De Amerikaanse schrijver Norman Mailer werd op 31 januari 1923 in Long_Branch, New Jersey geboren. Zie ook mijn blog van 31 januari 2008 en mijn blog van 10 november 2007 en mijn blog van 31 januari 2007 en ook mijn blog van 31 januari 2009 en ook mijn blog van 31 januari 2010.
Uit: The Naked And the Dead
“Nobody could sleep. When morning came, assault craft would be lowered and a first wave of troops would ride through the surf and charge ashore on the beach at Anopopei. All over the ship, all through the convoy, there was a knowledge that in a few hours some of them were going to be dead.
A soldier lies flat on his bunk, closes his eyes, and remains wide-awake. All about him, like the soughing of surf, he hears the murmurs of men dozing fitfully. “I won’t do it, I won’t do it, ” someone cries out of a dream, and the soldier opens his eyes and gazes slowly about the hold, his vision becoming lost in the intricate tangle of hammocks and naked bodies and dangling equipment. He decides he wants to go to the head, and cursing a little, he wriggles up to a sitting position, his legs hanging over the bunk, the steel pipe of the hammock above cutting across his hunched back. He sighs, reaches for his shoes, which he has tied to a stanchion, and slowly puts them on. His bunk is the fourth in a tier of five, and he climbs down uncertainly in the half-darkness, afraid of stepping on one of the men in the hammocks below him. On the floor he picks his way through a tangle of bags and packs, stumbles once over a rifle, and makes his way to the bulkhead door. He passes through another hold whose aisle is just as cluttered, and finally reaches the head.
Inside the air is steaming. Even now a man is using the sole fresh-water shower, which has been occupied ever since the troops have come on board. The soldier walks past the crap games in the unused salt-water shower stalls, and squats down on the wet split boards of the latrine. He has forgotten his cigarettes and he bums one from a man sitting a few feet away. As he smokes he looks at the black wet floor littered with butts, and listens to the water sloshing through the latrine box.”
Norman Mailer (31 januari 1923 – 10 november 2007)
Mailer in 1949
De Nederlandse dichteres en schrijfster Anna Blaman werd geboren op 31 januari 1905 te Rotterdam. Zie ook mijn blog van 31 januari 2007 en ook mijn blog van 31 januari 2008 en ook mijn blog van 31 januari 2009 en ook mijn blog van 31 januari 2010.
Winter
Ik ben gestorven zonder het te weten
want anders had ik me toch wel verzet
en als een starre wacht voor ’t raam gezet
zit ik dit bodemloos bestaan te meten.
Ik heb maar een verlangen – te vergeten
maar op mijn ademtocht de nerf gewet
groeit er aan ijsvarens een rauw bouquet
en buiten ligt een toegevroren Lethe
en ik blijf wachten – meet het leven uit –
het is woestijn, herkomst en doelverloren
de stem des roependen zonder geluid.
Was er ooit een die mij had kunnen horen?
een eenzame voor een bebloemde ruit
en buiten blanke toegesneeuwde sporen
Flirtation
De ganse stad zwicht in mijn vuist
en om de hemel niet te schenden
moet ik mij fluist’rend tot u wenden
in woorden hondervoud gekuist
Wij zweven in de kleurenwand
van berstensmooi zeepbelgedroom
Ik manoeuvreer – en gij laat loom
alle verantwoording aan kant
Wanneer wij op een klip vergaan
zal ik u trouweloos verlaten
Ik kan uw liefde niet bestaan
en derailleer in eigen baan
zodra daar weerkeren de straten,
mijn pauperhart, mijn schoenzoolgaten
Anna Blaman (31 januari 1905 – 13 juli 1960)
Anna Blaman (r.) met koningin Juliana op literaire feestavond, Amsterdam 1958
De Nederlandse dichter en schrijver Alfred Kossmann werd geboren op 31 januari 1922 in Leiden. Zie ook mijn blog van 31 januari 2007 en ook mijn blog van 31 januari 2008 en ook mijn blog van 31 januari 2009 en ook mijn blog van 31 januari 2010.
Drie verhalen
1
‘Mijn hond,’ zei hij, ‘is beter dan mijn vrouw
En waarlijk niet om lange of fraaie haren,
Maar om het absolute van een trouw,
Volkomen onafhankelijk van bezwaren.’
‘Niet dat mijn vrouw,’ zo sprak hij, ‘mij misleidt,
Haar liefde is een allerminst suspecte,
Maar haar gevoelige genegenheid
Zoekt buiten mij naar andere objecten,
Terwijl het dier alleen met mij tezaam
’t Menselijk gevoel der liefde heeft gevonden.
Het is mijn dure plicht als monogaam
Echtscheiding aan te gaan op deze gronden.’
De arme vrouw, zij klaagde, weende en bad,
Zij smeekte om verstandiger gedachten,
Maar hij bleef onvermurwbaar want hij had
Menselijke liefde in zijn hond zien smachten.
