Onafhankelijk van geboortedata
De Duitse theoloog, filosoof, mysticus, schrijver en dichter Johannes Eckhart werd omstreeks 1260 in Hochheim geboren, een dorp in de omgeving van Gotha in Thuringen. Zijn vader was rentmeester op een adellijk kasteel. Hij werd opgeleid als dominicaan in het klooster waar Albertus Magnus doceerde en waar de krachtige invloed van Thomas van Aquino, die kort daarvoor was overleden, nog voelbaar was. Eckhart werd vele malen bevorderd en werd uitgenodigd om theologie te doceren aan de priorij van Saint-Jacques in Parijs. Tijdens zijn verblijf daar haalde hij zich de vijandschap van de franciscanen op de hals door een debat met hen te winnen, waarin hij zijn opvatting naar voren had gebracht over de vereniging van de mens met God door mystieke ervaring. Hij verklaarde ook dat zich in de ziel het goddelijke of een godsvonk bevindt en dat de mens Gods zoon kon worden, net als Christus. Johannes Duns Scotus, naar Keulen stuurden, waar Eckhart een collegestoel bezette, om zijn opvattingen als ‘ketters’ aan de kaak te stellen. In 1329 werd er door paus Johannes XXII in Avignon een pauselijke bul uitgegeven met een lijst van 28 stellingen van Eckhart die op ‘ketterij’ wezen. Maar toen was Eckhart in 1327 of 1328 al gestorven. Er worden in Duitsland vier grote werken aan Eckhart toegeschreven, waarvan enkele zijn toespraken en preken bevatten en een vlugschrift met de titel: “Das sint die rede der unterscheidunge”. De Orde der Dominicanen pleitte reeds vanaf de jaren negentig van de vorige eeuw bij het Vaticaan voor zijn volledige herstel en de bevestiging van zijn theologische orthodoxie. Paus Johannes Paulus II sprak zich positief uit over dit advies en haalde Eckhart bovendien reeds in 1987 positief aan tijdens een audiëntie. In 1980 had de Keulse aartsbisschop Eckhart in het rijtje met de drie grootste kerkleraren van de Keulse geschiedenis genoemd, samen met Thomas van Aquino en Albertus Magnus.
Rückkehr
Wer steht hier draußen? – Macht auf geschwind!
Schon funkelt das Feld wie geschliffen,
Es ist der lustige Morgenwind,
Der kommt durch den Wald gepfiffen.
Ein Wandervöglein, die Wolken und ich
Wir reisten um die Wette,
Und jedes dacht: Nun spute dich,
Wir treffen sie noch im Bette!
Da sind wir nun, jetzt alle heraus,
Die drin noch Küsse tauschen!
Wir brechen sonst mit der Tür ins Haus:
Klang, Duft und Waldesrauschen.
Ich komme aus Italien fern
Und will euch alles berichten,
Vom Berg Vesuv und Romas Stern
Die alten Wundergeschichten.
Da singt eine Fei auf blauem Meer,
Die Myrten trunken lauschen –
Mir aber gefällt doch nichts so sehr
Als das deutsche Waldesrauschen!
Prioritäten
Die wichtigste Stunde ist
immer die Gegenwart,
der wichtigste Mensch
immer der,
der mir gegenübersteht
und das wichtigste Werk
ist immer die Liebe
Meister Eckhart (Rond 1260 – 1328)
Borstbeeld door Helga Viebig-Kruck