 in St. Louis. Zij was haar tijd ver vooruit. Niet alleen in maatschappelijk opzicht, als onafhankelijke rebelse tiener en (na het overlijden van haar Louisiaanse echtgenoot) als alleenstaande moeder; maar ook als vrijgevochten schrijfster, die tussen het huishouden door 150 verhalen en twee romans schreef. Het duurde vijftig jaar (en anderhalve feministische golf) voordat haar door moraalridders gewraakte overspelroman The Awakening (1899) de lof kreeg die ze verdiende. Tegenwoordig geldt Kate Chopin als een van de groten van het Amerikaanse realisme, en als een korte-verhalenschrijfster die als geen ander een beeld heeft gegeven van het platteland van Louisiana (Bayou Folk, 1894) en van de cultuur van de Cajuns, de afstammelingen van Frans-canadese immigranten, in New Orleans (A Night in Acadie, 1897).
Uit: The Awakening
“She had a way of turning them swiftly upon an object and holding them there as if lost in some inward maze of contemplation or thought.
Her eyebrows were a shade darker than her hair. They were thick and almost horizontal, emphasizing the depth of her eyes. She was rather handsome than beautiful. Her face was captivating by reason of a certain frankness of expression and a contradictory subtle play of features. Her manner was engaging.
Robert rolled a cigarette. He smoked cigarettes because he could not afford cigars, he said. He had a cigar in his pocket which Mr. Pontellier had presented him with, and he was saving it for his after-dinner smoke.
This seemed quite proper and natural on his part. In coloring he was not unlike his companion. A clean-shaved face made the resemblance more pronounced than it would otherwise have been. There rested no shadow of care upon his open countenance. His eyes gathered in and reflected the light and languor of the summer day.”
Kate Chopin (8 februari 1851 – 22 augustus 1904)
De Duitse schrijfster Gabriele Reuter werd geboren op 8 februari 1859 in Alexandrië. Zij werd bekend door haar realistisch-naturalistische roman Aus guter Familie (1895), die het „lijdensverhaal van een meisje“ (ondertitel) beschrijft, dat wil zeggen van een dochter van de hogere burgerij tijdens het Wilhelminische tijdperk. Tot 1931 werd het boek 28 keer herdrukt.
Uit Aus guter Familie
„Über sich hörte Agathe die sanfte, ernst-feierliche Stimme des Geistlichen die Frage an sie richten: ob sie dem Teufel, der Welt und allen ihren Lüsten entsagen, ob sie Christo angehören und ihm folgen wolle. In süßer Schwermut hauchte sie „ja”, fühlte die Berührung der segnenden Hände auf ihrem Haupte und versuchte mit gewaltsamer Anstrengung alle ihre Sinne einzutauchen in die Anbetung der ewigen Gottheit –– des Herrn, der über ihr schwebte.
Aber sie vernahm das Rauschen ihres eigenen seidenen Kleides, ein gerührtes Flüstern und unterdrücktes Schluchzen drang aus dem Pfarrstuhl, wo ihre Eltern saßen, zu ihren Ohren, sie hörte ein Gesangbuch irgendwo polternd zur Erde fallen und eine gemurmelte Entschuldigung –– sie lauschte auf die falschen Töne, die der Küster bei seiner leisen Orgelbegleitung griff –– sie mußte an ein Buch denken, an eine anstößige Stelle, die sie verfolgte . . Thränen quollen unter ihren gesenkten Lidern hervor, krampfhaft falteten sich ihre Hände, auf den schwarzen Handschuhen sah sie die Thränentropfen nasse Flecke bilden –– sie konnte nicht beten . . .
