Norbert Krapf, Astrid Lindgren, Jonathan van het Reve, René de Clercq, Chloe Aridjis, P.J. O’Rourke, Karla Schneider, Peter Orner

De Amerikaanse dichter, schrijver en vertaler Norbert Krapf werd geboren op 14 november 1943 in Jasper, Indiana. Zie ook alle tags voor Norbert Krapf op dit blog.

 

Chamomile

Along the border
of an Indiana garden
beside a cold frame

my great-grandparents
cultivated you for
the herb-blossom tea
they believed cured
most of their ills.

Oh calmer of nerves
and delirium tremens,
soother of headaches
and preventer of nightmares,
repeller of insects
and softener of hair

Oh spirit whose steamed
essence unclogged
my infected sinuses
in the Black Forest
and eased my eyelids
toward sleep

may your feathery
foliage and sunburst
flowers flourish in
the herb garden outside
the kitchen window.

 

Evening Song
(after Matthias Claudius, 1740-1815)

The moon has risen,
the tiny golden stars shine
bright and clear in the heavens.
The woods are black and silent
and the white mist rises
mysteriously from the meadows.

How still is the world,
and cozy and friendly
in the cover of dusk,
like a quiet chamber
where you can sleep away
and forget the misery of day.

See the moon up there?
You can see only half of it,
yet it is round and beautiful.
So indeed are many things
which we laugh at too easily,
because we cannot see them.

 

 
Norbert Krapf (Jasper, 14 november 1943)

 

De Zweedse schrijfster Astrid Lindgren werd als Astrid Ericsson geboren op 14 november 1907 en groeide op op de boerderij Näs in Vimmerby in Småland. Zie ook alle tags voor Astrid Lindgren op dit blog.

Uit: Pippi Langkous (Vertaald door Liesbeth Zuiderveen Borgesius-Wildschut en Saskia Ferwerd)

“Op een mooie zomeravond had ze de matrozen op haar vaders schip gedag gezegd. De matrozen hielden veel van Pippi, en Pippi hield veel van de matrozen.
‘Tot ziens, jongens,’ zei ze, en ze gaf ze allemaal een zoen op hun voorhoofd. ‘Wees maar niet bang, ik red me wel!’
Twee dingen nam ze mee van boord. Een aapje, dat meneer Nilsson heette – dat had ze van haar vader gekregen – en een grote koffer vol met gouden tientjes. De matrozen stonden bij de reling en keken Pippi na. Ze liep weg zonder om te kijken, met meneer Nilsson op haar schouder en de koffer in haar hand.
‘Een bijzonder kind,’ zei een van de matrozen en hij wreef een traan uit zijn oog toen Pippi in de verte verdween.
Hij had gelijk. Pippi was een heel bijzonder kind. Het allerbijzonderste aan haar was dat ze zo sterk was. In de hele wereld was geen politieagent zo sterk als zij. Ze kon een heel paard optillen als ze dat wilde. Haar eigen paard had ze gekocht voor een van haar gouden tientjes, op dezelfde dag dat ze in Villa Kakelbont kwam wonen. Dat paard woonde nu op de veranda. Maar als Pippi daar ’s middags thee wilde drinken, zette ze het paard gewoon in de tuin.
Naast Villa Kakelbont stond een ander huis met een tuin. In dat huis woonden een vader en een moeder met twee kinderen, een jongen en een meisje. De jongen heette Tommy en het meisje Annika. Het waren twee heel goed opgevoede en gehoorzame kinderen. Tommy beet nooit op zijn nagels en deed altijd wat zijn moeder zei. Annika zeurde nooit om haar zin te krijgen en ze liep altijd in mooi gestreken jurkjes, die ze nooit vuilmaakte.
Tommy en Annika speelden leuk met elkaar in de tuin, maar ze wouden eigenlijk heel graag dat er ook andere kinderen waren om mee te spelen. Toen Pippi nog met haar vader op zee voer, zeiden Tommy en Annika vaak tegen elkaar: ‘Wat jammer dat er nooit iemand naast ons komt wonen, iemand met kinderen.’

