Kader Abdolah, Susanna Tamaro, Sophie Kinsella, Vassilis Alexakis, Ahmad Shamlou

De Iraanse schrijver Kader Abdolah (pseudoniem van Hossein Sadjadi Ghaemmaghami Farahani) werd geboren in Arak op 12 december 1954. Zie ook mijn blog van 12 december 2008 en ook mijn blog van 12 december 2009.

 

Uit: Spijkerschrift

 

“Verder herinner ik me niet zoveel. Maar in het volgende hoofdstuk staat een huifkar klaar. We gaan verhuizen; ik, toen een jaar of zeven, acht, heb dat goed onthouden. Ik zie, Tine, mijn moeder, nog naar het huis van Kazem Gan rennen. Ik hoor haar: ‘Oom! Help! Akbar is gek geworden!’
Daarna het hoefgekletter van Kazem Gans paard op de stenen van onze binnenplaats.
‘Waar is Akbar?’ ”

(…)

 

„Jaren later, toen Ismaiel, de zoon van Aga Akbar, een jaar of zestien was en in de stad woonde, bezocht hij zijn oudoom in de bergen.

‘Maar oom Kazem Gan, waarom leerde u mijn vader niet normaal schrijven, of normaal lezen, net als alle anderen?’ vroeg Ismaiel ‘s avonds bij het eten.
(…)
‘Voor zulke dingen moet je een bekwame vader hebben en een sterke moeder. Nee, ik wilde hem helemaal niet leren schrijven. Maar ik voelde, ik merkte dat het hoofd van Aga Akbar zinnetjes maakte, verhalen schiep, begrijp je wat ik bedoel? Dat talent, die zinnetjes in zijn hoofd konden hem kapotmaken. Hij had altijd hoofdpijn, en ik was de enige die wist waar die hoofdpijn vandaan kwam. Daarom leerde ik hem in spijkerschrift te schrijven.’

(…)

 

“Ergens in de diepte van die grot, in het donker op de zuidelijke wand staat een tafereel gebeiteld. Het is meer dan drieduizend jaar oud. Een spijkerschrift dat in de rots geslagen is, waar tijd, wind, zon en regen het niet kunnen bereiken. Deze inscriptie is een bevel van de eerste Perzische koning. Een geheim dat nog niet ontcijferd is.
Heel soms als je achter het raam van Kazem Gans huis stond, zag je een ruiter, een spijkerschrift deskundige – een Engelsman, een Fransman of een Amerikaan – op een muilezel de grot in gaan. Dan werd opnieuw een poging gedaan het schrift te ontcijferen.”

 


Kader Abdolah (Arak, 12 december 1954)

 

 

De Italiaanse schrijfster Susanna Tamaro werd geboren in Triëst op 12 december 1957. Zie ook mijn blog van 12 december 2008 en ook mijn blog van 12 december 2009.

 Uit: Der Tannenbaum (Vertaald door Maja Pflug)

 

„Diese Geschichte beginnt vor vielen, vielen Jahren, als sich aus einem am Zweig hängenden Tannenzapfen ein kleiner geflügelter Samen löste, eine Weile gemächlich durch die Luft trudelte und dann in die Mitte einer großen Lichtung schwebte.

Es war ein Morgen im späten Frühling, von den hohen Wipfeln kam noch ein eisiger Hauch, und die Bäche flossen von der Schneeschmelze geschwellt zu Tal. Im Sonnenaufgang sangen die Vögel wie ein einziges großartiges Orchester. Rotkehlchen, Zeisige, Finken, Gimpel, Dompfaffen wetteiferten miteinander um die Solostimme.

Bald würde die Luft sich mit Insekten füllen: Es war also Zeit, sich eine Gefährtin zu suchen und die Grenzen des zukünftigen kleinen Reichs der Familie abzustecken. Tagsüber flogen die Paare hektisch über die Weiden. Bei Blättern und Flechten zögerten die Jüngsten: Passte dieses Zweiglein, war es lang genug? Und wenn wir auch noch diesen schönen Wollfaden nähmen, das Rosshaar, das sich dort in den Dornen verfangen hat?