Nicht in dieser Stunde? Nicht während weniger Sekunden konnte sie Gott allein angehören? Und sie hatte geschworen, für ihr ganzes Leben dem Irdischen abzusagen! Sie hatte einen Meineid geleistet –– eine untilgbarer Sünde begangen! Mein Gott, mein Gott, welche Angst.“
Gabriele Reuter (8 februari 1859 – 18 november 1941)
De Duitse schrijfster en dichteres Eva Strittmatter werd als Eva Braun geboren op 8 februari 1930 in Neuruppin. Zij studeerde in Berlijn germanistiek, romanistiek en pedagogie. In 1950 trouwde zij (voor de tweede keer) met Erwin Strittmatter. Sinds 1951, na haar studie voltooid te hebben, werkte zij bij de Deutsche Schriftstellerverband van de DDR als lector. Vanaf 1952 schreef zij literaire kritieken. Sinds 1954 is zij zelfstandig schrijfster van vooral gedichten. Daarnaast publiceerde zij echter ook proza voor kinderen en volwassenen. In 1994 stierven binnen slechts negen maanden haar moeder, haar man en haar zoon Matti.
Abkühlung
Daß ich älter werde, merk ich daran,
Nicht daran, daß ich bequemer werde,
Sondern daran: gegen jedermann
Habe ich was: Nörgelei und Beschwerde.
Philosophisch bin ich wohlwollend bewegt
Von allgemeiner Menschenliebe.
Aber praktisch hat sich mein Bedürfnis gelegt,
Mich an Menschen zu binden. Ich bliebe
Am liebsten in meinen vier Wänden.
Die Antriebe sind mir abhanden gekommen,
Mich ohne Rücksicht auf mich zu verschwenden.
Ich habe mich in mich zurückgenommen
Und sitze wie ein Buchhalter da,
Der ein Kapital, im Auftrag, für Zinsen verwaltet.
Ich weiß nicht, wann das mir und was mir geschah.
Bin ich plötzlich oder allmählich erkaltet
Und kann ich noch auftaun? Paläontologen
Haben Gesetze der Eiszeit geschrieben.
Ich habe mich nie gern selber betrogen:
Ich werd nicht mehr auftaun. Ich müßte denn –
lieben.
Eva Strittmatter (Neuruppin, 8 februari 1930)
De Amerikaanse schrijver Henry Roth werd geboren op 8 februari 1906 in Galicië in het toenmalige Oostenrijk-Hongarije. Hij schreef romans en short stories. Zijn eerste roman Call It Sleep verscheen in 1934. Het boek draagt autobiografische trekken en beschrijft de jeugd van een joodse immigrant in New York. Na een writers-block va
n 60 jaar nam hij de pen weer op en schreef de romancyclus Mercy of a Rude Stream.
Uit: Call it Sleep
“He left the stoop, turned west. The Chinese laundry was near the corner of Tenth Street and Avenue C. He walked slowly, idly, aware but no longer overcome or even troubled by the movement of vehicles and people. He knew his world now. With a kind of meditative assurance, he singled out the elements of the ever-present din – the far voices, the near, the bells of a junk wagon, the sing-song cry of the I-Cash-clothes man, waving his truncheon-newspaper, the sloshing jangle of the keys on the huge ring on the back of the tinker. There was more blue in the air of afternoons now ; the air was brisker, fixing houses in a cold, sunless, brittle light. He looked up. They were both gone – the two cages on the first floor fire-escape. A parrot and a canary. Awk! awk! the first cried. Eee – tee – tee – tweet! the other. A smooth and a rusty pulley. He wondered if they understood each other. Maybe it was like Yiddish and English, or Yiddish and Polish, the way his mother and aunt sometimes spoke. Secrets. What? Was wondering. What? Too cold now. Birds go south, teacher said. But pigeons don’t. Sparrows don’t. So how? Funny, birds were. In the park on Avenue C. Eat brown. Shit green. On the benches is green. On the railings. So how? Don’t you? Apples is red and white. Chicken is white. Bread, watermelon, gum-drops, all different colours. But – Don’t say. Is bad. But everybody says. Is bad though … And he drifted on towards the corner drug-store, glanced at the red and green mysterious fluid in the glass vases and turned right.”