 

 
Astrid Lindgren (14 november 1907 – 28 januari 2002)

 

De Nederlandse schrijver en columnist Jonathan van het Reve werd geboren op 14 november 1983 in Amsterdam. Zie ook alle tags voor Jonathan van het Reve op dit blog.

Uit: De boot en het meisje

“Romans through the time?’ vraag ik.
‘Civilisations in the history,’ zegt Rosa, tewijl ze de kamer binnenkomt. ‘Greeks behind the space. Sorry. Waar hebben jullie het over?’
Ze pakt de pepermolen van tafel. Ik bijt op mijn lip. Rachel lijkt haar niet te horen – of niet te begrijpen.
‘En hoe eindigt het?’ vraag ik. ‘Wat doe je met dat steentje?’
Rosa verdwijnt weer in de keuken.
‘Nou, ik wilde het dus op de middenstip in Madison Square Garden leggen, liefst op het ijs, maar dat bleek niet te mogen. Toen zijn we maar naar een basketbalwedstrijd gegaan, en toen heb ik het op mijn stoeltje laten liggen. En dat gefilmd.’
‘Heb je het daar ook echt laten liggen?’
‘Nee.’ Ze bloost. ‘Ik heb het weer meegenomen, want ik wilde het in een vitrine leggen, naast het scherm, op de expositie. Maar Bart zegt dat ik dat beter niet kan doen. En dat ik ook beter niet kan zeggen dat ik het weer heb meegenomen.’
‘Daar zou hij weleens gelijk in kunnen hebben. Wel raar, dat het feit datje het steentje gewoon thuis hebt liggen, en dat het dus niet door een Amerikaanse schoonmaker is weggeflikkerd, dat dat iets afdoet aan de waarde van je kunstwerk. Toch?’
‘Ja, weet ik niet. Misschien wel. Maar het is voor mij sowieso iets wat ik echt vanuit mijn gevoel heb gedaan. Ik weet ook niet precies wat het allemaal betekent.’

 

 
Jonathan van het Reve (Amsterdam, 14 november 1983)

 

De Vlaamse schrijver, dichter, politiek activist en componist René Desiderius de Clercq werd geboren in Deerlijk op 14 november 1877. Zie ook alle tags voor René de Clercq op dit blog.

 

Ruisch uit de hemel

Ruisch uit de hemel van mijn peizen,
Zingende gouden pracht,
Over de aardse vreugdpaleizen
Van een verhoogd geslacht.
Twijfel, deemoed en zorgen
Scheuren voor zon als grauw gewolk,
En mijn dag verstrekt een morgen
Aan een trotser volk.

 

Gij dan, die in ’t naakt

Gij dan, die in ’t naakt de zonde ziet,
Die zijn heiligste glans ook in ’t beeld verbiedt,
Die wilt dat ellende – ellende verrijkt –
Ten minste gehuld vóór uw poort bezwijkt,
Wat laat gij de geest vol schaamte gaan
In de waaiende wereld der vijgenijgenbladblaân?
Moest hem niet zediger zorg besteed?
Moest hij niet pralen in prachtig kleed?…
O, mensen, wij leven niet slechts van brood;
En, is de honger de hoogste nood,
Daar is ook honger aan kennis. Heil
Den lande, waar weelde niet boven uw peil,
O wetenschap, klimt; waar elk bewust
Voor de levensstrijd staat toegerust;
Waar het boek is arbeid, de hamer eer,
En de koeherder rijst als kamerheer.

 

 
René de Clercq (14 november 1877 – 12 juni 1932)

 

De Engels-Mexicaanse schrijfster Chloe Aridjis werd geboren in New York op 6 november 1971 (en dus niet op 14 november zoals eerder vermeld). Zie ook alle tags voor Chloe Aridjis op dit blog.

