Maarten ’t Hart 70 jaar, Connie Palmen, Arturo Pérez-Reverte, Alexis Wright, Ba Jin, Augusta de Wit

70 Jaar Maarten ‘t Hart

De Nederlandse schrijver Maarten ’t Hart werd geboren op 25 november 1944 in Maassluis. Maarten ’t Hart viert vandaag zijn 70e verjaardag. Zie ook alle tags voor Maarten ’t Hart op dit blog evenals mijn blogs van 25 november 2010 en eerder.

Uit: De kroongetuige

Kijk’, zei ik, ‘het is niet één valbijl, maar er zijn vier mesjes, twee die naar beneden scharen en twee die naar boven scharen, een rat wordt vier keer zo snel onthoofd als met een gewone guillotine, het is gebeurd voor hij het zelfs maar gemerkt heeft,’ en ik liet de mesjes speels op en neer bewegen en het zonlicht flikkerde op het glanzende, roestvrije staal. Het was alsof ik een kunstwerk demonstreerde.
Toen ik een stokoud mannetje decapiteerde, wilde hij het graag van dichtbij zien – zoals ik trouwens verwacht had – dat het bloed breeduit over zijn kleding spatte.
(…)

“En ik wist, daar wandelend in die nog ongerepte sneeuw, dat heel mijn wezen naar de enige vergoeding dorstte die alles voor mij in evenwicht zou brengen, iets dat anderen als vanzelfsprekend werd afgewezen, en weer laaide de bittere, onhartstochtelijke haat op tegen de vrouw die zich twee keer had laten aborteren, en die nu zelfs niet eens dood bleek, maar zich, als zij dat wenste, onder een andere naam en in een ander werelddeel, nogmaals kon laten aborteren, en mijn haat strekte zich ook uit naar al die anderen die zich hadden laten aborteren, liep vooruit op dat vervloekte kerstfeest, dat feest dat speciaal uitgevonden leek om mensen te kwellen die met heel hun verstand en al hun kracht naar een geboorte verlangden die nooit komen zou, het feest dat overal zijn uitlopers en vertakkingen kende, want je hoefde maar naar de reclame op de televisie te kijken om vrouwen met baby’s te zien, om spartelende billen waar te nemen waaromheen papieren luiers gevouwen werden, waarna je dan zag hoe zo’n kind, door een godswonder nog niet voortijdig geaborteerd, stralend glimlachte naar haar moeder; Om gezinnen waar te nemen die borrelnootjes gebruikten, of slasaus, of een wasmiddel, en die altijd gezegend waren, als was het afgepast met twee kinderen.”

 
Maarten ’t Hart (Maassluis, 25 november 1944)

 

De Nederlandse schrijfster Connie Palmen werd op 25 november 1955 geboren in Sint Odiliënberg. Zie ook alle tags voor Connie Palmen op dit blog.

Uit: Het geluk van de eenzaamheid

“Je weet dat de literatuur het land is waarin je thuishoort, maar je bent er nog niet thuis omdat er iets aan de literatuur ontbreekt. Wat ontbreekt is de transformatie van jouw persoonlijke ervaring, van een eenzaamheid die de jouwe is. Wat je in de literatuur mist zijn jouw romans. Dat je ze daarom zelf moet maken, is de enige rechtvaardiging voor iedereen die de kunst van de roman wil beoefenen.”
(…)

“Geloof je in God of Allah, dan is de wereld een meesterlijk boek en heeft alles een bedoeling. Geloof je niet in een Goddelijke Auteur, dan is de wereld een schitterend ongeluk en ben je voor de bedoeling ervan aangewezen op jezelf.”
(…)

“De compassie, troost en paradoxale gemeenschappelijkheid die worden opgeroepen door de erkenning van de wezenlijke eenzaamheid en uitzonderlijkheid van eenieder is tegengesteld aan de verbroedering en het saamhorigheidsgevoel waarop de aantrekkingskracht van popconcerten, schlagerfestivals, dancefeesten, lectuur en andere uitingen van massacultuur berust.”

 
Connie Palmen (Sint Odiliënberg, 25 november 1955)

 

De Spaanse schrijver Arturo Pérez-Reverte werd geboren op 25 november 1951 in Cartagena. Zie ook alle tags voor Arturo Pérez-Reverte op dit blog.

Uit:The Queen of the South (Vertaald door Andrew Hurley)

“Why are you here?” she asked.
“I’m still lacking one episode of your life. The most important one.”
“Hm. One ‘episode.'”
“Right.”
She’d picked up a pack of Faros from the table and was holding a plastic lighter, a cheap one, to a cigarette, after first making a gesture to stop the man sitting at the other end of the room, who was lumbering to his feet solicitously, left hand in his jacket pocket. He was an older guy, stout-even fat-with very black hair and a bushy Mexican moustache.
“The most important one?”
She put the cigarettes and the lighter back down on the table, perfectly symmetrically, without offering me one. Which didn’t matter to me one way or the other, since I don’t smoke. There were several other packs there, too, an ashtray, and a pistol.
“It must be,” she added, “if you’re here today. Must be really important.”
I looked at the pistol. A SIG-Sauer. Swiss. Fifteen 9-millimeter cartridges per clip, in three neat staggered rows. And three full clips. The gold-colored tips of the bullets were as thick as acorns.
“Yes” I answered coolly. “Twelve years ago. Sinaloa.”
Again the contemplative silence. She knew about me, because in her world, knowledge could be bought. And besides, three weeks earlier I’d sent her a copy of my unfinished piece. It was the bait. The letter of introduction so I could get what I needed and finish the story off.
“Why should I tell you about that?”
“Because I’ve gone to a lot of trouble over you.”

