De Nederlandse schrijver Oscar van den Boogaard werd geboren in Harderwijk op 30 mei 1964. Zie ook alle tags voor Oscar van den Boogaard op dit blog.
Uit: Jachthuis
“De zomer van 1979. Voor het eerst sinds mijn kleutertijd ben ik terug in de tropen. Ik sta tussen mijn ouders in Albina onder de palmen op de zandige oever van de rivier die de grens vormt tussen Suriname en Frans-Guyana. In de verte brullen apen vanuit de donkere bosrand. Achter ons is de zon tussen de vrolijke huisjes bijna ondergegaan. Nog een paar tellen en we worden opgeslokt door donkerpaars en zwart. ‘Waar ontspringt de Marowijne?’ vraag ik aan Jim. ‘Ergens in Brazilië,’ antwoordt hij. ‘Dat is toch geen antwoord,’ zegt Elsie met haar zonnebril nog op. Jim zegt niets. ‘En dat voor een militair!’ ‘Ik zal thuis op mijn stafkaarten kijken. ’‘Maxwell heeft een sterke vader nodig,’ zegt ze terwijl ze een sigaret opsteekt. ‘Papa is sterk,’ verdedig ik. ‘Is het sterk om een kind in de steek te laten?’ ‘Hij heeft me niet in de steek gelaten. ’‘Wat deed hij anders toen hij twee jaar geleden de deur van het jachthuis achter zich dichttrok?’ ‘Hij deed wat van hem werd… ’‘Maak jezelf niets wijs,’ snauwt Elsie. ‘Maar nu is het vakantie,’ zegt Jim, de slanke korjaal wenkend. De uitgeholde boom houdt voor ons stil en de zwarte bootsman steekt lijdzaam zijn hand naar Elsie uit om haar als eerste aan boord te laten gaan. Jim en ik volgen. Jim, die vooraan in de boot is gaan zitten, wijst naar de overkant van de brede rivier. ‘Daar in Saint-Laurent fietsen ze op Peugeot-fietsen met alpinopetten op.’ ‘En een stokbrood onder de arm,’ vult Elsie hem aan. ‘En ze dragen Yves Saint Laurent-zonnebrillen,’ voeg ik toe. De bootsman zet zijn motor aan en keert de neus oostwaarts. Hij laat zijn schouders berustend hangen. Hij ruikt naar kokoszeep. De maan schittert door de jagende wolken in het stromende water. De boot gaat wild op en neer en de golfslag is hoog. Af en toe slaat er een guts water binnen. ‘We gaan het dodenrijk binnen,’ zegt Elsie dromerig. Over haar schouder zie ik tussen de plooien van Charons schaamrok zijn opgewonden geslacht. ‘Jullie hebben toch wel honger?’ vraagt Jim, die de kunst verstaat niet te zien wat hij niet wil zien. ‘Ik heb gegeten en gedronken,’ zegt Elsie. Alleen het tweede is waar. Na drie cuba libres in de bar van het hotel zou ze beter iets eten. ‘Ik wel hoor, papa,’ hoor ik mezelf roepen, hoewel ik misselijk ben van al die flesjes Fernandes-limonade die ik sinds mijn aankomst heb gedronken, ik wilde mierzoete herinneringen ophalen: cherry bouquet, golden orange en green punch. We meren aan op de Frans-Guyanese oever voor een laag gebouwtje dat op palen in het water staat. Vanuit de breedkruinige amandelbomen die eromheen staan klinkt het krijsen van ara’s. In de schaars verlichte kantine nemen we plaats aan een tafel bij het raam. In de verte flikkeren onrustig de lichtjes van Albina. ‘Is het restaurant wel open?’ vraagt Elsie. Vanuit het donker verschijnt een man met borden en glazen. Het lijkt alsof de tafel zichzelf dekt. Zonder op de kaart te kijken, doet Jim de bestelling. ‘Je vader probeert Frans te spreken,’ schertst Elsie. ‘Wees lief,’ draag ik haar op. ‘Ik bén toch lief,’ fluistert ze.”
De Amerikaanse dichteres en schrijfster Elizabeth Alexander werd geboren op 30 mei 1962 in New York. Zie ook alle tags voor Elizabeth Alexander op dit blog.
L.A. BIJ NACHT
We zitten in een ansichtkaart, rijdend
over Hollywood Boulevard:
de auto heeft vinnen, de palmbomen
zijn roze, we dragen cat-eye zonne-
brillen in de L.A-nacht-
gloed, het neongebabbel, wazige
witte lichten van snel rijdende auto’s.
Wij zijn snelheid en licht, vlam
en vingers; de hele nacht
is een handvol minuten,
een snelle auto, sterren.
Later,
zullen we luid de liefde bedrijven
in een kamer die
van geen van ons beiden is, een kamer
bezaaid met onze kleren en onze
bezittingen. We zullen herhalen
waar we het meest van houden, onze tongen
wijs en specifiek. Je zult zeggen
dat ik een glimworm ben, een kobaltster.
In L.A., zijn de palmbomen
ouder dan ze eruit zien
en objecten dichterbij dan ze
lijken, maar geen stadsmythen
kunnen onze twee maangezichten
in het donker verklaren. We zijn zoemende
en luide, snelle handen, een helder
licht, een prachtige
planeet, L.A. bij nacht.
Vertaald door Frans Roumen
Zie voor nog meer schrijvers van de 30e mei ook mijn blog van 30 mei 2020 en eveneens mijn blog van 30 mei 2019 en ook mijn blog van 30 mei 2017 en ook mijn blog van 30 mei 2015 deel 2.