De Duitse schrijfster Maren Winter werd geboren op 20 augustus 1961 in Lübeck. Zie ook alle tags voor Maren Winter op dit blog.
Uit: Das Lied des Glockenspielers
„Er war erst wenige Schritte balanciert, als der schleppende Tross ins Stocken geriet. Zurück konnte Liron nicht mehr, und das schwankende Laufbrett war viel zu schmal, um das Fass darauf abzusetzen. Soweit es ihm in der gebückten Haltung möglich war, hob er den Kopf und spähte an den anderen Männern vorbei zum Prahm hinüber.
Da stand er, der junge Thiedemann von Kortholt, in aufrechter Haltung, als ob er einem Maler Modell stehen würde. Seine Rechte ruhte auf dem Degen, in der Linken hielt er einen Federhut. Das dunkle Haar legte sich über einen Kragen aus kunstvoller Nadelspitze, Rock und Pluderhose glänzten schwarz, ebenso die Schuhe, welche mit großen, samtenen Schleifen geschmückt waren.
Schreiber und der Frachtherr scharwenzelten um ihn herum, während sich vor ihm ein Träger bemühte, den Deckel eines Fasses aufzuhebeln.
Warum, zum Teufel, hatte Thiedemann den Träger ausgerechnet an der engsten Stelle angehalten? Das Fass stand direkt vor der Planke. Sah er denn nicht, dass dem Nächsten der Weg versperrt war und die Männer mit den schweren Lasten auf dem Rücken warten mussten?
Natürlich sah er es. Sein Blick schweifte unablässig über die gebeugten Träger hinweg. Für seine Heringe weigte er weit weniger Interesse.
Lirons Vordermann schwankte. Auch seine eigenen Muskeln zitterten, und der Eisenring des Passes schnitt ihm in die Finger. Vorsichtig lehnte er sich weiter vor, um seinen Rücken zu entlasten.“
Maren Winter (Lübeck, 20 augustus 1961)
Lübeck, Altstadt en Marienkirche
De Engelse dichter Edgar Albert Guest werd geboren op 20 augustus 1881 in Birmingham, Engeland. Zie ook alle tags voor Edgar Guest op dit blog.
Hard Luck
Ain’t no use as I can see
In sittin’ underneath a tree
An’ growlin’ that your luck is bad,
An’ that your life is extry sad;
Your life ain’t sadder than your neighbor’s
Nor any harder are your labors;
It rains on him the same as you,
An’ he has work he hates to do;
An’ he gits tired an’ he gits cross,
An’ he has trouble with the boss;
You take his whole life, through an’ through,
Why, he’s no better off than you.
If whinin’ brushed the clouds away
I wouldn’t have a word to say;
If it made good friends out o’ foes
I’d whine a bit, too, I suppose;
But when I look around an’ see
A lot o’ men resemblin’ me,
An’ see ‘em sad, an’ see ‘em gay
With work t’ do most every day,
Some full o’ fun, some bent with care,
Some havin’ troubles hard to bear,
I reckon, as I count my woes,
They’re ‘bout what everybody knows.
The day I find a man who’ll say
He’s never known a rainy day,
Who’ll raise his right hand up an’ swear
In forty years he’s had no care,
Has never had a single blow,
An’ never known one touch o’ woe,
Has never seen a loved one die,
Has never wept or heaved a sigh,
Has never had a plan go wrong,
But allas laughed his way along;
Then I’ll sit down an’ start to whine
That all the hard luck here is mine.
Edgar Guest (20 augustus 1881 – 5 augustus 1959)
Birmingham, St Martin’s church en Selfridges department store
De Belgische schrijver Charles de Coster werd geboren in München op 20 augustus 1827. Zie ook alle tags voor Charles de Coster op dit blog.
Uit: De legende en de heldhaftige, vroolijke en roemrijke daden van Uilenspiegel en Lamme Goedzak in Vlaanderenland en elders
“Uilenspiegel werd ten doop gebracht; voor dat hij in de kerk was, viel eene regenbui die hem heel nat maakte. Zoo werd hij voor de eerste maal gedoopt.
Als hij de kerk binnengebracht werd, kwam de koster-schoolmeester aan peter en meter, vader en moeder zeggen dat zij zich rond de doopvont moesten scharen, hetgeen zij deden.
Maar boven de vont, was er in ’t gewelf een gat dat een metser gekapt had om er eene lamp aan eene verguld houten sterre te hangen. De metser die, van boven, peter en meter stokstijf rond de toegedekte vont zag staan, goot verraderlijk door het gat een emmer water dat, tusschen hen, met groot geplas op het deksel van de vont kletste. Doch Uilenspiegel kreeg er het grootste deel van. En zoo werd hij voor de tweede maal gedoopt.
De deken kwam: zij deden hem hun beklag; maar hij zei hun van zich te haasten, dat het een ongeluk was. Uilenspiegel ging te werk als een bezetene, ter wille van het water dat op hem gespat was. De deken gaf hem het zout en het water en heette hem Thijlbert, wat zeggen wil: ‘altijd ongedurig’. En zoo werd hij voor de derde maal gedoopt.