Zum ersten Mal einen Hausstand zu gründen, machte immer ein bisschen Angst. Werden die Eier es hier warm genug haben? Und wird es für die Kleinen, wenn sie heranwachsen, nicht zu eng werden? Und wenn mehr auf die Welt kämen als vorgesehen?

Die alterfahrenen Paare waren gerührt angesichts so vielerBefürchtungen.

»Macht euch keine Sorgen«, sagten sie zu den Jüngeren,

während sie geschickt Moos und dürre Ästchen verflochten, »habt Vertrauen! Euer Herz weiß schon alles.«

 

 

Susanna Tamaro (Triëst, 12 december 1957)

 

 

 

De Britse schrijfster Sophie Kinsella (pseudoniem van Madeleine Wickham) werd geboren in Londen op 12 december 1969.  Ze besloot eerst muziek te gaan te studeren aan het New College in Oxford, maar verruilde dit al na een jaar voor politicologie, filosofie en economie. Daarna heeft ze gewerkt als leraar en als financieel journalist. Onder haar eigen naam, Madeleine Wickham, schreef ze haar eerste roman, The Tennis Party, toen ze 24 jaar oud was. Ze werkte toen nog als financieel journalist.

Het eerste boek onder haar pseudoniem Sophie Kinsella liet ze anoniem aan haar uitgever Black Swan lezen. Hierdoor kwam ze als het ware een tweede keer ‘in dienst’ bij dezelfde uitgever: onder haar eigen naam en onder haar pseudoniem.

 

Uit: Confessions of a Shopaholic


“Ok. don’t panic. Don’t panic. It’s only a VISA bill. It’s a piece of paper; a few numbers. I mean, just how scary can a few numbers be?
I stare out of the office window at a bus driving down Oxford Street, willing myself to open the white envelope sitting on my cluttered desk. It’s only a piece of paper, I tell myself for the thousandth time. And I’m not stupid, am I? I know exactly how much this VISA bill will be.
Sort of. Roughly.
It’ll be about … £200. Three hundred, maybe. Yes, maybe £300. Three-fifty, max.
I casually close my eyes and start to tot up. There was that suit in Jigsaw. And there was dinner with Suze at Quaglinos. And there was that gorgeous red and yellow rug. The rug was £200, come to think of it. But it was definitely worth every penny — everyone’s admired it. Or, at least, Suze has.
And the Jigsaw suit was on sale — 30 percent off. So that was actually saving money.
I open my eyes and reach for the bill. As my fingers hit the paper I remember new contact lenses. Ninety-five pounds. Quite a lot. But, I mean, I had to get those, didn’t I? What am I supposed to do, walk around in a blur?
And I had to buy some new solutions and a cute case and some hypoallergenic eyeliner. So that takes it up to … £400?
At the desk next to mine, Clare Edwards looks up from her post. She’s sorting all her letters into neat piles, just like she does every morning. She puts rubber bands round them and puts labels on them saying things like “Answer immediately” and “Not urgent but respond.” I loathe Clare Edwards.
“OK, Becky?” she says.
“Fine,” I say lightly. “Just reading a letter.”
I reach gaily into the envelope, but my fingers don’t quite pull out the bill. They remain clutched around it while my mind is seized — as it is every month — by my secret dream.“

 

Sophie Kinsella (Londen, 12 december 1969)

 

 

 

De Griekse schrijver Vassilis Alexakis werd geboren op 25 december 1943 in Athene. In 1961 trok hij naar Frankrijk om journalistiek te studeren in Lille. In Griekenland bestond deze opleiding in die tijd  moment nog niet. Kort na zijn afstuderen keerde hij terug naar Griekenland, waar hij getuige was van de staatsgreep van de kolonels waarmee de Griekse militaire dictatuur in 1967 begon. Hij verliet het land een jaar later opnieuw om zich te vestigen in Parijs, waar hij werkte als journalist. Tegenwoordig verdeelt hij zijn tijd tussen Parijs en Athene. Zijn eerste romans, Le sandwich uit 1975, Les girls de City-Boum-Boum uit 1976 en La tête du chat uit 1978 zijn geschreven in het Frans en door Alexakis’ moeder vertaald in het Grieks. Pas zijn vierde roman, Tαλγο (1980), schreef Alexakis in het Grieks en vertaalde hem zelf in het Frans onder de titel Talgo. In 1995 ontving hij de Franse literatuurprijs Prix Medicis.

