Maarten ’t Hart, Connie Palmen, Abdelkader Benali, Arturo Pérez-Reverte, Alexis Wright, Ba Jin, Augusta de Wit

De Nederlandse schrijver Maarten ’t Hart werd geboren op 25 november 1944 in Maassluis. Zie ook alle tags voor Maarten ’t Hart op dit blog.

Uit: Magdalena

“Mijn moeder, Magdalena van der Giessen, werd geboren op 30 mei 1920 in Poeldijk, gemeente Monster. Zij was de eerste dochter van Arie Adriaan van der Giessen, geboren 1 augustus 1893 op Rozenburg en Magdalena de Winter, geboren 15 augustus 1896 in Hoek van Holland. Aan mijn moeder was een jongen voorafgegaan die op 8 augustus 1918 in Poeldijk werd geboren, en na mijn moeder volgden met mooie regelmatige afstanden van ongeveer twee jaar nog vijf jongens en twee meisjes. In een van haar wonderbaarlijke, meanderende monologen die mijn grootmoeder, zodra je in haar gezichtsveld verscheen, tegen je afstak, onthulde zij mij hoe zij voor elkaar had gekregen dat zij het kindertal had weten te beperken tot slechts negen stuks en hoe begrepen moest worden dat die negen elkaar met tussenpozen van twee jaar opvolgden.
‘Ik wou dolgraag kinderen, en liefst meer dan een stuk of vier, maar ik wilde niet elk jaar bevallen, dat was me veel te zwaar, je doet er toch een stevig jasje van uit als je een kindje krijgt, dus hield ik elke baby zo lang mogelijk aan de borst, en zolang je een zuigmondje aan de tepel hebt, kan je man zo vurig zijn als een winterkoninkje in de rui, maar hoef je toch niet bang te zijn dat je weer in verwachting zult raken. Ik had Leen en Lena en Teun en Siem en Cor en Jan en Bep en Jaap nog wel langer aan de borst willen houden dan twee jaar, maar daar kreeg ik de kans niet voor, na twee jaar hielden ze op met drinken, behalve Aad, die heeft het gepresteerd om drie jaar te sabbelen, dus Jan is pas in f31 geboren, terwijl Aad van ’28 was. En na Jaap was het afgelopen, toen kwam er gelukkig niks meer, hoewel ik toen nog maar net achtendertig was geworden. Ja. Mooi was het, alles bij elkaar, Leen van 1918, Lena van 1920, Teun van 1922, Siem van 1924, Cor van 1926, Aad van 1928, en dan opeens een gat van drie jaar, Jan van 1931, Bep van 1933 en Jaap van 1935. Goed gedaan, Lena de Winter, zeg ik dan maar tegen mezelf, want denk maar niet dat een ander mij de hoogte zal in steken, wat ook wel weer goed is, je zou maar groos kunnen worden, maar ik wou niet dezelfde weg op gaan als de twee vrouwen van mijn schoonvader, vadertje Leen van der Giessen.”

 
Maarten ’t Hart (Maassluis, 25 november 1944)
Cover

 

De Nederlandse schrijfster Connie Palmen werd op 25 november 1955 geboren in Sint Odiliënberg. Zie ook alle tags voor Connie Palmen op dit blog.

Uit:Jij zegt het

“Ik liet haar voelen dat ik geen druk uitoefende op het glas, mijn vinger er net zo losjes op lag als de hare. Om haar te laten oefenen in de omgang met de onzichtbare aanwezigen, gaf ik haar de leiding en zei dat ze nu moest vragen met wie we te maken hadden. Het glas schoof kriskras langs het alfabet, warrig, incoherent, zonder een leesbare naam prijs te geven. Op de vraag of we met een man te maken hadden, schoot het naar de rechterhoek. Nee, dus. Met een blos van opwinding stelde ze vragen over haar vader, haar grootmoeder, onze toekomst. Wie het ook was die we buiten of binnen in ons aan de haak hadden geslagen, de antwoorden waren obsceen, somber en onheilspellend. De een of andere vloekende helleveeg schepte er duidelijk genoegen in mijn bruid af te blaffen, beet haar kortaf toe – sloerie, slet – dat de godverdomde doden lagen te rotten in hun graf, er niet meer van hen restte dan wat dorre knekels, en het niet lang zou duren – hongerige hoer – voordat de wormen ook aan haar vervloekte toekomst zouden vreten.
Het kostte ons een paar weken de brute initiatie van ons af te schudden, totdat we er steeds vaker om lachten, de draak staken met de grimmige gaste, en zij aangaf het weer eens te willen proberen. De tweede keer ging het beter, de keren daarna ook. We voerden geanimeerde gesprekken met verschillende geesten, deden ideeën op voor ons werk, noteerden zo nu en dan een fraaie zin of een halfbakken gedicht.
Ik weet niet meer precies wanneer hij opdook, maar degene die zich voorstelde als Pan werd een vaste bezoeker, jolig, plagerig, grof en nooit helemaal te vertrouwen. Ons huisgodje bleek een goklustige grapjas die beloofde ons rijk te zullen maken door de komende weken de juiste uitslagen van de voetbaltoto te voorspellen.”