Uit Onze-Lieve-Vrouwekerk ging men daar rechtover, in de Langestraat, eene herberg binnen, die voor uithangbord een rozenkrans had, met eene pint in ’t midden. Zij dronken er zeventien pinten dubbele kuite en nog meer. Want, in Vlaanderen als men nat is, droogt men zich met een vuur van bier in den buik aan te steken. Zoo werd Uilenspiegel voor de vierde maal gedoopt.
Met het hoofd zwaarder dan ’t lichaam, strompelden zij huiswaarts; zoo kwamen zij aan een brugje over eenen poel; Katelijne die meter was, droeg het kind; zij struikelde en viel in de modder met Uilenspiegel. Zoo werd hij voor de vijfde maal gedoopt.
Men trok hem uit den poel. In ’t huis van Klaas werd hij met lauw water gewasschen. Dit was zijn zesde doopsel.“
Charles de Coster (20 augustus 1827 – 7 mei 1879)
Tijl Uilenspiegel, beeld vanDirk de Keizer in Ootmarsum, 1995
De Noorse dichter en schrijver Tarjei Vesaas werd geboren in in Vinje, Telemark op 20 augustus 1897. Zie ook alle tags voor Tarjei Vesaas op dit blog.
Snow in a Face
It’s sifting down like a jumbled heaven,
but the darkness tonight hides everything from view.
And there’s no noise to break up the even
invisible tinkling of falling snow.
Walking the road so no one knows it,
one boy goes by, and that’s all.
He’s coming from a party, along the white hillside,
away from a glance that wanted more.
Away from the beautiful dream beneath the linen,
a dream that’s never flamed in his hands.
But the glance tonight had a strange gleam in it;
came with a message from a promised land.
The quiet flakes float along his jawline,
gently scratch him with their switch of stars.
Delight is walking naked in the nighttime.
His face is burning as the snow dissolves.
Vertaald door Roger Greenwald
Tarjei Vesaas (20 augustus 1897 – 15 maart 1970)
De Italiaanse dichter en criticus Salvatore Quasimodo werd geboren op 20 augustus 1901 in Modica op Sicilië. Zie ook alle tags voor Salvatore Quasimodo op dit blog.
To My Father (fragment)
Back and forth your sun cap moved
in the little space they always left you.
For me, too, everything was measured
and I have borne your name
a little beyond the hatred and the envy.
That red on your cap was a mitre;
a crown with eagle’s wings.
and now in the eagle of your ninety years
I wanted to speak to you — your parting
signals coloured by the night-time lantern —
to speak to you from this imperfect
wheel of a world,
within a flood of crowded walls,
far from the Arabian jasmine
where you are still, to tell you
what once I could not — difficult
affinity of thoughts — to tell you (not only
the marshland locust, the mstic tree can hear)
as the watchman of the fields tells his master:
‘I kiss your hands.’ This, nothing else.
Life is darkly strong.
Salvatore Quasimodo (20 augustus 1901 – 14 juni 1968)
De Engelse schrijver en journalist Colin MacInnes werd geboren op 20 augustus 1914 in Londen. Zie ook alle tags voor Colin MacInnes op dit blog.
Uit: City of Spades
“Pew tentatively takes the helm
„It’s all yours, Pew, from now,“ he said, adding softly, „thank God,“ and waving round the office a mildly revolted hand.
„Yes, but what do I do with it all, dear boy?“ I asked him. „Why am I here?“
„Ah, as to that“ He heaved an indifferent sigh. „You’ll have to find out for yourself as you go along.“
He picked up his furled umbrella, but I clung to him just a bit longer.
„Couldn’t you explain, please, my duties to me in more detail? After all, I’m new, I’m taking over from you, and I’d be very glad to know exactly what.“
Trim, chill, compact, he eyed me with aloof imperial calm. Clearly he was of the stuff of which proconsuls can even now be made.
„Oh, very well,“ he said, grounding his umbrella. „Not, I’m afraid, that anything I can tell you is likely to be of the slightest use.“
I thanked him and we sat. His eye a bored inquisitors, he said: You know, at any rate, what you’re supposed to be?“
Simply, I answered: „I am the newly appointed Assistant Welfare Officer of the Colonial Department.“
He closed his eyes. „I don’t know, forgive me, how you got the job. But may I enquire if you know anything about our colonial peoples?“
„I once spent a most agreeable holiday in Malta.“
„Quite so. A heroic spot. But I mean Negroes. Do you happen to know anything about them?“
„Nothing.“
„Nothing whatever?“
„No.“
Colin MacInnes (20 augustus 1914 – 22 april 1976)
Zie voor alle bovenstaande schrijvers ook mijn blog van 20 augustus 2010.
Zie voor nog meer schrijvers van de 20e augustus mijn vorige blog van vandaag.