Michael Ondaatje, James Frey, Louis MacNeice, Hannes Meinkema, Eduard Elias, Jan Willem Schulte Nordholt

De Canadese dichter en schrijver Philip Michael Ondaatje werd op 12 september 1943 geboren in Colombo, Ceylon (nu Sri Lanka). Zie ook mijn blog van 12 september 2010 en eveneens alle tags voor Michael Ondaantje op dit blog.

Uit: The English Patient

“There are stories the man recites quietly into the room which slip from level to level like a hawk. He wakes in the painted arbour that surrounds him with its spilling flowers, arms of great trees. He remembers picnics, a woman who kissed parts of his body that now are burned into the colour of aubergine.
I have spent weeks in the desert, forgetting to look at the moon, he says, as a married man may spend days never looking into the face of his wife. These are not sins of omission but signs of preoccupation.
His eyes lock onto the young woman’s face. If she moves her head, his stare will travel alongside her into the wall. She leans forward. How were you burned?
It is late afternoon. His hands play with a piece of sheet, the back of his fingers caressing it.
I fell burning into the desert.
They found my body and made me a boat of sticks and dragged me across the desert. We were in the Sand Sea, now and then crossing dry riverbeds. Nomads, you see. Bedouin. I flew down and the sand itself caught fire. They saw me stand up naked out of it. The leather helmet on my head in flames. They strapped me onto a cradle, a carcass boat, and feet thud­ded along as they ran with me. I had broken the spareness of the desert.
The Bedouin knew about fire. They knew about planes that since 1939 had been falling out of the sky. Some of their tools and utensik were made from the metal of crashed planes and tanks. It was the time of the war in heaven. They could recognize the drone of a wounded plane, they knew how to pick their way through such shipwrecks. A small bolt from a cockpit became jewellery. I was perhaps the first one to stand up alive out of a burning machine. A man whose head was on fire. They didn’t know my name. I didn’t know their tribe.
Who are you?
I don’t know. You keep asking me.
You said you were English.”

 
Michael Ondaatje (Colombo, 12 september 1943)
Willem Dafoe als David Caravaggio en Juliette Binoche als Hana
in de gelijknamige film uit 1996

 

De Amerikaanse schrijver James Frey werd geboren op 12 september 1969 in Cleveland. Zie ook mijn blog van 12 september 2010 en eveneens alle tags voor James Frey op dit blog

Uit:A Million Little Pieces

« You okay, James? I stare straight ahead. No, Dad, I’m not okay. He starts pushing the chair. Do you have any bags? My Mother continues crying. No.
People are staring. Doyou need anything?
I need to get out of here, Dad. Just get me the fuck out of here. They wheel me to their car. I climb in the backseat and I take off my shirt and I lie down. My Dad starts driving, my Mom keeps crying, I fall asleep.
About four hours later I wakeup. My head is clear but everything throbs. I sit forward and I look out the window. We’ve pulled into a Filling Station somewhere in Wisconsin. There is no snow on the ground, but I can feel the cold. My Dad opens the Driver’s door and he sits down and he closes the door. I shiver. You’re awake. Yeah.
How are you feeling? Shitty.
Your Mom’s inside cleaning up and getting supplies. You need anything? A bottle of water and a couple bottles of wine and a pack of cigarettes. Seriously? Yeah.
This is bad, James. I need it. You can’t wait. No.
This will upset your Mother. I don’t care. I need it.
He opens the door and he goes into the Filling Station. I lie back down and I stare at the ceiling. I can feel my heart quickening and I hold out my hand and I try to keep it straight. I hope they hurry.
Twenty minutes later the bottles are gone. I sit up and I light a smoke and I take a slug of water. Mom turns around. Better?
If you want to put it that way. We’re going up to the Cabin. I figured.”


James Frey (Cleveland, 12 september 1969)

 

De Ierse dichter en schrijver Louis MacNeice werd geboren op 12 september 1907 in Belfast. Zie ook ook mijn blog van 12 september 2010 en eveneens alle tags voor Louis MacNeice op dit blog.

Prayer Before Birth

I am not yet born; O hear me.
Let not the bloodsucking bat or the rat or the stoat or the
club-footed ghoul come near me.

