Marcel Beyer en Bei Dao

Marcel Beyer werd op 23 november 1965 in Tailfingen / Württemberg geboren. Hij studeerde Duits, Engels en Algemene Literatuurwetenschap in Siegen. Hij is schrijver, uitgever (Vergessene Autoren der Moderne samen met Karl Riha), vertaler en essayist. Tot 1996 woonde hij in Keulen, tegenwoordig in Dresden. Beyer publiceert in verschillende dagbladen en tijdschriften literaire kritieken, essays en journalistiek werk. Hij vertaalde uit en naar het Engels (o.a. Max Ernst, E .E. Cummings, Norbert Hummelt, William S. Burroughs, Gertrude Stein, Kurt Schwitters).

 

Im Hotel Orient

Wir sind gepuderte Gestalten

auf Polstern in der Sitzecke

halbdunkel, schwarzer Samtverschnitt.

Das sind die wahren Etablissements,

Männer im Unterhemd öffnen die Tür.

Ich bin jedoch nur Augen- / Ohrenkunde:

Gibt es das Räuspern noch? Das Schnupfen?

Das Verhören? „Die waren hungrig“, nachts,

im Nebenzimmer, spät bis Drei.

Und wir sind traurige Figuren

am Lacktisch, Nachtgespräch.

Augen, halboffen. Frisch rasierte Schläfen:

Gibt es das Flüstern noch? Das Rauchen?

Spiele die Koksnase: das mitgegangene

Tütchen Zucker, SANTORA, vor dem

kalkfleckigen Spiegel inhaliert.

MAXIM FUTUR-Spiegelung: Gibt es

das Schlucken noch? Und stehe da

wie aromatisiert: heiß, holundrisch

und schwach.          

 

 

 

Die ungeputzten Zähne

Schlaf, wo ich nicht geschlafen habe. So viele Hände am

Griff, am Becken, und was darunter war. So schwacher

Atem bald, kein Schlaf. Was hätte sein dürfen, was

sollen, was  zwischen meinen Zähnen bleibt, wonach

 

es schmeckt. Schlaf der Entbrannten, der Erwachten.

Was Regenvorhang, fremder Staub und Spucke, was

halber Schnee bis in das Hemd. So viele Hände auf dem

 

Küchentisch, am Fenster, kein Schlaf. Was fremdes Fett

am Heizkörper, am Herd, so klares Dunkel und was hätte

schlafen sollen. So laufe ich im Schneeregen, im Januar

mit wieder ungeputzten Zähnen, wo ich nicht geschlafen habe.

 

 

Marcel Beyer (Tallingen, 23 november 1965)

 

Bei Dao, geboren in 1949, geldt als een van de belangrijkste hedendaagse Chinese schrijvers. In het kader van de democratiseringsbeweging van 1978 werd hij door zijn poezie  tot een symboolfiguur van het protest. Met de oprichting van Jingtian („Vandaag“), het eerste oppositionele literatuurtijdschrift na 1949, schiep hij mede een kristallisatiepunt voor de literaire lente in Peking. Desondanks kon hij tot 1987 als uitgever van verschillende Chinese kranten en literaire tijdschriften blijven werken en kreeg hij in 1988 zelfs nog de Staatsprijs van de Volksrepubliek China voor de beste dichtbundel. Nadat hij zich echter in 1989 in een open brief aan Deng Xiaoping voor de vrijlating van de schrijver Wei Jingsheng had ingezet, vluchtte hij uit China om aan arrestatie, of zelfs een mogelijke terechtstelling te ontkomen. Verschillende gastdocentschappen voerden hem naar Engeland, Denemarken en de VS, waar hij tegenwoordig nog woont. Hij is sinds 1996 erelid van de American Academy of Arts and Letters en werd al een paar keer voor de Nobelprijs voorgedragen.

 

Black Map

in the end, cold crows piece together
the night: a black map
I’ve come home– the way back
longer than the wrong road
long as a life

bring the heart of winter
when spring water and horse pills
become the words of night
when memory barks
a rainbow haunts the black market

my father’s life-spark small as a pea
I am his echo
turning the corner of encounters
a former lover hides in a wind
swirling with letters

Beijing, let me
toast your lamplights
let my white hair lead
the way through the black map
as though a storm were taking you to fly

I wait in line until the small window
shuts: O the bright moon
I’ve come home– goodbyes
are less than reunion
only one less   

 

Ramallah

in Ramallah
the ancients play chess in the starry sky
the endgame flickers
a bird locked in a clock
jumps out to tell the time

in Ramallah
the sun climbs over the wall like an old man
and goes through the flea market
throwing mirror light on
a rusted copper plate

in Ramallah
gods drink water from earthen jars
a bow asks a string for directions
a boy sets out to inherit the ocean
from the edge of the sky

in Ramallah
seeds sown along the high noon
death blossoms outside my window
resisting, the tree takes on a hurricane’s
violent original shape  

Vertaald uit het Chinees door Eliot Weinberger  

   

Bei Dao (Beijing, 2 augustus 1949)