Karin Amatmoekrim, David Pefko, Quentin Crisp, Sabine Kuegler, Lisa Kränzler, N.E.M. Pareau. Sheila Heti, Tununa Mercado, Maarten Goethals

De Surinaams-Nederlandse schrijfster Karin Amatmoekrim werd geboren in Paramaribo op 25 december 1976. Zie ook alle tags voor Karin Amatmoekrim op dit blog.

Uit: Het gym

“De zomer hing als een muffe vaatdoek tussen de flats van de wijk. De wind die normaliter van zee kwam en alles – hitte, fietsers, zwerfvuil – ongenadig heen en weer beukte, bleef al weken weg.
Sandra likte het zoute zweet van haar lippen en hield haar ogen strak op de weg gericht. Naast haar zat Tanya: groot en zwart. Zelf was ze klein voor haar leeftijd. Naast haar vriendin leek ze smal en onbeduidend. Van tijd tot tijd rechtte ze haar rug om niet helemaal weg te vallen.
Ze zaten op het muurtje dat het schoolplein omsloot. Achter hen het lege plein, met zand dat zich in de hoeken en in de knikkerpotjes ophoopte en dat pas weg zou spoelen bij de volgende regenbui omdat niemand de moeite nam het aan te vegen. Voor hen lag de brede weg die de wijk met de stad verbond. Alles wat de wijk in kwam, kwam over deze weg. Het was zaak de boel goed in de gaten te houden, want weten wie er kwam en ging, was weten wat er te gebeuren stond.
‘Daar heb je Bep,’ zei Tanya. Sandra keek opzij. Een dikke, blanke vrouw schommelde in slow motion achter een rollator hun kant op.
‘Wedden dat ze oversteekt.’
Een moment later kreeg de vrouw hen in de gaten. Twee opgeschoten meiden in het uniform van de wijk (een dun, neonkleurig trainingspak met badslippers eronder. De echt stoere jongens droegen slippers van Nike. Op die van Tanya en Sandra stond bata). Ze hingen wat rond voor het schoolplein op een zaterdagmiddag. Dat betekende gegarandeerd rottigheid. De vrouw stopte, keek aarzelend om zich heen en stak toen de straat over. Aan de overkant vervolgde ze haar weg, zonder op te kijken van het mandje op haar rollator en de stoep die daaronder tergend langzaam wegliep.
‘Zal ik wat roepen?’ vroeg Tanya met een kwaadaardige grijns.
‘Doe maar niet,’ antwoordde Sandra. ‘Ze is oud, man.’
‘Een ouwe nare heks is ’t,’ reageerde Tanya. ‘Zag je hoe ze expres overstak? Gewoon bang voor niks.’
Sandra haalde haar schouders op.
Minuten gingen voorbij.
Ze wiebelden met hun benen en keken afwisselend naar links, richting stad, en naar rechts, richting wijk. Er gebeurde weinig.”

 
Karin Amatmoekrim (Paramaribo, 25 december 1976)

 

De Nederlandse schrijver David Pefko werd op 25 december 1983 geboren in Amsterdam. Zie ook alle tags voor David Pefko op dit blog.

Uit: Levi Andreas

“Een keer konden we geen plek vinden om te neuken. We besloten de opslagruimte van mijn grootmoeder te gebruiken. Ik zag de stoelen die ik van kinds af kende, de koffers en de in plastic verpakte winterkleren van mijn grootmoeder. We neukten tegen een plastic tuinstoel en ik was zo bezweet geraakt dat ik daarna niet over straat kon.
‘Bij jou kreun ik oprecht,’ had ze gezegd. Dat vond ik mooi. Zo mooi dat ik zelfs had overwogen het op mijn rechterbovenarm te laten tatoeëren.
Na twee maanden zei ik dat ik van haar hield, waarop het 22-jarige meisje voorstelde te gaan samenwonen. Ik had er geen moment over na hoeven denken, ik vond het een geweldig idee. Binnen een maand had ik een huis gevonden dat precies voldeed aan haar eisen: hoge plafonds, een openhaard, parketvloeren en uitzicht op het water.
Vrienden en familie hadden het me sterk afgeraden. Ze vonden het veel te snel, sommige mensen verklaarden me voor gek. Ik wilde het niet horen, het enige wat ik wilde was bij haar zijn.
Ons leven werd binnen de kortste keren dat van een echtpaar; we waren dag en nacht bij elkaar. Na vijf maanden kon ik me niet meer herinneren hoe het was voordat zij in mijn leven was gekomen. Mijn moeder klaagde dat ik haar nooit meer bezocht, mijn grootmoeder zei dat ze niet eens meer wist hoe ik eruitzag. Mijn grootmoeder kan goed overdrijven.
Mijn vrienden werden haar vrienden en haar vrienden mijn vrienden.
Elke zondag aten we bij een van onze moeders thuis. Meestal bij die van haar, want ze vond het huis van mijn moeder nogal smerig.
Ik kookte en deed de boodschappen en zij maakte de boodschappenlijstjes in haar krullende handschrift. Soms gebruikte ze verschillende soorten viltstift en maakte kinderlijke tekeningetjes die pakken koekjes of rollen vuilniszakken moesten voorstellen.
’s Ochtends maakte ik ontbijt voor haar. Meestal gebakken eieren, die ze maar half opat. ‘Ik hou gewoon te veel van je weet je dat,’ zei ze dan, nog half slaperig, haar haar in de war, haar gezicht vol rode plooien; de overblijfsels van een diepe slaap. Ik viel nooit meer in een diepe slaap, werd vroeg in de ochtend vol spanning wakker. De slaapmiddelen die ik van mijn moeder stal, deden niets.”