 
Arturo Pérez-Reverte (Cartagena, 25 november 1951)

 

De Australische (Aboriginal) schrijfster Alexis Wright werd geboren op 25 November 1950 in de Gulf of Carpentaria. Zie ook alle tags voor Alexis Wright op dit blog.

Uit: Carpentaria

“A few of the Christian-minded, trying to capitalise on the gross lack of decency in town, sniffed, Well! That ought to teach you now, won’t it? But no one else thought so, because by then the grog and the tucker were being freighted up by mail truck, which everyone thought was a more convenient method of road transport by any stretch of the imagination. One cloud-covered night, the camels finally turned up in Desperance, jingling and a-jangling, their foreign bells swaying around their necks, vespers on such a still night. The residents woke up in childlike fright, sitting straight up in their beds, eyes wide open like zombies, seeing dark figures moving in their pitch-black bedroom, same time reckoning it was ghosts with an Afghan smell, true God, just came straight in, levitating, taking over, helping themselves, walking around people’s homes with no mind youse , not one shred of good manners whatsoever. Couldn’t even knock on the door first before coming into someone’s house. That was the trouble with new Australians, the town claimed: Even dead ones had no manners . Unnaturalised. Really un-Australian. You shoulda sent out a search party . What a relief it was for dawn to come and everyone could see for themselves it was just poor old Abdul’s and Abdullah’s camels. Over the following days no one thought to capture the animals to retrieve the rotting pack saddles. The townsfolk had a deeply felt aversion to touching the belongings of dark-skinned foreigners — or their animals. So, the camels just wandered around at their own will, covered with sores from the rotting packs of foodstuff: flour, sugar, grain growing sprouts that had died, still strapped over and hanging off their backs until something had to be done. The poor beasts were officially rounded up.”

 
Alexis Wright (Gulf of Carpentaria, 25 November 1950)

 

De Chinese schrijver Ba Jin werd op 25 november 1904 geboren in Chengdu. Zie ook alle tags voor Ba Jin op dit blog.

Uit: When the Snow Melted (Vertaald door Tang Sheng)

“Why speak of separation then?” I said bluntly. “If you love him then all’s well.”
“But he . . .” she hesitated.
“He. You mean Bohe doesn’t love you? No, that isn’t true. There’s no other woman,” I assured her. We were getting closer to the crux of the matter and I wanted to seize this chance to clear things up. Perhaps I could put an end to the conflict between them.
“I don’t know. He used to love me very much but he’s changed. Sometimes he’s affectionate, at others he’s cool. He is often cold on purpose. For instance, this morning I was feeling cheerful and asked him to come and visit you. He not only refused but was annoyed for no reason. He used to do whatever I asked; now he ignores me for hours to read his books, or goes out alone and doesn’t come back till late. I can’t bear being treated like that . . . Maybe it’s my bad temper. I know I’m not considerate enough. But all the same . . .” Her calm tone showed that she was quite clearheaded and not overwrought. Her voice was quivering with distress, however, and the glow that had lit up her face was gone. There were tears in her eyes, and I could see from her face that she really blamed herself more than her husband.
My heart softened again. Bohe shouldn’t torment her like this. Why did he want to make her suffer? Was he no longer in love with her? Yet I had noticed little gestures and looks that revealed his affection for her. He had no close woman friend; there had been no change in their lives. Then what was keeping him from loving her? What was that invisible barrier of which she talked? I longed to know the answer. But I couldn’t get it out of her. So I soothed her with the usual platit

udes.
Ba Jin (25 november 1904 – 17 oktober 2005)

De Nederlandse schrijfster Augusta de Wit werd geboren in Sibolga (Sumatra) op 25 november 1864. Zie ook alle tags voor Augusta de Wit op dit blog.

Uit:Orpheus in de dessa

“Van de bocht der rivier af, waar het water gloorde als paarlemoer veeltintig en zacht, kwam een woonprauw aandrijven; een witte haan, die nog maar éen veer in zijn staart had, stond blinkend op het grauwe bladerdak. Hem in het oog krijgend begonnen de badende jongens uitdagend te kraaien, waarop de vogel zijn mageren hals oprekte en antwoordde met een schor geluid; het uitgelaten gelach van het troepje schaterde over het water.
Bake, die met zijn lange, veerkrachtige passen den weg langs de rivier afkwam, keek naar de joelende jongens met den blik van iemand die aan iets anders denkt dan wat hij ziet. Hij wilde naar het meertje tusschen de heuvels, waarvandaan de nieuwe waterleiding gegraven zou worden naar de fabriek, volgens een door hem ontworpen plan dat hij niet zonder moeite had doorgezet.
Terwijl hij liep, bouwde zijn fantasie dammen en stuwen, liet sluizen neer, groef kanalen, ving het water van al de fonkelende heuveltoppen rondom in een net van geleidingen, en dreef het naar de fabriek om te werken voor zijn nieuwe stoommachine. Zou alles nog klaar kunnen komen voor de aanstaande campagne?
‘O, kúnnen – het móet.’
En hij zag op als om met de oogen bezit te nemen van het land en al de krachten die er in waren.
Den landweg verlatend sloeg hij dwars door een ruigte van alang-alang en struikgewas, waaruit verderop een slank jong bosch omhoog schoot, de richting in naar den plas, terwijl hij stroomopwaarts het beekje volgde dat daarvandaan naar de rivier loopt.”

 
Augusta de Wit (25 november 1864 – 9 februari 1939)
Cover

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 25e november ook mijn blog van 25 november 2012 deel 2.