De Nederlandse dichter en schrijver Joost Zwagerman werd geboren in Alkmaar op 18 november 1963. Zie ook alle tags voor Joost Zwagerman op dit blog.
Voor en na het meesterwerk 2
In de trein en oortjes van de iPod in
gaf je, lijfblad in je weergaloze hand,
een ingekeerde remix weg van
Gerhard Richter en good old Vermeer,
Lezende, zoals de trein jou
zonder moeite lezen kon,
bij het gesloten raam, tweede klasse,
intercity, neigend naar het eertijds
lezend meisje bij het open raam,
haar pofmouw twinkelend van
schier denkbeeldig groengoud geel.
Hier intussen groet het landschap ons
alsof wij beiden lezend simultaan
de wereld wuiven – en ook buitensluiten.
Dit gebeurt nu, weet ik, en kan niet
nog een keer. Gerhard Richter heeft
jouw inlogcode maar jij stuurt een sms’je
waarin je zegt ik zie je nu, ik zie je
als mijzelf, midden in het eeuwig licht
naar digitale iTuneswetten binnenzeilend
door het gulle venster van Vermeer.
De dichter heeft te regelen
Ik heb te regelen een kindjelief,
een woning en natuurlijk spullen ook.
Het moet aanwendbaar zijn mijn bezit,
ik moet het nu en dan alleen kunnen laten
zonder even later roerloosheid aan te treffen.
Stel ik kom thuis
het kind is versteend, het huis
verlamd en de spullen nog veel erger.
Geen andere beweging dan deze thuiskomst.
Dan zou ik denk ik moeten maken
een wet zó waterdicht dat stilstand
achteruitgang is en ook naar voren nog een beetje.
Mijn hanteerbare, goedgeefse bezittingen
hoeven niet meer in de houding
want er is dan een geschreven wet.
Kijk
Kijk.
Kijk dan. Roerloos ben ik nu,
als in een goed gedicht van iemand anders.
Te grabbel gooit zich niet de looppas, nee,
een daad is niet langer volzang vijftig de bevestiging.
Als ding houd ik mijn mond
en nagel alle grond gelijk.
Ik ben er niet en kijk.
Joost Zwagerman (18 november 1963 – 8 september 2015)
De Nederlandse dichter Toon Tellegen werd geboren op 18 november 1941 te Brielle. Zie ook alle tags voor Toon Tellegen op dit blog.
Mannen, vrouwen
Ik zag mannen, vrouwen die van iemand hielden,
kinderen die van iemand hielden,
onbekenden, ontheemden die van iemand hielden
ik zag niemand die niet van iemand hield
ik zag het aan hun ogen,
hun manier van lopen,
en ook hun onhandigheid
en hun telkens even, onverhoeds terugkerende, vlijmscherpe onzekerheid
ik ging aar huis en keek in de spiegel,
vroeg mijzelf voor de duizendste keer:
‘en jij? houd jij van iemand?
houd jij echt van iemand?’
ik kneep mijn ogen dicht
en leunde met mijn hoofd tegen de spiegel.
Een buiging voor mijzelf
Ik maak een buiging voor mijzelf
uit angst en eigenwaan
mijn hoofd raakt de grond
dieper! deemoediger!
verdwijnt in de grond
lager! smadelijker!
volmaakte buigingen zijn fataal
ik ben het, ik ben het maar
er is een koninkrijk onder de grond
onbeheerd en schitterend
ik weet het.
Van uitstel komt
Wat doe ik met mijn leven?
Uitstellen.
Ik denk lang en diepzinnig na,
stel dezelfde vraag,
krijg hetzelfde antwoord
en denk weer na.
De zon komt op, een merel zingt.
En als ik het nu eens niet meer uitstel… denk ik.
Die gedachte is onverdraaglijk.
Er schuift een wolk voor de zon
en in de verte slaat een klok –
ik stel mijn vraag,
zoals altijd voor het laatst.
Toon Tellegen (Brielle, 18 november 1941)
De Nederlandse dichter Joost Oomen werd geboren in De Bilt op 18 november 1980. Zie ook alle tags voor Joost Oomen op dit blog.
Bad
In deze sloep van ijs
zal ik je leren bomen
En niet voor je zingen, dat natuurlijk ook
Jij leert me dan diezelfde middag
Hoe het is om naakt te zwemmen
Hoe het is om te horen als er op volle zee
een potvis eet.
Kijk zei ik dan je
steekt de staak hier door
de borstkas van de golven
en door naar achter te lopen
Duw je het waterlijk weg.
Kijk zei jij dan je
legt je oor op het water
zoals een indiaan dat met een spoorbiels zou doen
als je goed luistert
hoor je alles wat er in de zee gebeurt.