 
Connie Palmen (Sint Odiliënberg, 25 november 1955)

 

De Nederlandse dichter, schrijver en tv-presentator Abdelkader Benali werd geboren in Ighazzazen, Marokko, op 25 november 1975. Zie ook alle tags voor Abdelkader Benali op dit blog.

 

Ideaal gedicht

Toegegeven: in dit gedicht staan alle
Poppetjes op hun plaats, rijmschema klopt
Dubbel- en binnenrijm, niks mis mee, ook
De metaforen staan als een huis, je ruikt

De doorlopende lijn naar M.N., en de nauwe
Gang van A., daar zijn deze verzen zeker schat
Plichtig aan. Het beeld van de man met de
Hamer die alles heel wil maken om het nieuwe

Af te breken door van klassieke akkoorden
Gebruik te maken. Het is gezien. Platgetreden
Is het pad nog niet, zet het af tegen de tijd
Het is goed zo, maar waarom verveel ik

Me er dan toch helemaal, hartstikke
Dood mee?

 

Zout

Wat zouden we zijn zonder jou? In ieder
geval niet het puntje van de tong, want
daar was jij al. Jij bent bedacht om in onze
wonden gewreven te worden. Jij stijgt ons

naar het hoofd. Kenners weten wat ik bedoel.
De zee zit barstensvol met jou, maar echt goed
smaak je op een eitje. Gebiologeerd kan ik naar
je kijken, het giftige witte landschap dat je vormt,

voor iedereen bereikbaar. Soms gooi ik je over mijn
schouders om
te zien waar je terecht zult komen. Jij bent
de Falstaff onder de snaken. Maar wij misbruiken
jou. Pleuren je overal maar op, alsof je geen prins

bent, maar kanonnenvoer. Alles smaakt goed door jou.
Wie jou niet waardeert, waardeert zichzelf niet.

 

 
Abdelkader Benali (Ighazzazen, 25 november 1975)

 

De Spaanse schrijver Arturo Pérez-Reverte werd geboren op 25 november 1951 in Cartagena. Zie ook alle tags voor Arturo Pérez-Reverte op dit blog.

Uit: The Painter of Battles (Vertaald door Margaret Sayers Peden)

“The cracks worried Faulques. Too soon, he told himself. And too many. They would not actually affect the future of his work—it was a work without a future from the minute he discovered the abandoned tower and conceived his plan—only the time he needed to execute it. With that in mind, he nervously passed the tips of his fingers over the crazing that fanned out across the part of the mural that was closest to being finished, over the black and red strokes that represented the asymmetrical, polyhedral backlighting of the walls of the ancient city burning in the distance—Bosch, Goya, and Dr. Atl, among others: the hand of man, nature, and destiny fused in the magma of a single horizon. There would be more cracks. These weren’t the first. The structural reinforcing of the tower, the plastering, the white acrylic primer, were not enough to counteract the deterioration of the three-hundred-year-old building, the damage that had been caused by harsh weather, erosion, and salt from the nearby sea while it was abandoned. It was also, in a certain way, a struggle against time; its tranquil passing could not disguise its inexorable victory. Although not even that, Faulques concluded with a familiar professional fatalism—he’d seen a few cracks in his lifetime—was of major importance.
The pain—a sharp stab in his side over his right hip—arrived every eight or ten hours with reliable punctuality, faithful to their tryst, though this time it came with no warning. Faulques held his breath and didn’t move, to allow time for the first whiplash of pain to end; then he picked up a jar from the table and swallowed two tablets with a sip of water. In recent weeks he’d had to double the dose. »

 

 
Arturo Pérez-Reverte (Cartagena, 25 november 1951)

 

De Australische (Aboriginal) schrijfster Alexis Wright werd geboren op 25 November 1950 in de Gulf of Carpentaria. Zie ook alle tags voor Alexis Wright op dit blog.