 

Uit: Le premier mot

 

„Je n’avais pas imaginé que le soleil me rappellerait si vivement mon frère. Il n’aimait pas particulièrement le soleil. Il portait toujours en été un chapeau de feutre brun qu’il avait acheté en Italie. Il était convaincu qu’il le protégeait mieux que les chapeaux de paille. Il ne s’en séparait que pour se baigner. Il le déposait sur le sable ou sur les galets avec sa chemise, sa serviette de bain, ses sandales et son livre. La lumière du soleil le fatiguait, il affirmait qu’elle écrasait le paysage. – Aucun paysage n’est beau à midi, disait-il. Il portait aussi des lunettes de soleil. Je me souviens de lui, enfant, essayant les lunettes de notre père. Il ne parvenait à les fixer sur son nez qu’en tournant son visage vers le ciel. – Tu vas les casser ! l’avertissais-je. Un jour, en effet, il les a laissées tomber et l’un des verres s’est fêlé. – Tu vois, m’a-t-il déclaré avec suffisance, je ne les ai pas cassées, je les ai simplement fêlées ! Il attribuait déjà une grande importance au bon usage des mots. Il ne restait guère sur la plage après le bain. À peine séché, il allait se mettre à l’abri sous la tonnelle de la taverne la plus proche. – Le soleil ignore les ombres, disait-il. Il ne soupçonne même pas qu’elles existent. Le fait est qu’une vive émotion m’a gagnée avant-hier matin lorsqu’un soleil radieux a surgi à travers les nuages épais qui couvraient le ciel de l’Attique. J’étais assise dans un café de la place de Colonaki où j’avais rendez-vous avec Margarita. Mes yeux se sont aussitôt remplis de larmes. « Miltiadis, mon bon Miltiadis, ai-je murmuré, comment as-tu pu nous faire ça ? » J’ai vu Margarita s’approcher à travers mes larmes. – C’est à cause du soleil, lui ai-je expliqué. – Allons donc à l’intérieur, a-t-elle décidé en glissant sa main sous mon aisselle pour m’aider à me lever. Le soleil m’a de nouveau rendu visite hier matin alors que je prenais le café sur mon balcon. Il ne m’éclairait pas directement. Il baignait en revanche l’appartement d’en face où une jeune fille nettoyait les vitres. Elle m’envoyait de temps en temps une éclatante lueur, qui balayait le balcon dans tous les sens et disparaissait aussi soudainement. Le verre d’eau qui était posé devant moi dégageait par ins- tants une lumière aveuglante, il s’animait, comme s’il avait voulu me dire quelque chose.“



Vassilis Alexakis (Athene, 25 december 1943)

 

 

 

De Iraanse dichter, schrijver en journalist Ahmad Shamlou werd geboren op 12 december 1925 in Teheran. Zie ook mijn blog van 12 december 2008 en ook mijn blog van 12 december 2009.

 

Eine dunkle Weise

 

Vorm bleiernen Hintergrund des Morgens
steht verstummt

der Reiter,

zerzaust vom Wind
die lange Mähne seines Pferds.
O Gott! O Gott!
Nicht stillstehn dürfen die Reiter
wenn die Nachricht eingeht
vom Untergang.
Am verbrannten Zaun
steht stumm

das Mädchen,

und bewegt sich im Wind
das leichte Tuch ihres Rockes.
O Gott! O Gott!
So still dürfen die Mädchen nicht bleiben
wenn Männer
müd und ohne Verheißung
altern.

 

Auferstehung

 

All die Toten war ich:
Toter Leib der Vögel, die singen
und verstummen,
toter Leib der schönsten Tiere
zu Lande und zu Wasser,
toter Leib der Menschen
gut und böse.
Dort im Vergangnen
lag mein Ort
ohne Klang.
Ich trug kein Geheimnis mit mir
kein Lächeln
kein Verlangen.
Liebevoll
hast du mich
jäh im Schlaf geschaut
und gemeinsam sind wir erwacht.

 

 

Vertaald door F. Showghi

 

 

Ahmad Shamlou (12 december 1925  – 24 juli 2000)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 12e december ook mijn vorige blog van vandaag en eveneens mijn eerste blog van vandaag.