’s Avonds, toen de zon als een iglo op de horizon begon te smelten
Hielden we twee van onze handen vast onder
het oppervlak van het water.
Ons bootje sloeg nooit
om.
Joost Oomen (De Bilt, 18 november 1980)
De Nederlandse dichter en schrijver Thomas Möhlmann werd geboren in Baarn op18 november 1975. Zie ook alle tags voor Thomas Möhlmann op dit blog.
Tong
Het is nooit één woord dat het leven vergelijkt
het zijn er vele, het zijn vele gezichten
verwrongen of versplinterd, met stoppels
of met lichte make-up, met haar eraan
of een hoedje dat nergens bij past
in elk gezicht een kistje van huid
in elk kistje dat open kan een schat
van vlees en bloed waarmee elke
bewering tot leven kan komen, elk tegendeel
met evenveel kracht, waarmee kortom
elk woord een eigen leven leiden gaat.
Versta je me nog als ik lispel, versta je me
nog als ik mijn tong tussen mijn tanden
hangen laat en bijt, geen gezicht dat
alle andere overbodig maakt, geen woord
dat aan zichzelf genoeg heeft, het zijn er
vele, juist degene die over niets gaan:
niemand kan in taal alleen bestaan.
De kijkers thuis
Nauwelijks bewogen, de grote ogen, de hoge
de belangrijke en onderweg vergeten bedenkingen
de verschillende gezichten die hij over z’n kop trok
sinds hij zelf als een man uit een stuk door de dagen
wandelen moest en niets mocht hij laten liggen
niets ontsnapte aan hun taaie aandacht op afstand
geen meisje is geknakt blijven liggen, geen moeder
kinderloos gebleven, geen moederziel alleen zonder
dat hij het zag, hij hamsterde warmte voor de winter
hij grossiert in genade, ordent en telt de momenten
streelt de uitgetrokken veren, strijkt met zijn duim
over zijn vingertoppen, herstelt zijn evenwicht
stelt zijn waarneming bij: alles is mogelijk
maar niets is waarschijnlijk natuurlijk.
Thomas Möhlmann (Baarn, 18 november 1975)
De Nederlandse schrijfster Pauline Genee werd geboren op 18 november 1968 in Heemskerk. Zie ook alle tags voor Pauline Genee op dit blog.
Uit: Duel met paard
“De eigenaar van het dier, de heer Von Osten, leek de drukte niet op te merken. Met zijn rafelige hoed en lange stofjas had hij iets van een middeleeuwse alchemist, zo scharrelend rond zijn paard, schikkend en schuivend tot alles zijn vaste plaats had. Geconcentreerd was hij in de weer met de attributen: een doos vol kartonnen letters; een platte bak met cijfers; gekleurde vlakken in verschillende vormen: een cirkel, een vierkant, een driehoek. De spiegel, toch iets naar rechts. De afbeelding van de Keizer, terug naar het midden. Het schoolbord en het telraam, schuin rechts tegen de muur en daarnaast de emmers, hoepels, het bakje met suikerklonten. Geen zweep, nooit een zweep: daar geloofde Von Osten niet in.
Eindelijk stond alles goed. De oude man keek op van zijn werk en zag de honderden ogen op zich gericht. Zijn oude lijf verstijfde in de gruizige stofjas.
Dat het vandaag zoveel drukker zou worden dan de voorgaande keren had Schillings de verzamelde bewoners van het woonblok vanochtend al voorspeld. Het is dat artikel, had hij ze gezegd. Een artikel, beste mensen, zeker in de Berliner, dat maakt altijd erg veel los. Houd rekening met een overvolle binnenplaats. Onze welgemeende excuses voor het ongemak, het is voor een goede zaak: de wetenschap.
De meeste buurmannen hadden zich direct na de ochtendmis uit de voeten gemaakt. Ze waren gaan kaarten in het park of zwemmen in de Spree. Het was zondag en mooi zomerweer. Ze hadden het al zo vaak gezien.
Von Osten had alleen maar zijn schouders opgehaald: tien of honderd, dat was hem om het even – als het maar niet te lang duren zou.
Maar dat het er dit keer zoveel zouden zijn, dat had hij niet voorzien. En zo dichtbij… Hij draaide zich snel weer om. Wie waren al die mensen? Hij wendde voor een leidsel te schikken, probeerde met het voorhoofd tegen de warme paardenflank de ogen in zijn rug te vergeten, haalde langzaam adem.”
Pauline Genee (Heemskerk, 18 november 1968)
De Duitse schrijver Klaus Mann werd op 18 november 1906 geboren in München als oudste zoon van Thomas en Katia Mann. Zie ook alle tags voor Klaus Mann op dit blog.
