Murat Isik, D.H. Lawrence, Eddy van Vliet, David van Reybrouck, Barbara Bongartz, Tomas Venclova

De Nederlands-Turkse schrijver, columnist en journalist Murat Isik werd geboren in Izmir op 11 september 1977. Zie ook mijn blog van 11 september 2010 en eveneens alle tags voor Murat Isik op dit blog.

 

Uit: Verloren grond

 

“Mijn moeder ondernam de klim naar het plateau toen ze ongeveer zeven maanden zwanger was van mij. Mijn vader had haar hand vastgepakt en haar eindeloos gesmeekt in het dorp te blijven, omdat het onmogelijk goed kon zijn voor een hoogzwangere vrouw om een zware klim te ondernemen en de ijle lucht op honderden meters hoogte in te ademen. Hij had zelfs toegezegd haar op het warmste moment van de dag, tijdens de verzengende hitte van twee uur ’s middags, koelte toe te wuiven.
‘Lieve Asme, ik zal mijn werk onderbreken en met een waaier naast je bed staan,’ had hij met zachte stem gezegd, ‘tot de zon ondergaat en je rustig in slaap valt.’
Maar mijn vader kon het ook toen niet winnen van haar koppigheid. ‘Waar heb je het over, Selim? Deze hitte wordt nog mijn dood. Mijn kleren plakken aan mijn lijf en ik heb het gevoel dat mijn keel wordt dichtgedrukt. Ik sterf nog liever tijdens de klim dan dat ik een dag langer hier blijf.’
Ik verdenk mijn moeder ervan dat ze niet zozeer de hitte van het dorp ontvluchtte, maar vooral onder geen beding haar jaarlijkse hoogtepunt wilde missen. Ondanks aandringen van mijn vader weigerde ze op de rug van een ezel te gaan zitten en volbracht ze de klim met verrassend gemak. Slechts één keer, halverwege de tocht, nam ze zuchtend plaats op een rots om op adem te komen. Ze dwong door haar volhardendheid zelfs respect af bij de mannen die hen vergezelden en kreunden van de zware spullen en voorraden die ze als pakezels omhoog sjouwden.
De mannen zetten de tenten op, die in sommige gevallen zo groot waren dat er vier gezinnen in pasten en de hoogvlakte het aanzien van een kamp gaven. De vrouwen verbleven tijdens de hete periode zo’n twee maanden in afzondering van de mannen op de yayla en hoefden zich slechts te bekommeren om de kleine kinderen. Het was voor hen de tijd van het jaar waarin ze eindeloos konden roddelen, terwijl ze onafgebroken zonnebloempitten kraakten en bittere thee dronken onder de sterrenhemel.”

 

 

 

Murat Isik (Izmir, 11 september 1977)

 

De Engelse dichter en schrijver D.H. Lawrence werd geboren op 11 september 1885 in Eastwood (Nottinghamshire). Zie ook mijn blog van 11 september 2010 en eveneens alle tags voor D. H. Lawrence op dit blog.

 

Uit: Lady Chatterley’s Lover

 

“Ours is essentially a tragic age, so we refuse to take it tragically. The cataclysm has happened, we are among the ruins, we start to build up new little habitats, to have new little hopes. It is rather hard work: there is now no smooth road into the future: but we go round, or scramble over the obstacles. We’ve got to live, no matter how many skies have fallen.

This was more or less Constance Chatterley’s position. The war had brought the roof down over her head. And she had realised that one must live and learn.

She married Clifford Chatterley in 1917, when he was home for a month on leave. They had a month’s honeymoon. Then he went back to Flanders: to be shipped over to England again six months later, more or less in bits. Constance, his wife, was then twenty-three years old, and he was twenty-nine.

His hold on life was marvellous. He didn’t die, and the bits seemed to grow together again. For two years he remained in the doctor’s hands. Then he was pronounced a cure, and could return to life again, with the lower half of his body, from the hips down, paralysed for ever.

This was in 1920. They returned, Clifford and Constance, to his home, Wragby Hall, the family “seat”. His father had died, Clifford was now a baronet, Sir Clifford, and Constance was Lady Chatterley. They came to start housekeeping and married life in the rather forlorn home of the Chatterleys on a rather inadequate income. Clifford had a sister, but she had departed. Otherwise there were no near relatives. The elder brother was dead in the war. Crippled for ever, knowing he could never have any children, Clifford came home to the smoky Midlands to keep the Chatterley name alive while he could.”

