De Spaanse schrijver José Carlos Somoza werd geboren in Havana, Cuba op 13 november 1959. Zie ook alle tags voor José Carlos Somoza op dit blog.
Uit: The Athenian Murders (Vertaald door Sonia Soto)
“Your report, Physician?”
The doctor, Aschilos, took his time to answer, not even looking up at the captain. He disliked being addressed as “Physician,” even more when the speaker seemed contemptuous of every man save himself. Aschilos might not be a soldier, but he came from an old aristocratic family and had had a most refined education: He was conversant with The Aphorisms, observed the Hippocratic oath, and had spent long periods on the island of Cos, studying the sacred art of the Asclepiads, disciples and heirs of Asclepius. He was not, therefore, someone a captain of the border guard could easily humiliate. And he already felt insulted: He had been awakened by soldiers in the dark hours of the early morning and called to examine, in the middle of the street, the corpse of the young man brought down on a litter from Mount Lycabettus. And he was no doubt expected to draw up some kind of report. But as everyone well knew, he, Aschilos, was a doctor of the living, not the dead, and he believed that this shameful task discredited his profession. He lifted his hands from the mangled body, trailing a mane of bloody humors. His slave hurriedly cleansed them with a cloth moistened with lustral water. He cleared his throat twice and said, “I believe he was attacked by a hungry pack of wolves. He’s been bitten and mauled . . . The heart is missing. Torn out. The cavity of the hot fluids is partially empty.”
The murmur, with its long mane, ran through the crowd.
“You heard him, Hemodorus,” one man whispered to another. “Wolves.”
“Something must be done,” his companion replied. “We will discuss the matter at the Assembly.”
“His mother has been informed the captain announced, the firmness of his voice extinguishing all comments. “I spared her the details; she knows only that her son is dead. And she is not to see the body until Daminus of Clazobion arrives. He is the only man left in the family, and he will determine what is to be done.” Legs apart, fists resting on the skirt of his uniform, he had a powerful voice, accustomed to imposing obedience. He appeared to address his men, but also evidently enjoyed having the attention of the common people. “As for us, our work here is done!”
He turned to the crowd of civilians and added, “Citizens, return to your homes! There is nothing more to see! Sleep if you can . . . Part of the night remains!”
José Carlos Somoza (Havana, 13 november 1959)
De Duitse dichter en schrijver Peter Härtling is geboren op 13 november 1933 in Chemnitz. Zie ook alle tags voor Peter Härtling op dit blog.
Ein Balkon aus Papier
Ein Balkon aus Papier,
handtellergroß,
für jeden Morgen.
Das ist kein Kinderspeil.
Diese ein wenig
fahrige Mühe,
den Tag zu gewinnen,
dem ersten Satz zu trauen,
ohne ich auzusprechen,
Sonnenflecken zu zählen,
den Atem zu hören,
und den Eauch der Zigarette
gegen die offene Hand
zu blasen.
Jeder Morgen
Könnte mir fehlen.
Christian Wagner in seinem Haus
Die Stube geweißnet,
die Sätze ausgeschickt, alle,
die Geiß gemolken,
den Himmel übers Haus gespannt,
jetzt
kann er die Antworten
einsammeln
und unter die Türschwelle
legen:
Ihr seid alle
willkommen.
Windgedicht
Ein Pubs
ist ein Wind,
mein Kind,
der schwer aus dem Bauche find’
und darum
knallt oder knattert –
was alle andern verdattert.
Peter Härtling (Chemnitz, 13 november 1933)
De Nederlandse schrijfster Inez van Dullemen werd op 13 november 1925 in Amsterdam geboren. Zie ook alle tags voor Inez van Dullemen op dit blog.
Uit: Het land van rood en zwart.