Uit: Book of Clouds

“Solemn birds read the evening paper, others squawked over crossword puzzles and the smallest birds, of which there were only a few, emitted the occasional chirp, as if aware of the hierarchy but uncertain how to participate. And then I noticed one bird, a bird with unusual plumage, which, unlike the others, didn’t seem to want to draw attention to itself. Sitting directly in front of me was a very old woman, nearly a century old I would say, wearing a scarf that framed a wide forehead, which peered out like an angry planet. She had dark, deep-set eyes and a square, jowly face that was remarkably masculine. Stiff and erect, the old woman sat in her seat clutching her purse and stared straight ahead.
The jowly face, the sweeping forehead, the deep-set furnacy eyes, everything seemed horribly familiar and I felt as if I had seen this face before, but in black and white. Since I was standing directly in front of her I had the perfect perspective to really study it, and the more I stared the more certain I was … Yes, that it was Hitler, Hitler as an old woman, riding westwards. This is Hitler, I said to myself, there is no doubt that this is Hitler. The old woman had the same-shaped face, the same black eyes and high forehead, and, now that I looked again, even a shadowy square area where the mustache would have been. I stared and then I stared some more, petrified, horrified, amazed by what I saw. All of a sudden the train jerked around a curve. The woman, startled out of her rigid position and thrown back into the present, finally looked up and around and it was then that she caught me staring. I couldn’t believe it: I was making eye contact with Hitler. Hitler was making eye contact with me. At least for a few seconds. The woman frowned and turned away, then back to me and smiled faintly, her lips barely moving, probably to ingratiate herself since my staring must have unnerved her.”

 

 
Chloe Aridjis (New York, 6 november 1971)

 

De Amerikaanse journalist en schrijver P. J. O’Rourke werd geboren op 14 november 1947 in Toledo, Ohio. Zie ook alle tags voor P. J. O’Rourke op dit blog.

Uit: Parliament of Whores

“During the last presidential campaign deep-thinking do-gooders at some tax dodge called the John and Mary R. Markle Foundation set up a commission to study the electorate and discovered that 49 percent of the public didn’t know Lloyd Bentsen was the Democratic vice-presidential nominee. That is good news for Lloyd Bentsen-he now only has to make
51 percent of the public forget he was ever on the Dukakis ticket. But the Markle commission members were not so pleased. They called the information “astonishing” and claimed it “suggests a wide-spread, glacial indifference” to elections.
This is an insult to glaciers. An Ice Age would be fascinating compared with government. We’d be wondering whether to update our snowblowers and trying to figure out if using rock salt to keep ice floes off our driveways would kill the herbaceous borders. We’d be interested if glaciers were theproblem. “American voters today do not seem to understand their rightful places in the operation of a democracy,” said the Markle commission.
Wrong again. It’s democracy that doesn’t understand its rightful place in the operation of us-to shut up and get out of our faces.
Government is boring because political careers are based on the most tepid kind of lie: “I’ll balance the budget, sort of.”

 

 
P.J. O’Rourke (Toledo, Ohio, 14 november 1947)

 

De Duitse schrijfster Karla Schneider werd op 14 november 1938 geboren in Dresden. Zie ook alle tags voor Karla Schneider op dit blog en ook mijn blog van 14 november 2010.

