Khalid Boudou, 75 jaar Günter Wallraff, P. N. van Eyck, Israël Querido, Charles Cros, John Hegley, Tim O’Brien

De Nederlands – Marokkaanse schrijver Khalid Boudou werd geboren in Tamsamane, Marokko op 1 oktober 1974. Zie ook mijn blog van 1 oktober 2010 en eveneens alle tags voor Khalid Boudou op dit blog.

Uit: De kleine heerser

“Als heerser van het grote Beierhuis had ik de macht over onder anderen een aan hypochondrie lijdende maatschappelijk werkster, een door haar ex bedreigde gescheiden moeder van twee kinderen, een Roemeense die de beste wegen naar de Nederlandse blijf-van-mijn-lijfhuizen niet wist te vinden, de heer Fretvanger, de aan drank verslaafde algemeen directeur van Stichting Verslavingszorg, een failliete muzikant, een crimineel met berouw, en zelfs een verstoten hond: een mooie Beierse Bergzweethond – hem vond ik in de berm langs de A15, zijn poten waren aan elkaar gebonden en zijn kop lag open, iemand moest hem bruut uit de auto hebben gegooid.
De volgende op wie ik mijn zinnen had gezet was Malinka. Aanvankelijk dacht deze volslanke vrouw met een melancholische Oostblokachtige gelaatsuitdrukking, haar schade voor mij te bedekken door een vlies van gemaakt zelfvertrouwen over haar gezicht heen te trekken. Maar ik ben een vakman, iemand die ziet in welke hoek het magazijn wegrot, ook al blinkt de etalage nog zo sterk. Een vakman die heeft geleerd schade te zien, zoals hij oneffenheden in een strookje ebbenhout heeft leren zien.
Ooit was ik namelijk leerling techneut. Ik denk dat de zucht naar heersen daar moet zijn ontstaan, op technische school De Horsten, waarvan ik in het derde leerjaar werd verwijderd. Niet dat ik er een leraar had bedreigd of beschoten, dat vind ik iets voor mietjes, nee, het was zo dat ik voor het vak metaalbewerking de opdracht kreeg een windhaan te vervaardigen, maar zeg nou eerlijk, een windhaan maak je op een huishoudschool, en ik sneed en smeedde daarom van al mijn trots en het aanwezige schoolijzer een tachtig centimeter lang zwaard, dat ik op de borst hield van klassenvertegenwoordiger Lars van Schotanus, de langste leerling van de klas.Maar ach, wat maakte het uit… een jong heerser moet wel een verwoed rokkenjager zijn, en op een technische school is de koningin, die edel ingelijst op de gang hangt, de enige vrouw, dus was ik genoodzaakt op andere jachtvelden mijn jagersdorst te lessen. Met mijn onafgeronde technische opleiding kwam ik echter niet ver. Ik werd gedwongen jobs aan te nemen waar ik beheerst werd door kinderen die naar een goede carrière waren gelanceerd vanuit een stropdasmilieu. Onder de verschrikkelijke tirannie van die ongelooflijk saaie papkinderen kon ik niet leven, mijn doelen lagen veel en veel hoger; het bedrijfsleven kon mij dat niet schenken, dus brak ik daarmee, en zo had ik dus niets meer. Mij restte niets dan mezelf op het leven van anderen te storten. Hoe minder ik te doen had, en dat werd met de dagen almaar minder, des te meer ontfermde ik me over het leven van anderen. Ik leefde van de problemen van anderen zoals een mestkever leeft van mest, en ik genoot ervan zoals Johan Cruyff geniet van zijn eigen ballen.”

 

 
Khalid Boudou (Tamsamane, 1 oktober 1974)

 

De Duitse schrijver en undercoverjournalist Günter Wallraff werd geboren op 1 oktober 1942 in Burscheid bij Keulen. Wallraff viert vandaag dus zijn 75e verjaardag. Zie ook mijn blog van 1 oktober 2010 en eveneens alle tags voor Günter Wallraff op mijn blog.