 
David Pefko (Amsterdam, 25 december 1983)

 

De Engelse schrijver, acteur en homoactivist Quentin Crisp werd geboren als Denis Charles Pratt op 25 december 1908 in Sutton, Surrey. Zie ook alle tags voor Quentin Crisp op dit blog.

Uit:The Naked Civil Servant

“If a man were to look over the fence on one side of his garden and observe that the neighbor on his left had laid his garden path round a central lawn; and were to look over the fence on the other side of his garden and observe that the neighbor on his right had laid his path down the middle of the lawn, and were then to lay his own garden path diagonally from one corner to the other, that man’s soul would be lost. Originality is only to be praised when not prefaced by the look to right and left.”
(…)

“Without knowing it, I was acquiring that haughty bearing which is characteristic of so many eccentrics. What other expression would you expect to find on the face of anyone who knows that if he turns his head too quickly, he will see on the faces of others glares of stark terror or grimaces of hatred? Aloofness is the posture of self-defense.”
(…)

“So black was the way ahead that my progress consisted of long periods of inert despondency punctuated by spasmodic lurches forward towards any small chink of light that I thought I saw…As the years went by, it did not get lighter but I became accustomed to the dark.”

 
Quentin Crisp (25 december 1908 – 21 november 1999)
Scene uit de gelijknamige televisiefilm uit 1975

 

De Duitse schrijfster Sabine Kuegler werd geboren op 25 december 1972 in Patan in Nepal. Zie ook alle tags voor Sabine Kuegler op dit blog.

Uit: Dschungelkind

„Der Pilot schaltete den Motor ab. Es dauerte noch einige Zeit, bis der Propeller sich verlangsamte und schließlich zum Stehen kam. Dann war es plötzlich ganz still kein Vogelgesang, keine Stimmen, kein .*lotorengeräusch. Sekunden später schlug uns die Hitze wie eine Faust ins Gesicht. Ich atmete vor Schreck tief ein und löste den Gurt, um meine ]acke auszuziehen. Neugierig schaute ich mich um – kein Mensch oder Tier war zu sehen, es sah alles ganz verlassen aus.
In diesem Moment kann Papa um den Hubschrauber herum und hob mich heraus, küsste mich und sagte, ich solle am Rand des Platzes warten. Meine Beine fühlten sich schwach und wackelig an. Mama kletterte als nächste aus dem Hubschrauber.judith streckte, in ihrer eleganten Art, ihre Hand nach Papa aus. Er küsste sie und half ihr auszusteigen.
„Papa, du stinkst, du brauchst ein Bad!“‚ rief sie. Papa lachte und hob Christian auf.
„Nein, Papa“, sagte der, „du riechst ganz gut, und ich hin happy, dass wir bei dir sind.“
„Na also“, erwiderte er, „endlich jemand, der sich freut, mich zu sehen!“
Daraulhin antwortete Mama diplomatisch. dass sie sich auch freue, ihn zu sehen, dass ihm ein Bad aber trotzdem nicht schaden würde. Papa sah wirklich etwas ungewöhnlich aus. Ich hatte ihn nie zuvor mit Bart gesehen, und seine Haare hingen ihm in wilden Locken ins Gesicht. Er trug ein schweißnasses Halstuch und einen großen Sonnenhut. spaßeshalber nannten wir ihn später „Moses“, wenn er sich wieder längere Zeit im Urwald aufgehalten hatte. Aber wir merkten schon jetzt: lm Urwald fühlte er sich wirklich wohl. Hier war er in seinem Element!“

 
Sabine Kuegler (Patan, 25 december 1972)
Sabine Kuegler als kind met haar vrienden Bare en Tuare in de jungle van West-Papoea.