Uit:The Swan Book

“No sound comes out of her mouth since she had decided not to speak, that it was not worth speaking. She would rather be silent since the last word she had spoken when scared out of her wits, the day when her tongue had screeched to a halt with dust flying everywhere, and was left screaming Ahhhhhh! through the bushland, when she fell down the hollow of the tree.”
(…)

“Swamp people were not ignorant of white people who, after all, had not turned up yesterday. Having lived it all, they claimed to have at least ten, or possibly more generations of knowledge, packed up tight in their mentality about white people doing good for them.”
(…)

She forgets to act when memories quickly regain control of her brain, and instead of fighting, she escapes with a flood of thoughts running back along the song-lines to the swamp, and the language inside her goes bolting down the tree with all the swans in the swamp following her.”
(…)

“The fiery woman worked her fingers to the bone to get into the girl’s brain, as though this was where one removed grime, salt, vegetation, blood of dead animals, lice, and whatever thoughts about having different origins she had brought into the house.”

 

 
Alexis Wright (Gulf of Carpentaria, 25 November 1950)

 

De Chinese schrijver Ba Jin werd op 25 november 1904 geboren in Chengdu. Zie ook alle tags voor Ba Jin op dit blog.

Uit: When the Snow Melted (Vertaald door Tang Sheng)

“Bohe’s tall, spare figure soon appeared outside the window. He walked slowly, his steps heavy. Since we had last met, only two or three days prior, the man seemed moodier than ever.
Having entered, he nodded to me and as was customary removed his coat. Then without a word he walked over to Jingfang. She remained in her seat, her face buried in her handkerchief. She knew he had come but ignored him.
He perched on the arm of her chair, touched her shoulder lovingly, and whispered, “Come home, Jingfang!” She did not answer. He begged her three times, his voice more and more tender, until she muttered an indistinct reply.
“Let’s go home. Don’t let’s stay here to trouble Zisheng. It’s my fault as usual.” He stood up and gently took her arm, bending down at the same time to whisper into her ear.
I could see that I was superfluous and found some excuse to slip out. I don’t know what they said to each other, but by the time I returned he had his arm around her and they were ready to leave. Both were smiling. It was the usual happy ending.
I sent them off with my blessing, thinking now they ought to be able to live in peace for a couple of days.
But that same evening Bohe turned up alone. It was getting late. Outside a wind had risen and unmelted snow lay in drifts against the walls. I had just finished reading a biography and, stirred by the book, was sitting alone staring at the lamp, dreaming of unattainable things. When the doorbell broke the silence, I had already heard Bohe’s footsteps outside. As I went to let him in I wondered uneasily if they had quarreled again.”

 

 
Ba Jin (25 november 1904 – 17 oktober 2005) 

 

De Nederlandse schrijfster Augusta de Wit werd geboren in Sibolga (Sumatra) op 25 november 1864. Zie ook alle tags voor Augusta de Wit op dit blog.

Uit:Orpheus in de dessa

“De vlossige purperwolkjes aan den zenith waren slechts een onmerkbare tint vuriger geworden dan hij ze straks boven de rivier had gezien; hij begreep hoe kort de gang door het bosch geweest was die hem zoo lang had geschenen. De landweg was vlakbij; bij oostewind moest de rook van de fabriek den plas dikwijls verdonkeren.
En niettemin was de plek eenzaam als het hart van een oerwoud.
De stilte beving hem. Hij stond zonder aan iets te denken toen, plotseling, van vlakbij die heldere hooge toon weer klonk die hem den vorigen nacht naar buiten had gelokt. En het deuntje van den onzichtbaren fluitspeler kwam aanscheren over den plas die even zeverde als onder de trilling van het geluid.
‘Bake! hé, Bake!’
De gedempte stem riep waarschuwend; hij keek om en zag tusschen de struiken aan den oever een gelig gezicht en een ineengedoken figuur; den Indo herkennend die boekhouder was aan de fabriek, ging hij naar hem toe.
‘Wat doe je daar?’
‘Sjt! laat hij je niet zien! – kom hier naast me, – zachtjes dan toch!’
Bake dook naast den jager neer.
‘Loer je op een hert?’
‘Op een leguaan’ fluisterde de Indo. ‘Ik kan hem niet onder schot krijgen, nu probeer ik het zóó.’

 

 
Augusta de Wit (25 november 1864 – 9 februari 1939)
Cover

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 25e november ook mijn blog van 25 november 2012 deel 2.