I am not yet born, console me.
I fear that the human race may with tall walls wall me,
with strong drugs dope me, with wise lies lure me,
on black racks rack me, in blood-baths roll me.

I am not yet born; provide me
With water to dandle me, grass to grow for me, trees to talk
to me, sky to sing to me, birds and a white light
in the back of my mind to guide me.

I am not yet born; forgive me
For the sins that in me the world shall commit, my words
when they speak me, my thoughts when they think me,
my treason engendered by traitors beyond me,
my life when they murder by means of my
hands, my death when they live me.

I am not yet born; rehearse me
In the parts I must play and the cues I must take when
old men lecture me, bureaucrats hector me, mountains
frown at me, lovers laugh at me, the white
waves call me to folly and the desert calls
me to doom and the beggar refuses
my gift and my children curse me.

I am not yet born; O hear me,
Let not the man who is beast or who thinks he is God
come near me.

I am not yet born; O fill me
With strength against those who would freeze my
humanity, would dragoon me into a lethal automaton,
would make me a cog in a machine, a thing with
one face, a thing, and against all those
who would dissipate my entirety, would
blow me like thistledown hither and
thither or hither and thither
like water held in the
hands would spill me.

Let them not make me a stone and let them not spill me.
Otherwise kill me.

 
Louis MacNeice (12 september 1907 – 3 september 1963)

 

De Nederlandse dichteres en schrijfster Hannes Meinkema werd op 12 september 1943 geboren in Tiel. Zie ook mijn blog van 12 september 2010 en eveneens alle tags voor Hannes Meinkema op dit blog.

Uit: Young girls town

“De zusters hier zijn geen echte duiven.
In de conversatiekamer lijkt het wel gezellig. Wat zullen ze tegen me zeggen als ze merken dat ik het ben?
Ik heb ook net mijn slaapkamer gezien. Er stonden nòg twee bedden in.
Ik weet niet of dit wel een plaats is om te blijven.
Ze kijken allemaal naar de televisie. Gelukkig is mijn moeder al weggegaan. Ik mag thuis niet naar de VPRO kijken.
De nederlandse leraar vroeg wie in de klas het Gat van Nederland had gezien. Ik moest huilen omdat mijn vader zijn lidmaatschap heeft opgezegd.
Ik weet niet wanneer ik weer naar school mag.
De conversatiekamer herinnert me aan een feestje bij de student. Er werd gerookt. Ik nam een paar trekjes maar ik merkte niets. Ik kende niemand daar.
Iedereen is ouder dan ik.
Ik denk niet, dat deze mensen ook moeilijkheden met hun lichaam hebben. Waarom zei de dokter, dat ik me hier thuis zou voelen? Ik zie hun ogen. Gelukkig kijken ze niet echt naar mij.
Zouden mijn ogen op de hunne lijken? Ik heb al een paar dagen niet in de spiegel gekeken.
Maar ik keek naar de dokter. Hij heeft bruine ogen. ‘Kom’, zegt hij, ‘ik zal je voorstellen aan je kamergenootjes.’ Ik zie een gezicht als Marlene Dietrich. Duizend kleine blonde krulletjes. Haar grote blauwe ogen kijken me koud aan. Ze worden iets warmer voor de dokter.
Als ze weer naar mij kijken voel ik de waarschuwing.
Er wordt gelachen om Kees van Kooten en Wim de Bie.
Haar naam kan ik niet verstaan, maar haar bruin fluwelen hesje sluit om het smalste en prachtigste lichaam dat ik ooit heb gezien. Dit merk ik als ze opzijschuift om plaats voor mij te maken op de bank.
De andere komt op ons toelopen. Ze is een vrouw, dat kun je zien. Ik begrijp dat ik voor haar niet interessant ben. De andere gaat aan de andere kant naast me zitten, terwijl de ene haar benen over elkaar doet en zacht en vleiend tegen de dokter praat. De andere kijkt me zelfverzekerd aan.
Ik zeg niets.”

 
Hannes Meinkema (Tiel, 12 september 1943)
Tiel, Waterpoort

 

De Nederlandse columnist, journalist en schrijver Eduard Maurits Elias werd geboren in Amsterdam op 12 september 1900. Zie ook mijn blog van 12 september 2010 en eveneens alle tags voor Eduard Elias op dit blog.