 

De Duitse schrijfster Lisa Kränzler werd geboren op 25 december 1983 in Ravensburg. Zie ook alle tags voor Lisa Kränzler op dit blog.

Uit: Lichtfang

„Rufus rast über das Spielfeld, ein Kreisel mit orangefarbenem Fleck, ein Derwisch mit Ball, der imaginäre Gegner niedermäht und zum Korb zieht: Fast Break, Spin Move, Jump Shot! Crossover, Fadeaway – Ha! In your face!
In der Ferne glimmen die Straßenlaternen auf. Platz und Korb verschmelzen mit der Betonbunkerkulisse des Gymnasiums. Den Schulhof zu beleuchten, ist ein Luxus, den sich die Stadt nicht leisten kann. Nur ein Wurf noch, denkt Rufus und tritt hinter die Freiwurflinie. Ein letztes Mal das Orakel befragen, den Ball wie eine Münze werfen, dem Brett entgegen, das schemenhaft in der Dunkelheit aufragt.
Ein Schuss ins Graue. Wenn er reingeht, dann – Was dann? Dann Lilith. Lilith und Rufus und Rufus und Lilith, denkt er und wirft.
Auf dem Nachhauseweg, jener langen Geraden quer durchs Gewerbegebiet, die an Lebensmitteldiscountern, Autohäusern und Fabrikhallen vorbeiführt, spürt er, wie die Vorfreude, die so lange zerknüllt in einem düsteren Winkel lag, in seine Mitte rollt, wo sie sich entfaltet, aufblüht und strahlt wie Kirschblüten in der Frühjahrssonne. Morgen! Morgen wird er sie wiedersehen!
Er schließt die Haustür auf und wäscht sich die Hände im Gästeklo, wo Rosa, der fette, verzogene Familienkläffer, faul neben der Toilette fläzt. Der Raum, dessen Wände Rufus’ Schwester vor Jahren mit Wasserpflanzen, Fischen und Quallen bemalt hat, ist Rosas Revier, in das sie nur ausgewählten Gästen Zutritt gewährt, die daraufhin in tierischer Gesellschaft ihr Geschäft verrichten müssen – eine Aufgabe, die sich vor allem dann schwierig gestaltet, wenn die seit ihrer Sterilisation sexuell verwirrte Rosa das Besucherbein bespringt.“

 
Lisa Kränzler (Ravensburg, 25 december 1983)
Ravensburg in de kersttijd

 

De Nederlandse dichter, schrijver en hoogleraar N.E.M. Pareau (pseudoniem van Herman Jan Scheltema) werd geboren in Groningen op 25 december 1906. Zie ook alle tags voor N. E. M. Pareau op dit blog.

Idylle

Een middag zag ik, d’ al te felle zon ontkomen
vanuit het bosch den neergelegen herdersjongen;
de lauwe zwoelte had in sluimering bedwongen
zijn jeugd. En op het weiland dansten reien gnomen
van dotterbloem bekranst. Hun zwakke stemmen zongen
veel liederen; soms slopen elfen door de boomen
en staarden op den knaap terneer, tot in zijn droomen
een zucht haar vluchten deed in ongemeten sprongen.

Plots zwijgen zij. Daar treedt van uit den waterstroom
de kleine beekgodin. Wit is heur kleed; zij ziet
den poveren knaap en nadert zacht den weidezoom.
Haar oogen lichten blauw, wanneer zij staat en loom
zich neerbuigt op de knie. De knaap verroert zich niet
wanneer zij ’t voorhoofd kust, en met een glimlach vliedt.

 
N.E.M. Pareau (25 december 1906 – 2 december 1981)

 

De Canadese schrijfster Sheila Heti werd geboren op 25 december 1976 in Toronto. Zie ook alle tags voor Sheila Heti op dit blog.

Uit: How Should a Person Be?

“We are all specks of dirt, all on this earth at the same time. I look at all the people who are alive today and think ‘These are my contemporaries. These are Illyfltdeing contempomries’.
We live in an age of some really great blow-job artists. Every era has its art form. The nineteenth century, I know, was tops for the novel.
I just do what I can not to gag too much. I know boyfriends get really excited when they can touch the soft flesh at the back of your throat. At these times, Ijust try to breathe through my nose and not throw up on their cock. I did vomit a little the other day, but I kept right on sucking.
Soon, the vomit was gone, and then my boyfriend pulled me up to kiss me.
Aside from blow jobs, though, I’m through with being the perfect girlfriend, just through with it. Then if he’s sore with me, let him dump my ass. That willjust give me more time to be a genius.
One good thing about being a woman is we haven’t too many examples yet of what a genius looks like. It could be me. There is no ideal model for how my mind should be.
For the men, it’s pretty clear. That’s the reason you see them trying to talk themselves up all the time. I laugh when they won’t say what they mean so the academies will study them forever. I’m thinking of you, Mark Z., and you, Christian B. You just keep peddling your phony-baloney genius crap, while I’m up giving blow jobs in heaven.”