Uit: Glückskind

„Frau Fortuna wühlte in ihrem Beutel. Die Fransen und Holzperlen, mit denen er verziert war, wackelten und klackerten. Es war so still im Klassenzimmer, dass man hören konnte, wie der Tafelschwamm sein Wasser verdunstete. Frau Fortuna hielt etwas in der geschlossenen Faust. Genau über Graziellas Kopf öffnete sie die Faust – und ein Konfettiregen rieselte auf Graziellas Haare nieder.
„Prinzessin Graziella die Erste!“, rief Frau Fortuna, nein, schrie Frau Fortuna, als müsse sie sich gegen eine gewaltige Menschenmenge behaupten. Sie packte Graziellas Hand und machte damit langsame Bewegungen durch die Luft. Es sah aus wie Grüßen. Oder wie Winken.
Komisch war, dass Frau Fortuna nicht alle Kinder befragte,was sie sich vom Leben wünschten. Oder was sie später gern sein wollten. Ungefähr ein Drittel der Klasse wurde von ihr glattweg übersehen. Da sie auch nicht der Reihe nach vorging, wusste niemand, wen sie sich als Nächstes herauspicken würde. Jeder, der eine Antwort gegeben hatte, erhielt ein Geschenk aus dem Beutel. Jadwiga zum Beispiel bekam einen einzelnen rosa Ballettschuh mit Flecken an der Spitze.
„Iiih, das sind ja Blutflecken!“, rief sie angeekelt.
Morten wiederum starrte verlegen auf eine Hand voll loser Schräubchen.
Und Salome, deren Geschenk ein total zerfledderter Reisepass war mit lauter voll gestempelten Seiten, murmelte: „Was soll ich mit dem Kack?“
Weil keiner ahnte, ob er jetzt gleich ausgewählt werden würde, bekam Suse Sperling immer stärkeres Herzklopfen vor Aufregung.
Die Nächste bin ich, dachte sie, je schneller die Stunde verrann.
„Wir kommen nicht dran, wirst schon sehen“, murrte ihre Freundin Ivonne enttäuscht.
In dem Moment blieb Frau Fortuna vor dem Tisch von Suse und Ivonne stehen, so nah, dass die beiden ihr Parfüm riechen konnten. Es roch süß und stechend, wie Erdbeermarmelade, in die Ameisen hineingekommen sind.”

 

 
Karla Schneider (Dresden, 14 november 1938)
Dresden

 

Onafhankelijk van geboortedata:

De Amerikaanse schrijver Peter Orner werd in 1968 in Chicago geboren. Zie ook alle tags voor Peter Orner op dit blog.

Uit: Love and Shame and Love

“Never heard of him.”
“How many Poppers could there be?”
“I’m not sure there needs to be any more.”
“He’s this supposedly important philosopher.” She waved a tuffle of rice squeezed between two chopsticks before his eyes. “It was Karl Popper who brought scientific rigor to the so-called soft sciences. You have something on your chin. Some sauce. Karl Popper said, for example, that astrology was bunk and sociology was even bunkier.” She licked her finger and reached across the table to his chin. She touched his chin with her licked finger. She touched his chin with her—
“How did he feel about Scientology?” Popper asked.
“Quick,” Kat said. “Name the lovechild of Karl Popper and L. Ron Hubbard.”
He shrugged.
“Cher?”
She honked a brief laugh. “Nice. Not that I’ve ever read Karl Popper. Nobody reads him anymore. I guess he served his purpose. To bring scientific rigor to whatever whatever whatever. Seems kind of obvious to me. Systems need proof. Okay, next.”
She pressed her chopsticks to her lower lip and watched him watch her. Popper took this in about his relation. A kinsman rendered irrelevant, these days unknown even to his own family.
“And Kierkegaard?”
“Oh, Kierkegaard’s just romantic. That’s a different deal altogether. Abraham was prepared to kill Isaac because he loved him and he loved God. And God didn’t make him do the deed because He loved Abraham. In Kierkegaard, everybody loves everybody. I’ll take Kant. If we’re estranged from ourselves, how can we not be estranged from other people, much less love them? Kant says that what we don’t know—or wait, maybe that’s the existentialists—”
Popper gripped the side of the table. The entire lunch he hadn’t once used his chopsticks. Sitting there half listening, watching her eat, her fingers brilliantly, acrobatically, tonging those thin little wooden sticks while he shoveled food into his mouth with a common fork like a hayseed. Possible to switch to chopsticks now, this late in the game?”

 

 
Peter Orner (Chicago, 1968)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 14e november ook mijn blog van 14 november 2015 deel 2.