‘ ‘We moeten slapen, Kayum.’ ‘Ja.’ ‘Wat heb je daar?’ ‘De bijbel.’ ‘Wat moet je daarmee?’ Kayum ging overeind zitten, sloeg het boek open en tikte met zijn wijsvinger op een opengeslagen pagina: ‘Ik ken nu de waarheid. Die lees ik in dit boek…’ ‘En wat mag die waarheid dan wel zijn?’ vroeg ze. ‘Als mijn vader ziek is en copal brandt voor K’ák, de god van vuur en koorts, dan wordt hij niet beter, maar als ik bid tot Jesucristo dan word ik beter. Jesucristo houdt van mij.’ In de plechtstatige klank van zijn stem herkende zij die van de protestantse missionaris die de Lacandones van Lacanjá gekerstend had zodat deze nu om strijd een transistorradiootje aan hun oor klemden om toch maar het toverwoordJesucristo op te kunnen vangen te midden van die brij van vreemde woorden uit onbekende plaatsen buiten hun oerwoud. Jesucristo, Jesucristo, hij komt, komt… alsof zij een kosmonaut van een verre planeet verwachtten die hun maïs, bonen, eeuwigdurende gezondheid, munitie en lekkernijen zou brengen, en ja, bij voorkeur ook nog een truck… Maar wat voor zin zou het hebben met Kayum in discussie te gaan? ‘Kom, wij moeten slapen.’ ’
Inez van Dullemen (Amsterdam, 13 november 1925)
De Duitsedichter,schrijver en vertaler Timo Berger werd geboren op 13 november1974in Stuttgart. Zie ook mijn blog van 13 november 2010.
Botanischer Garten
Kein Papageiengespött, kein nackter
Wilder, die ersten Bilder von der Stadt
am Januarfluss stellen sich mit leichtem
Rotstich ein: Giselle und ihre Auto
Liebe: ein landeifarbener Käfer trägt
die Nouvelle Vague heiser schnurrend
durch die Kurven: in dieses Gefährt
macht mir kein Taxi-Boy Flecken
Gegen den Rückspiegel klatscht Elvis
The King, aus Hartgummi, ein Sex
Versprechen, während sich hinter uns
eine weiß gelackte Schranke senkt
Der erste Sicherheitsring, wir leben
sagt Giselle, auf der Habenseite
der Stadt, die unten in den Tälern
jede Nacht die Nacht überfällt
Naherholung
Lagune. Der lange Lauf zur Schönheit
der Jogger am Ufer
Saum sonntags. Der einstudierte Hüftschwung
im Aerobic-Areal. Hula-Hoop
An der Salzwasserscheide. Männer mit nackten Brüsten
und ausgeworfenen Netzen
Mützen von Hering. Man fischt für den Stadtteil-Grill
oder die Polaroids der Greencard-Gringos
Timo Berger (Stuttgart, 13 november 1974)
De Nederlandse schrijfster, columniste en radiopresentatrice Hadjar Benmiloud werd geboren in Amsterdam op 13 november 1989. Zie ook mijn blog van 13 november 2010.
Uit: Nepmamma
„Sinds kort is mijn fiets uitgerust met eenkinderzitje. Niet omdat ik tienermoeder ben geworden, maar omdat er delaatste tijd zo onwaarschijnlijk veel fietsen van me zijn gejat, dat ikhet nut van peperdure hangsloten niet meer inzie. Nu woon ik in hetpauperige Amsterdam Oost, en dan ook nog recht tegenover het Leger desHeils, dus op een beetje fietsendiefstal was ik wel voorbereid. Maardat ik bijna vaker de deur uit moest voor een nieuwe tweewieler danvoor voedsel, werd toch behoorlijk irritant. Vandaar het kinderzitjedus, een fraai exemplaar met olifantjes, dat ik op advies van eenvindingrijke vriendin op mijn bagagedrager schroefde.
Misschien hebben junks kleinere hartjes dan gedacht envinden ze het zielig als moeders hun kinderen niet naar school kunnenbrengen. Waarschijnlijker is dat ze simpelweg geen brood (of crack)zien in fietsen met kinderzitjes, omdat hun klantenkring voornamelijkuit studenten bestaat. De aanpak lijkt hoe dan ook te werken: ik rijdal weken op dezelfde fiets. Maar niet alleen is het vrolijke stoeltjeboefafstotend, het komt ook praktisch goed van pas. Zo hoef ik nu nooitmeer mijn longen uit mijn lijf te trappen met een luie donder achterop,want de gemiddelde bilomvang van mijn vrienden is minstens twéékinderzitjes.“
Hadjar Benmiloud(Amsterdam, 13 november 1989)
Zie voor nog meer schrijvers van de 13e november ook mijn vorige blog van vandaag en eveneens mijn eerste blog van vandaag.