 
Sheila Heti (Toronto, 25 december 1976)
Cover

 

De Argentijnse schrijfster Tununa Mercado werd geboren op 25 december 1939 in Córdoba, Argentinië. Zie ook alle tags voor Tunana Mercado op dit blog.

Uit: In a State of Memory (Vertaald door Peter Kahn)

“Cindal’s name often sprang to mind when I found myself insituations similar to the one he had endured, imploringly, in thepsychiatrist’s waiting room. There is a vast difference, however,between his demands and mine. He seemed determined to proclaimhis at the top of his lungs, as if all restraint had abandonedhim and there was nothing left to hide his self-pity. He could nolonger control his entreaties, he had fallen to his knees in genuflection,bent over, no sense of pride could halt his most certainend. While I, on the other hand, obstinately postpone anyoutburst of anguish, partly due to my good upbringing, notwishing to ruin anyone else’s party, employing any number ofstratagems in an effort to disguise the agonizing peaks of the afflictionthat assaults me. I would find it so very difficult to exposemy affliction, to disappoint those around me, to have themsee that the poem’s ancient “force that through the green fusedrives the flower, drives my green age …” was, in fact, the perfectincubator for ulcers and gastritis, and to throw away thetranquility with which they watched me while away the hoursand the days would have served no purpose at all.
In strict therapeutic terms, psychoanalysis has never beenvery generous to me. To be perfectly honest, I never had accessto any individual and horizontal clinical treatment where I couldspill the material of my unconscious mind; for financial reasons,I always had to attend group sessions in which I succeeded, withlittle effort, in concealing my anguish and vulnerability from mycompanions as well as, perhaps, from the sagacity of the psychiatrist;I managed to share in the collective laughter or tears,aided by my good manners and a certain sense of the ridiculousthat, because of its cynicism, might better be described asbitterness.”

 
Tununa Mercado (Córdoba, 25 december 1939)
Cover

 

Onafhankelijk van geboortedata

De Vlaamse dichter, schrijver en journalist Maarten Goethals werd geboren in Brugge in 1985. Goethals studeerde filosofie in Leuven, woont momenteel in Brussel en werkt als politiek redacteur voor De Standaard. In 2014 verscheen zijn debuutbundel “Hees.” Zie ook alle tags voor Maarten Goethals op dit blog.

Uit: Een requiem voor de poëzie

“Ten eerste: de dichters zelf. Die produceren te veel middelmatige bundels, toch in vergelijking met het aantal goede titels. En een scherpe recensiecultuur, die als poortwachter goed van slecht onderscheidt, ontbreekt bijna compleet. Dus iedereen met dichterlijke aspiraties doet maar wat, klooit, zonder ooit rekenschap af te leggen van zijn gebruik van het Nederlands, nochtans een gemeenschappelijk goed. (Overigens, dat publieke figuren als ministers en partijleiders, die in principe leven van het woord en de welsprekendheid, tegenwoordig amper een zin of drie deftig geformuleerd krijgen, helpt het ontzag voor de taal natuurlijk ook geen stap verder. Maar dat terzijde.)
Ten tweede: de dichters die wel nog tot de verbeelding spreken – Hugo Claus, Herman De Coninck, Annie M.G. Schmidt – liggen rustig te soezen onder de zoden. Onder de levenden blijft het wachten op iemand die het hoge woord aanstekelijk voert. Liefst geen clown, liefst geen oude dronkaard, liefst geen half psychiatrisch zot wijf, maar iemand met panache, allure, meesterschap en kennis van het metier. Een ambassadeur die breed aanspreekt en mannen en vrouwen en jongeren van alle slag opvrijt.
Een derde probleem: de instituten. De instellingen die poëzie moeten promoten en populair maken, missen lef en visie en steken vast in de klei van het verleden. Om het Poëziecentrum niet te noemen, of het Vlaams Fonds voor de Letteren. Gevestigde namen in het wereldje, met het hart op de juiste plek, maar weinig ambitieus, weinig proactief, zonder prikkelend beleid. Misschien door de hoge gemiddelde leeftijd van de raden van bestuur?”

 
Maarten Goethals (Brugge, 1985)  

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 25e december ook mijn vorige blog van vandaag.