Uit: Ganz unten

“Viel war nicht nötig, um mich ins Abseits zu begeben, um zu einer ausgestoßenen Minderheit zu gehören, um ganz unten zu sein. Von einem Spezialisten ließ ich mir zwei dünne, sehr dunkel gefärbte Kontaktlinsen anfertigen, die ich Tag und Nacht tragen konnte. »Jetzt haben Sie einen stechenden Blick wie ein Südländer«, wunderte sich der Optiker. Normalerweise verlan­gen seine Kunden nur blaue Augen.
Ein schwarzes Haarteil verknotete ich mit meinen eigenen, in­zwischen spärlich gewordenen Haaren. Ich wirkte dadurch um etliche Jahre jünger. So ging ich als Sechsundzwanzig- bis Dreißigjähriger durch. Ich bekam Arbeiten und Jobs, an die ich nicht herangekommen wäre, wenn ich mein wirkliches Alter — ich bin inzwischen dreiundvierzig — genannt hätte. So wirkte ich in meiner Rolle zwar jugendlicher, unverbrauchter und lei­stungsfähiger, aber sie machte mich gleichzeitig zu einem Au­ßenseiter, zum letzten Dreck.
Das »Ausländerdeutsch«, das ich für die Zeit meiner Verwandlung benutzte, war so ungehobelt und unbeholfen, daß jeder, der sich die Mühe gemacht hat, einem hier lebenden Türken oder Griechen einmal wirklich zu­zuhören, eigentlich hätte merken müssen, daß mit mir etwas nicht stimmte. Ich ließ lediglich ein paar Endsilben weg, stellte den Satzbau um oder sprach oft ganz einfach ein leicht gebro­chenes »Kölsch«. Um so verblüffender die Wirkung: niemand wurde mißtrauisch. Diese paar Kleinigkeiten genügten. Meine Verstellung bewirkte, daß man mir direkt und ehrlich zu verste­hen gab, was man von mir hielt. Meine gespielte Torheit mach­te mich schlauer, eröffnete mir Einblicke in die Borniertheit und Eiseskälte einer Gesellschaft, die sich für so gescheit, sou­verän, endgültig und gerecht hält. Ich war der Narr, dem man die Wahrheit unverstellt sagt.”

 

 
Günter Wallraff (Burscheid, 1 oktober 1942)
Wallraff als de Turk Ali Levent in de filmversie van het boek uit 1985

 

De Nederlandse dichter criticus, essayist en letterkundige Pieter Nicolaas van Eyck werd geboren op 1 oktober 1887 in Breukelen. Zie ook mijn blog van 1 oktober 2010 en eveneens alle tags voor P. N. van Eyck op dit blog.

 

Hoe zal mijn woord uw stil bewegen strelen,

Hoe zal mijn woord uw stil bewegen strelen,
mijn torve mond uw zacht-strelende daên?…

– Op de effen lente-Leie zie ‘k, blad-weemlend, gaan
’t verduisterd even-beeld van roereloze abelen
om ’t matte wit en eêle geel der vele water-leel’en
die, bij ’t gewieg van trage avond, kallem staan
en teer-aan neigen in het zilver-stil getaan
van schuine zonne-glanze’ in bevend schaaûwe-spelen…

– Hoe zal ‘k uw leden strelen, ik die treurig ben
en, vrezend, in mijn leven slechts de liefde ken
voor mijn vreemd eigen-beeld, weerkaatst in moe dood water;

(’t beeld der abelen speelt in ’t zilver-gele water)

– hoe smaakt mijn torve mond de wrange, arme waan
dat zijne liefde om uw stil wezen kunne gaan?…

 

Eenzaamheid

En zal dit leven mij dan buitenwerpen,
En zal ik, met mijn eigen nood alleen,
Mij zelf verteren in de ijdle, scherpe
Knel van mijn trots, de smaad van mijn geween,

En heeft de lucht zich voor mijn ziel gesloten,
En heeft de stad zich voor mij toegedaan,
Draag ik de kneuzing van wie werd verstoten
Uit de gemeenschap der vertrouwde pâen,

En voel ik mij vergeten en verlaten,
En is het mij of niemand mij gedenkt,
En keren nacht en avond door de straten
Zonder dat mij één blik van vriendschap wenkt,

O laat mij dan dit éne zeekre weten:
(Hoor hoe mijn stem u toeroept door de nacht!)
Dat ik bij ú mijn droefheid kan vergeten,
Dat gíj mij met uw diepe liefde wacht.

 

 
P. N. van Eyck (1 oktober 1887 – 10 april 1954)
Hier met echtgenote Nelly

 

 De Nederlandse schrijver Israël Querido werd geboren in Amsterdam op 1 oktober 1872. Zie ook alle tags voor Israël Queriodo op dit blog.