 

 

 

D.H. Lawrence (11 september 1885 – 2 maart 1930)

Sean Bean en Joely Richardson in de film “Lady Chatterley’s Lover” uit 1992

 

 

 

De Vlaamse dichter Eddy van Vliet werd geboren op 11 september 1942 in Antwerpen. Zie ook mijn blog van 11 september 2010 en eveneens alle tags voor Eddy van Vliet op dit blog

 

 

Verbaasd

Wetende en toch steeds weer verbaasd
dat het vertrek van de trein die naast
je staat je stilstaand rijden doet.

Dat uit het fototoestel dat de vader
achterliet, hoe hard de grimas ook een lach
betracht, geen vogeltje vliegt.

Dat het verwijderen van een tegel,
jaren geleden in de tuin gelegd, toont
hoeveel leven zich aan het oog onttrekt.

Wetende en toch steeds weer verbaasd
dat zelfs wie dagelijks de dood voorspelt
nooit aan het eigen graf staat.

 

 

Afscheid van mijn vader

Ik wil alleen maar zeggen dat ik het niet weet.
Dat ik het allemaal niet zo duidelijk zag,
zoals gebleken achteraf.

Het tuinhek diende plotseling gesmeerd.
De lege plekken op de muur bedekt en vlug
vlug de geur van scheerzeep weg.

De kalende die Homerus declameerde. De maïsvretende.
De charmante die uit Frankrijk parfum meebracht.
Hadden zij
ook hun koffers gepakt, de huisvrienden van de vrije dag?

Ik schreef het reeds meer. Die morgen
liep hij van de keuken naar de straatdeur
en kwam niet weer.

 

Eddy van Vliet (11 september 1942 – 5 oktober 2002)

 

 

 

De Vlaamse dichter, schrijver en wetenschapper David Van Reybrouckwerd geboren in Brugge op 11 september 1971. Zie ook mijn blog van 11 september 2010 en eveneens alle tags voor David van Reybrouck op dit blog.

 

Uit: Congo

 

“‘Er vertrokken tien, misschien wel vijftien colonnes. Een colonne bestond uit honderdvijftig vrachtwagens en telde één Belgische officier en één marconist. Ik was zo’n marconist. Als opérateur stond ik in voor de communicatie met de andere colonnes. We gingen van Nigeria naar Soedan en trokken door de grote Nubische woestijn. Op kompas; De doortocht van die woestijn zal ik nooit vergeten. Er waren zandstormen waardoor je soms een uur lang niets kon zien. Als het zand opwarmde, zag je dingen die er niet waren. Meer dan een maand hebben we erover gedaan. Soms vorderden we maar twintig kilometer per dag. Er waren ravijnen. Daar gebeurden ongelukken… We leefden op biscuits en blikjes corned beef. We kregen slechts een halve liter water per dag. Velen werden ziek… We leefden als dieren, we konden ons niet wassen… De hele tocht van Lagos naar Caïro heeft ons drie maanden gekost. Duizenden en duizenden kilometers hebben we toen gereden.” Hij stokte. Stopte. Nooit eerder had ik over die heroïsche doorsteek van de Sahara gehoord. Ik vroeg hem of hij zijn verhaal ooit had laten optekenen. “Nee”, zei hij, “het is de eerste keer dat een blanke ernaar vraagt.”

(…)

 

‘Het beeld van dappere burgers die bij kaarslicht in een hut stemmen zitten te tellen, vaak na een dag lang niets gegeten te hebben, ontroert mateloos. Het beeld van vermoeide mannen en vrouwen die slapen tegen een verzegelde stembus en hem omarmen als was het een schrijn of een kind, laat niemand onberoerd. De grootste overwinnaar van de verkiezingen was de gewone Congolees. Nog voor het ochtendgloren werden veel resultaten al doorgebeld of ge-sms’t naar de rekencentra. Het wonder was geschied.’

 


David van Reybrouck (Brugge, 11 september 1971)

 

 

De Duitse schrijfster Barbara Bongartz werd geboren op 11 september 1957 in Keulen. Zie ook mijn blog van 11 september 2010 en eveneens alle tags voor Barbara Bongartz op dit blog.