Prentenkabinet 1
De vrouw achter de tapkast was niet groot
maar vreselijk van boezem: een matrone
die lette op haar geld en zeven zonen
en scherp en zeker zijn zou tot haar dood.
Ik mat haar met een schildersblik: in ’t licht
dat scheemrig overbleef uit de gordijnen
heerste bij duisternis en flikkerschijnen
nadrukkelijk en kwabbig haar gezicht.
En ‘k had haar plotseling oneindig lief
toen zij zich langzaam, met gracieuze dikte,
afkeerde van haar bier en haar tarief
en trots en troostloos in haar zakdoek snikte.
Alfred Kossmann (31 januari 1922 – 27 juni 1998)
De Nederlands dichter en neerlandicus Anton Korteweg werd geboren in Zevenbergen op 31 januari 1944. Zie ook mijn blog van 31 januari 2009 en ook mijn blog van 31 januari 2010.
Wassenaarse Slag
Als de stalling dicht, de Zeester weg en
het strand weer is van wie het is, van
de kwallen, compact en groenblauw
van de kou, van meeuwen, van jou – prijs,
total loss, op natte gympen, dan
die wolken, lucht en winden wijst hun baan.
Vooral bij diepe mist, als er geen zucht-
je te bespeuren valt op ’t strand,
en van de zee, daar merk je ook niets van.
Want wat je wilt, is dit: niets zien en niets
herkennen, dat je bent niet merken.
Uitgewist, niet vermist. Vooral maar niet vermist.
Vader
Als hij groot is, koop ik een auto
Kan hij die ’s zaterdags wassen.
En een gazon. Dat moet hij dan maaien.
Oude vrouwtjes jaag ik de straat op.
Kan hij die helpen oversteken.
Knaapjes het wakke ijs. Die moet hij
redden met levensgevaar.
Eenmaal toch moet ik het meemaken dat ik
goedkeurend hem op de schouder kan kloppen.
diep in de ogen kijk, verlegen mompel:
‘Jongen, je vader is trots op je.’
Anton Korteweg (Zevenbergen, 31 januari 1944)
De Franse schrijfster Benoîte Groult werd geboren op 31 januari 1920 in Parijs. Zie ook mijn blog van 31 januari 2007 en ook mijn blog van 31 januari 2008 en ook mijn blog van 31 januari 2009 en ook mijn blog van 31 januari 2010.
Uit: Meine Befreiung (Vertaald door Barbara Scriba-Sethe, Irène Kuhn)
„Für die Jugend von heute ist es schwer, sich die außergewöhnliche Strecke vorzustellen, die die Frauen im zwanzigsten Jahrhundert zurückgelegt haben.
Ich, 1920 geboren, bin wohlbehütet in einer katholischen Schule groß geworden und habe das Erwachsenenalter erreicht, ohne selbst über die legale Möglichkeit zu verfügen, meine Meinung über die Ziele meines Landes zum Ausdruck zu bringen. (Ich habe erst 1945, mit 25 Jahren, das Stimmrecht erhalten.) Erst als ich die vierzig erreichte, wurde mir bewusst, dass ich einen Gutteil meines Lebens ohne Empfängnisverhütung und auch ohne Fehlgeburt (was leider nicht bedeutet, ohne Abtreibungen) verbracht hatte, ohne die Schulen meiner Wahl zu besuchen, ohne politische Macht und hohe staatliche Funktionen erlangen zu können. Ich hatte nicht einmal die elterliche Autorität über meine eigenen Kinder, sondern war zu einem endlosen Hindernislauf verdammt gewesen.
In einem Alter, in dem es mehr als Zeit wird, seine Autobiografie zu schreiben, erscheint mir mein bisheriges Leben wie ein langer Marsch zu einer Autonomie, die mir ständig wieder entglitt, und zu einer Unabhängigkeit, die andere nicht mehr einschränken würden, sondern die ich mir Schritt für Schritt auf einem von mir selbst gewählten Weg erobert hatte.
Mit Leben heißt frei sein (1998) wollte ich den Stand der feministischen Revolution ermitteln, die das Leben der Frauen und die menschlichen Beziehungen tiefgreifend verändern sollten. Allmählich würde sich auch das Leben der Männer in allen Ländern verändern, ob sie es wollten oder nicht. Es ging in diesem Buch nicht so sehr um den Bericht meines Lebens als vielmehr um eine Bewusstwerdung, die niemals völlig abgeschlossen wurde, denn die Gefängnisstäbe und -mauern haben die ärgerliche Neigung nachzuwachsen wie die Bambusstangen.“
Benoîte Groult (Parijs, 31 januari 1920)
Zie voor nog meer schrijvers van de 31e januari ook mijn vorige blog van vandaag en eveneens mijn eerste blog van vandaag.