Uit:Menschenwee

“Diep, in zandkuil van uitgespitte hei, weggeslobberd met zijn beenen, in blauw-zwarte glimmige klei, schoot ie rhytmisch-breed over, zwaar-ademend, grauwe zandbonken van z’n stompkorte graaf opwerpend in kracht-zwaai, àl meer roestige brokken en plakken naar den omgespitten grond, die dichtgegooid lag boven hem. Grauw-grijze december-donkering dreigde; gier-felle wind, met er doorheen dwars gerafel van regen, bolde en loeide wijd-wild over het verre middag-land, dat vaal-bruin, en groezelig-geel, aan de kim vernevelde in toonloos grauw van winter-droef-doodscheakkers, grimmig verdoffend tegen verschimd-bleeke bosschages en hagen van ver-affe tuinderijen en bollenland. En zwaar-eindloos, laag, stond boven het akkerbrons gestolpt de wild-dreigende lucht-donkering, aanhollend wolkengrauw met al duisterder tintvegen. Hier en daar brokkelde gloedloos pluimgroen van boerenkool en prei, groen-vaal gerijd tusschen bollenakkers, die in vuil-geel dekriet schimmelden of bemorst lagen met boomstronken en zwaren takkenrommel. Flauwe silhouetten van grondwerkers en spitters kontoerden in wrongig-gebuk, schonkig-somber, in den woest-kalen omtrek van het grondbrok dat Dirk bewerkte. Zwaar-melancholisch loomden van ver hun lijfbewegingen en starre armenheffing in het stugge druillicht, dat àl droeviger door-donkerde over de velden. Schonkig-gespierd, met zweet-vet op roodbruin gezicht, schoot Dirk over, al hooger boven ‘m, al dieper wegzakkend in hei, uitspittend onder z’n voeten in breeëre sneden, òpwerpend de zandvrachten, vlijmend met scherpen kant van mes-blinkige spa in den grond, plots harder en inspannender soms, met bloed-rood hoofd van aanzwellende kracht-dreiging inhakkend en kervend, waar kleibonken, ommodderend z’n beenen, kleef-zwaarder naar den grond terugzogen.
Z’n vuile slijk-klompen klodderden in het sappige kleiblauw, en àl zwaarder, werkkoortsig-heftig, in onberusten maatgang kerfde en hakte z’n graaf door modder en zandgrond, in wilder opwerping van àl zwarter gestikte brokken en roest, omwoelde en groef ie uit de spitkuil, al breeër en dieper, tot het zwart-vette water uit den grond borrel-schuimde rond z’n beenen en broek. Dan ging er ’n wellust-tinteling door z’n werklijf, door z’n blaasbalgende borst, want dàt moest ie zien van zijn land, doorwatering, vettig en modderig.”

 

 
Israël Querido (1 oktober 1872 – 5 augustus 1932)
Plaquette in de Eerste Goudsbloemdwarsstraat in Amsterdam ter herinnering aan de schrijver van “De Jordaan”.

 

 De Franse dichter Charles Cros werd geboren in Fabrezan op 1 oktober 1842. Zie ook mijn blog van 1 oktober 2010 en eveneens alle tags voor Charles Cros op mijn blog.

Déserteuses

Un temple ambré, le ciel bleu, des cariatides.
Des bois mystérieux; un peu plus loin, la mer…
Une cariatide eut un regard amer
Et dit : C’est ennuyeux de vivre en ces temps vides.

La seconde tourna ses grands yeux froids, avides,
Vers Lui, le bien-aimé, l’homme vivant et fier
Qui, venu de Paris, peignait d’un pinceau clair
Ces pierres, et ce ciel, et ces lointains limpides.

Puis la troisième et la quatrième : ” Comment
Retirer nos cheveux de cet entablement ?
Allons ! nous avons trop longtemps gardé nos poses ! “

Et toutes, par les prés et les sentiers fleuris,
Elles coururent vers des amants, vers Paris ;
Et le temple croula parmi les lauriers roses.

 

 Excuse

Aux arbres il faut un ciel clair,
L’espace, le soleil et l’air,
L’eau dont leur feuillage se mouille.
Il faut le calme en la forêt,
La nuit, le vent tiède et discret
Au rossignol, pour qu’il gazouille.

Il te faut, dans les soirs joyeux,
Le triomphe ; il te faut des yeux
Eblouis de ta beauté fière.
Au chercheur d’idéal il faut
Des âmes lui faisant là-haut
Une sympathique atmosphère.

