De Nederlandse dichter en schrijver Lévi Weemoedt werd geboren in Geldrop op 22 oktober 1948. Zie ook mijn blog van 22 oktober 2010 en ook alle tags voor Lévi Weemoedt op dit blog.
Weemoedt’s Herfstcantate
Ik was niet altijd zo alleen,
integendeel: rondom mij heen
danste een bonte meisjesschaar
en ik kuste maar, ik kuste maar.
Maar van zo menig lief gezicht
bleef steeds alleen een triest gedicht
en ‘k dacht wel eens: ik vind geen rust
vóór ik de Dood-Zelf heb gekust.
Ik woon alleen nu. Heb een hond.
Verlang ik naar een meisjesmond,
dan trek ik, als het broeit en stooft,
een oud condoom over mijn hoofd
en luister naar een Requiem-Mis
en denk dan stil: “the best there is”!
Asyl
Veel honden hebben baasjes,
veel mannen wel een vrouw.
Ik heb alleen maar niemand
waar ik zoveel van hou.
Dakkapel
’k Zie zo vaak verliefde paartjes
even stilstaan voor mijn huis:
‘Daar woont Weemoedt’, wijst de jongen.
En het meisje slaat een kruis.
De Britse schrijster Doris Lessing werd geboren in Kermanshah, Perzië op 22 oktober 1919. Zie ook mijn blog van 22 oktober 2010 en eveneens alle tags voor Doris Lessing op dit blog.
Uit: The Fifth Child
“She was at the end of a long ward, which had any number of cots and beds along the walls. In the cots were- monsters. While she strode rapidly through the ward to the door at the other end, she was able to see that every bed or cot held an infant or small child in whom the human template had been wrenched out of pattern, sometimes horribly, sometimes slightly. A baby like a comma, great lolling head on a stalk of a body….then something like a stick insect, enormous bulging eyes among stiff fragilities that were limbs… a small girl all blurred, her flesh guttering and melting- a doll with chalky swollen limbs, it’s eyes wide open and blank, like blue ponds, and it’s mouth open, showing a swollen little tongue. A lanky boy was skewed, one half of his body sliding from the other. A child seemed at first glance normal, but then Harriet saw that there was no back to its head; it was all face which seemed to scream at her. Rows of freaks, nearly all asleep, and all silent. They were literally drugged out of their minds .Well, nearly silent: there was a dreary sobbing from a cot that had its sides shielded with blankets.
(…)
“Someone conservative, old-fashioned, not to say obsolescent; timid, hard to please: this is what other people called them, but there was no end to the unaffectionate adjectives they earned. They defended a stubbornly held view of themselves, which was that they were ordinary and in the right of it, should not be criticised for emotional fastidiousness, abstemiousness, just because these were unfashionable qualities.
De Nederlandse schrijver, cabaretier en televisiepresentator Arjen Lubach werd geboren in Lutjegast op 22 oktober 1979. Zie ook mijn blog van 22 oktober 2010 en ook alle tags voor Arjen Lubach op dit blog.
Uit: Bastaardsuiker
‘“Eerst geloofde ik in monsters,” zei mijn moeder. “Toen ik klein was. Mijn vader had het altijd over ze. Volgens hem bestonden er monsters in alle kleuren en maten. Maar omdat ze zich nooit lieten zien ben ik langzamerhand het geloof in monsters verloren.”
“En nu?” vroeg Jonas.
Mijn moeder draaide zich om.
“Nu geloof ik er wel weer in. Anders heb jij niets om op te letten.”
Jonas liep de woonkamer in. Hij pakte een stuk papier en schreef met een stift: VERBODEN VOOR MONSTERS. En daaronder: STILTE, ANNA SLAAPT. Hij hing het stuk papier op de slaapkamerdeur en kwam naast haar zitten.’
(…)
‘”Waarom koop je niet eens een nieuwe auto?” vroeg mijn moeder aan mijn grootvader.
“Nieuwe auto?”
“Ja. Ik zag een aanbieding. Als je hem deze maand koopt, krijg je gratis elektrische ramen.”
Mijn grootvader keek van de weg naar mijn moeder.
Ik zat achterin.
“Deze doet het toch?” zei hij. “Ruil je mij ook in als ik straks niet meer kan lopen? Zoek je dan ook een nieuwe vader?”
Hij klonk boos. Of het gespeeld was wist ik niet.
“Misschien doe ik dat wel,” zei mijn moeder. Ze veegde stof van het dashboard. “Maar alleen als er elektrische ramen in zitten.”’
De Engelse dichter en schrijver Alfred Douglas werd geboren in Ham Hill in Worcestershire op 22 oktober 1870. Zie ook mijn blog van 22 oktober 2010 en eveneens alle tags voor Alfred Douglas op dit blog.
“Not all the singers of a thousand years”
Sonnet, dedicated to those French men of letters (Messrs. Zola, Copee, Sardou and others) who refused to compromise their spotless reputations or imperil their literary exclusiveness by signing a merciful petition in favour of Oscar Wilde.
Not all the singers of a thousand years
Can open English prisons. No. Though hell
Opened for Tracian Orpheus, now the spell
Of song and art is powerless as the tears
That love has shed. You that were full of fears,
And mean self-love, shall live to know full well
That you yourselves, not he, were pitiable
When you met mercy’s voice with frowns or jeers.
And did you ask who signed the plea with you?
Fools! It was signed already with the sign
Of great dead men, of God-like Socrates,
Shakespeare and Plato and the Florentine
Who conquered form. And all your pretty crew
Once, and once only, might have stood with these.
De Schotse schrijfster Alison Louise Kennedy werd geboren op 22 oktober 1965 in Dundee. Zie ook alle tags voor A. L. Kennedy op dit blog en ook mijn blog van 22 oktober 2010.
Uit: Day
“Alfred was growing a moustache.
An untrained observer might think he was idling, at a loose end in the countryside, but this wasn’t the case. In fact, he was concentrating, thinking his way through every bristle, making sure they would align and be all right.
His progress so far was quite impressive: a respectable growth which already suggested reliability and calm. There were disadvantages to him, certain defects: the shortness, inelegant hands, possible thinning at his crown, habit of swallowing words before they could leave him, habit of looking mainly at the ground—and those few extra pounds at his waist, a lack of condition—but he wasn’t so terribly ugly, not such a bad lot.
Mainly his problem was tiredness—or more an irritation with his tiredness—or more a tiredness that was caused by his irritation—or possibly both. He could no longer tell.
It wasn’t that he was awkward, or peculiar, quite the reverse: he was biddable and sensible and ordinary, nothing more: but even an ordinary person could sometimes have enough and get browned off and, for example, want to be offered, every now and then, a choice.
That was only reasonable, wasn’t it? A man had to imagine he’d got a chance at freedom, a bit of space. The interval between alternatives, that gave you space. But sometimes you would consider yourself and all you could see were obstructions and you’d be amazed that you ever were able to leave your house—your bed, never mind your house. You’d look in the mirror some mornings and wonder why it didn’t show; the way most of you was always yelling to get out.”
Zie voor nog meer schrijvers van de 22e oktober ook mijn twee blogs van 22 oktober 2011.