Henry Roth (8 februari 1906 – 13 oktober 1995)
De Oostenrijkse schrijver Gert Jonke werd geboren op 8 februari 1946 in Klagenfurt. Daar bezocht hij het gymnasium en het conservatorium. Hij studeerde daarna aan de Hochschule für Musik und Darstellende Kunst / Abteilung Film und Fernsehen in Wenen, maar brak deze studie af, zoals ook de studies germanistiek, geschiedenis en filosofie die daarop volgden. In 1971 ging hij met een beurs naar West-Berlijn, waar hij vijf jaar bleef. Er volgde een verblijf in Londen en uitgebreide reizen naar het Midden-Oosten en Zuidamerika. Sinds 1978 woont hij weer in Wenen.
Uit: “Himmelstraße – Erdbrustplatz oder Das System von Wien”
„Wenn Sie dort über den sogenannten ALTEN PLATZ gehen, werden Sie von den goldenen Hörnern auf der Spitze der Pestsäule geblendet werden oder auch von der goldenen Gans, unter der Sie, aus dem Landhaushof herauskommend, die Hirschkäfergestalten des sogenannten zwielichtigen Gesindels sich im Schatten des Landhauscafés verstecken sehen. Sie streifen weiter entlang der kunstvoll glänzenden Tänze der Beißzangen in der Auslage des Eisengeschäftes Zwick, schwimmen durchs Blitzschlaggelächter der Elektriker des Meisters Senekowitsch, wobei Ihnen die hilfreich entgegengespannten Zwirne und Wollfäden des Kurzwarenhändlers Dörfler sehr hilfreich sein werden, der in seinen Regalen aufgeregt herumhüpft und eine Revolte der Knöpfe, die aus den Schachteln herausspringen, niederschlägt, durchs Spektralspiegelfarbenkabinett des Farbenhübners über die aus den Fenstern rauschend Ihnen entgegen hervorquellenden, zu kunstvoll gemusterten Bewölkungen gebauschten Tuchballen des Stoffhändlers Stuller gelangen Sie zu den gut riechenden, regelmäßig aus den Mauern der Drogerie Leist herausschäumenden Seifenblasen, die manchmal eine Dimension erreichen, die es ohne weiteres möglich macht, daß Sie von einer solchen umhüllt sich vorfinden und in ihr gefangen ein paar Meter weiterschweben, bis Ihnen das alles zu viel wird, bis zum Hals steht und Sie den Alten Platz hinter sich einfach in braunes Packpapier sorgfältig einwickeln und das so entstandene etwas länglich geratene Platzpaket auch noch ordentlich zuschnüren.“
Werk o.a.: insektarium (2001), redner rund um die uhr. eine sprechsonate. (2003),
chorphantasie – konzert für dirigent auf der suche nach dem orchester (2003), geometrischer heimatroman (1969 – heruitgave 2004)
Gert Jonke (Klagenfurt, 8 februari 1946)
De Nederlandse dichter Robin Block werd geboren op 8 februari 1980 in Heemskerk. Hij was de winnaar van Poëzieslag 2004. Sindsdien heeft hij op diverse podia in het land voorgedragen, vaak ondersteund door muzikanten. Zo mocht hij een gastoptreden verzorgen tijdens het Poetry International Festival in Rotterdam. In datzelfde Rotterdam won hij de Poetry Slam 2004. Ook droeg hij voor op festivals als Wintertuin en Onbederf’lijk Vers. Zijn gedichten verschenen in ‘Krakatau’ en ‘Mens en Gevoelens’. In september 2005 verscheen zijn debuutbundel Bestialen in de Windroosreeks van uitgeverij Holland. Zie ook mijn blog van 30 maart 2006.
THE SCIENTIST
Het had je credo kunnen zijn
zoiets als
een ieder is zo groot als zijn kooi
of je hart geen voederbak voor varkenssnuiten
er moest een variabele zijn
er dienden vragen als
vond je parels in het modderrotte tandvlees
proefde je de smaak nog aan je gretige lippen
hoe strijkt men de haartjes van die zachtroze huid
hoe negeert men het gekrijs in het slachthuis
Robin Block (Heemskerk, 8 februari 1980)