Uit: Hendrik Hagenaars Hoek (Column)

“Maar als ik reus was en als er zoo’n meneer van zoo’n bepaald soort krant bij me over den vloer kwam, om mij te besnuffelen en allerlei dingen uit mijn particuliere leven op te visschen, nou….
Dan zou zich waarschijnlijk het volgende gesprek ontwikkelen:
— Dag meneer Reus van den Hoek, mijn naam is Mulder, redacteur van De Telefoon en voelt u zich wel weer heelemaal goed?
— Bonjour meneer Mulder, dat mag ik wel aan u vragen, want van al die flauwe praatjes, die u houdt en die u nog opteekent ook, zult u langzamerhand wel danig misselijk zijn geworden.
— Haha, m’neer de Reus en wat hebt u het eerste gedaan toen u weer thuis kwam?
— ’t Eerste meneer Mulder heb ik een sigaret opgestoken, toen heb ik een kopje thee gedronken — ja, schrijft u dat vooral nauwkeurig op: een kopje thee en geen flesch triple-sec, en daarna heb ik mijn vrouw een kus gegeven… luister, meneer Mulder: op haar r e c h t e r wang; dat moet u d’r bij zetten, op haar r e c h t e r wang; ik kus mijn vrouw nóóit op haar linkerwang, vindt u dat niet kasuweel, meneer Mulder, dat is een atavistische handeling, voorzoover bekend kussen alle Hoek- Reuzen hun vrouwen op de rechter-wang; dat is begonnen met mijn voorvader Dirk den Krachtpatser, die nog in den 30-jarigen oorlog heeft meegevochten aan den Chineeschen kant onder Stanilslaus Leszinsky, die kuste zijn vrouw — u schrijft ’t toch op meneer Mulder? — óók al op de rechter wang, zij was een dochter van Anna Boleyn uit haar eerste huwelijk met Philips den Schoone, ja juist, die aan het waterdrinken gestorven is, daarom wordt er in mijn familie principieel nooit water gedronken, ik doe het met thee, vandaar dat ik reus ben geworden, doch mijn grootvader deed het met wat anders en er staat neg een borstbeeld van hem in Veenhuizen, u moet dat maar eens gaan bekijken, meneer Mulder, misschien kunt u daar een aardige foto van maker, voor bij het artikel in de krant.”

 
Eduard Elias (12 september 1900 — 14 januari 1967)
 

 

De Nederlandse dichter en hoogleraar Jan Willem (Wim) Schulte Nordholt werd geboren in Zwolle op 12 september 1920. Zie ook alle tags voor Jan Willem Schulte Nordholt op dit blog.

Overzijds

Roep mij niet, ik ben waar de stilte woont
langzaam ingeslapen in het weer onbewust
duister dat licht is. Het hart kwam tot rust
en zingt aan de overzijdse kust
de lofzang waarop de Heilige troont.
 
In dit land waar men de mensen als bomen
ziet wandelen, samen slaapwandelaars
zijn langs de ondoorgrondelijke stromen,
gedoopt met de dauw van morgen, waar
 
Hij uit opgaat, een zon, en te schamen
hoeven wij ons niet meer, maar alleen nog maar
op te staan, ieder oog licht, iedere stem amen.

 

Bileam
 
Van dat de ezel sprak en gij het hoorde
en hebt de engel met het vlammend zwaard
U in de weg zien staan zijt gij met woorden
zoals een lastdier met zijn last bezwaard.
 
Uw vloek wordt tussen hart en mond een zegen
zo overvloedig als eenmaal in ’t dal
van het beloofde Kanaän de regen
regenen en de velden zegenen zal.
 
Gij zijt een dichter, niet meer te bedwingen,
bedwongen zelf door een geheime macht.
Eenzame dwaas gij hoort de tenten zingen
van ’t volk dat u voorbij trekt in de nacht.

 
Jan Willem Schulte Nordholt (12 september 1920 – 16 augustus 1995)
 

Zie voor nog meer schrijvers van de 12e september ook mijn vorige blog van vandaag