 

Uit: Die Schönen und die Reichen

 

“Einen großen Teil meiner Kindheit habe ich in wechselnden Häusern verbracht. Es waren Häuser, in die wir nicht gehörten. Später erst wurde mir klar, dass dieses Nomadentum, wie ich es nenne, weil der Begriff einem widerlichen Zustand die Aura von Abenteuer und Würde verleiht, schon lange vor meiner Geburt begonnen hatte. Meine Mutter, eine alleinstehende Frau, lebte davon. Sie putzte für andere Leute.

Als kleines Kind setzte sie mich in einer Küchenecke ab. Danach machte sie sich an die Arbeit. Später ging ich in dieselbe Schule wie die Kinder der Leute, für deren Dreck sie zuständig

war. Vormittags saß ich im selben Unterricht wie die feinen Töchter und hatte zur selben Zeit Schule aus. Aber wir teilten den Schulweg nicht. Ich hielt Abstand, tat so, als sei ich mit mir

selbst beschäftigt und trödelte herum. Schließlich gingen sie durch die Vordertür ins Haus, ich nahm den Seiteneingang. Sie gingen nach oben in ihre Zimmer. Ich ging ins Souterrain.

Alleinstehende Frauen mit Kindern waren damals infam, Schwulsein ein Verbrechen und Deutschland in zwei Teile geteilt. Die Jugendlichen heute wissen nichts mehr davon. Es gab Regeln, die heute keiner mehr kennt. Leute in meinem Alter scheinen die offziellen Lebensbedingungen von früher verdrängt zu haben, und selbst ich muss mich manchmal disziplinieren, um nicht zu vergessen, woran niemand mehr denkt. Mit den persönlichen und privaten Vergangenheiten ist das anders. Zwar vergisst man die auch, aber sie bleiben eingeschrieben in den eigenen Körper, als Tattoo, als Knochendeformation oder Allergie.

Sie prägen die Perspektive, das Denken, das Fühlen, egal ob wir uns bewusst erinnern oder nicht. Der ursprüngliche Verschaltungsmodus, das innere Bild, ist oft überlagert, mitunter sogar getilgt. Aber es hat für den weiteren Weg gesorgt, und sich dessen nicht bewusst zu sein, kann unangenehme Folgen haben.”

 

 

Barbara Bongartz (Keulen, 11 september 1957)

 

 


De Litouwse dichter, schrijver en vertaler
Tomas Venclova werd geboren op 11 september 1937 in Klaipeda, Litouwen. Zie ook mijn blog van 11 september 2010 en eveneens alle tags voor Tomas Venclova op dit blog.

 

 

The Valley Of Ararat

 

So unexpected, finished, and sensible,

And we are not searched for in vain

By the forgetful and scorn-swollen

Incensed lord of the earth.

And not in vain are the blueberries

Of the biblical flat-topped hills

So abundant and so miserable

When the waters of the Savus are born

In the dead Armenian springs.

We will accept your offering of peace,

All of your translucent lead?

O, how our mouths are cut by the black hoar-frost

In the dead Armenian springs.

 

 

Vertaald door Jonas Zdanys

 

 

In A Station Of The Berlin Metro

 

Now winter’s seal on Europe shrinks and buckles

Broad asphalt fields break open like chestnuts.

Space minus its overbearing menace is Berlin’s

Insular winter in bone, cardboard, concrete,

 

Where we see heaven reversed.  Street patrols.

Blinking blue lights.  A wallpatch bulging with pride.

The vacuum lacks direction.  Spooled thread leads to

No other existence.  High over Europe, snow beats its wings.

 

After the miles and seasons you’ve logged, it’s more or less

The same where you put in next, whether at Jericho or Mitte.

Termites are hard at work, and cities change their layout,

Still, their dull rumble can’t withstand the trumpet’s blast.

 

Step back into the past for a glimpse of tomorrow:

No solid human shadow half-sunk in dirty snow is

Meant to witness the cardboard boxcar just hauled in

At Hallesches Tor, from nowhere and beyond.

 

Vertaald door Vyt Bakaitis

 

 

 

Tomas Venclova (Klaipeda, 11 september 1937)

 


Zie voor nog meer schrijvers van de 11e september ook
mijn blog van 11 september 2011 deel 2.