Uit: Der Wendepunkt
„Wo beginnt die Geschichte? Wo sind die Quellen unseres individuellen Lebens? Welche versunkenen Abenteuer und Leidenschaften haben unser Wesen geformt? Woher kommt die Vielfalt widerspruchsvoller Züge und Tendenzen, aus denen unser Charakter sich zusammensetzt?
Ohne Frage. wir sind tiefer wrwurzelt. als unser Bewußtsein es wahrhaben will. Niemand, nichts ist zusammenhanglos. Ein umfassender Rhythmus bestimmt unsere Gedanken u ml Handlungen; unsere Schicksalslcurve ist Teil eines gewaltigen Mosaiks das durch Jahrhunderte hindurch dieselben uralten Figuren prägt und variiert. Jede unserer Gesten wiederholt einen urväterlichen Ritus und antizipiert zugleich die Gebärden künftiger Geschlechter: noch die einsamste Erlährung unseres Herzens isr die Vorwegnahme oder das Echo vergangener oder kommender Passionen.
Es ist ein langes Suchen und Wandern: wir mögen es zurückverfolgen bis ins fahle Zwielicht der Höhle; des barbarischen Tempels. Das blutige Zeremoniell der Darbringung geht weiter in unseren Träumen; in unserem Unterbewußtsein widerhallen die Schreie vom primitiven Altar, und die Flamme, die das Opfer verzehrt, sendet noch immer ihre flackernden Lichter. Die atavistischen Tabus und inzestuösen Impulse Früher Generationen bleiben in uns lebendig; die tiefste Schicht unseres Wesens büßt für die Schuld der Ahnen: unsere Herzen tragen die Last vergessenen Kummers und vergangener Qual.“
Klaus Mann (18 november 1906 – 21 mei 1949)
Klaus Mann, Annemarie Schwarzenbach, Erika Mann en Ricki Hallgarten, jeugdvriend van Klaus
De Duitse dichter Richard Dehmel werd geboren op 18 november 1863 in Wendisch-Hermsdorf. Zie ook alle tags voor Richard Dehmel op dit blog.
Helle Nacht
Weich küßt die Zweige
der weiße Mond.
Ein Flüstern wohnt
im Laub, als neige,
als schweige sich der Hain zur Ruh:
Geliebte du –
Der Weiher ruht, und
die Weide schimmert.
Ihr Schatten flimmert
in seiner Flut, und
der Wind weint in den Bäumen:
wir träumen – träumen –
Die Weiten leuchten
Beruhigung.
Die Niederung
hebt bleich den feuchten
Schleier hin zum Himmelssaum:
o hin – o Traum – –
Manche Nacht
Wenn die Felder sich verdunkeln,
fühl ich, wird mein Auge heller;
schon versucht ein Stern zu funkeln,
und die Grillen wispern schneller.
Jeder Laut wird bilderreicher,
das Gewohnte sonderbarer,
hinterm Wald der Himmel bleicher,
jeder Wipfel hebt sich klarer.
Und du merkst es nicht im Schreiten,
wie das Licht verhundertfältigt
sich entringt den Dunkelheiten.
Plötzlich stehst du überwältigt.
Richard Dehmel (18 november 1863 – 9 februari 1920)
Het Richard- und Ida-Dehmel-Haus in Hamburg
De dichter en historicus Jakob (Jaap) Meijer (pseudoniem Saul van Messel) werd geboren in Winschoten op 18 november 1912. Zie ook alle tags voor Jaap Meijer op dit weblog.
Spreekuur met mezelf
die ander
uit de waagschaal
van mijn
evenwicht
is dat mijn
helft die
hem tot
woorden dicht
Imago
het woord zal uitgaan
in de nachten
en zoeken naar
de bedelaar
die gister
nog niet wist
dat in zijn
zieke hand een
roestige pen
het vuur
op verre bergen
zou doen branden
Jaap Meijer (18 november 1912 – 9 juli 1993)
De Venezolaanse dichter en schrijver Eugenio Montejo werd geboren in Caracas op 18 november 1938. Zie ook alle tags voor Eugenio Montejo op dit blog.
The stones
The stones intact in the river
absorbed in the bank,
sitting alone, in conversation.
The stones deeper than childhood
and of more solid scenery.
When they see us they lift their faces
now cracked and they do not recognise us,
you have to speak to them so loudly!
They have no notion of masks and journeys,
they perceive time through touch,
they believe that our image in the water
was erased in the sands
downriver.
In the afternoons the shadow of an aeroplane
passes over them
and they are unaware that they go in the suitcases
on board, that they are our only luggage,
so tightly have they shut their eyelids.
Vertaald door John Lyons
Eugenio Montejo (18 november 1938 – 5 juni 2008)
Zie voor nog meer schrijvers van de 18e november ook mijn blog van 18 november 2014 en ook mijn blog van 18 november 2011 deel 2.