Mais quand mauvaise est la saison,
L’arbre perd fleurs et frondaison.
Son bois seul reste, noir et grêle.
Et sur cet arbre dépouillé,
L’oiseau, grelottant et mouillé,
Reste muet, tête sous l’aile.

Ainsi ta splendeur, sur le fond
Que les envieuses te font,
Perd son nonchaloir et sa grâce.
Chez les nuls, qui ne voient qu’hier,
Le poète, interdit et fier,
Rêvant l’art de demain, s’efface.

Arbres, oiseaux, femmes, rêveurs
Perdent dans les milieux railleurs
Feuillage, chant, beauté, puissance.
Dans la cohue où tu te plais,
Regarde-moi, regarde-les,
Et tu comprendras mon silence.

 

 
Charles Cros (1 oktober 1842 – 9 augustus 1888)
Poster in het Musée du souvenir Charles Cros in Fabrezan

 

 De Engelse dichter John Hegley werd geboren op 1 oktober 1953 in Londen. Zie ook mijn blog van 1 oktober 2010 en eveneens alle tags voor John Hegley op dit blog.

 

Being is believing

I believe in you.
I believe in you
being close to me.
I believe in you being close to me
intimately.
I believe in you being close to me
intimately, regularly.
I believe in you being close to me
intimately, regularly
just not today.
I believe in you being close to me
intimately, regularly
just not today
because sometimes
I need to be with myself alone
all the better to be with you
more intimately.

 

 Bat

With torrents of abusing
which would later feed the musing,
D.H. Lawrence tried to extricate the bat.

A vendetta and a spat,
he would continue to attack it
until batteries exhausted,
all out of flutter
the brown flitter slumped and sat.

Then, smothered up in jacket
the beast was bundled to the window
and cast out into daylight:
very bright and oh so frightful,
even in the loveliness of Florence.

Later having mated,
increasing the Italian battalion
might the released creature
forewarn a small unseeing one:
“You steer WELL CLEAR of that human being’s flat,
do you hear me?!”

 

 
John Hegley (Londen, 1 oktober 1953)

 

 De Amerikaanse schrijver Tim O’Brien werd geboren op 1 oktober 1946 in Austin, Minnesota. Zie ook alle tags voor Tim O’Brien op dit blog en ook mijn blog van 1 oktober 2010.

Uit:If I Die in a Combat Zone

“”It’s incredible, it really is, isn’t it? Ever think you’d be humping along some crazy-ass trail like this, jumping up and down like a goddamn bullfrog, dodging bullets all day? Back in Cleveland, man, I’d still be asleep.” Barney smiled. “You ever see anything like this? Ever?”
“Yesterday,” I said.
“Yesterday? Shit, yesterday wasn’t nothing like this.”
“Snipers yesterday, snipers today. What’s the difference?”
“Guess so.” Barney shrugged. “Holes in your ass either way, right? But, I swear, yesterday wasn’t nothing like this.”
“Snipers yesterday, snipers today,” I said again.
Barney laughed. “I tell you one thing,” he said. “You think this is bad, just wait till tonight. My God, tonight’ll be lovely. I’m digging me a foxhole like a basement.”
We lay next to each other until the volley of fire stopped. We didn’t bother to raise our rifles. We didn’t know which way to shoot, and it was all over anyway.
Barney picked up his helmet and took out a pencil and put a mark on it. “See,” he said, grinning and showing me ten marks, “that’s ten times today. Count them-one, two, three, four, five, six, seven, eight, nine, ten! Ever been shot at ten times in one day?”
“Yesterday,” I said. “And the day before that, and the day before that.”
“No way. It’s been lots worse today.”
“Did you count yesterday?”
“No. Didn’t think of it until today. That proves today’s worse.”
“Well, you should’ve counted yesterday.”
We lay quietly for a time, waiting for the shooting to end, then Barney peeked up. “Off your ass, pal. Company’s moving out.” He put his pencil away and jumped up like a little kid on a pogo stick. Barney had heart.
I followed him up the trail, taking care to stay a few meters behind him. Barney was not one to worry about land mines. Or snipers. Or dying. He just didn’t worry.”

 

 
Tim O’Brien (Austin, 1 oktober 1946)
Cover

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 1e oktober ook mijn vorige blog van vandaag.