De Nederlandse dichter Pieter Cornelis Boutens werd geboren in Middelburg op 20 februari 1870. Zie ook alle tags voor P. C. Boutens op dit blog.
De ruchtige belijders van een naam
De ruchtige belijders van een naam
Zijn grif ook tot verloochenen bekwaam.
Die `t onuitspreeklijke niet leert verzwijgen,
Verslingert tussen ijdel woordgekraam.
Leeuwerik
Blijft gij nooit één blanke uchtend,
Leeuwrik, zingen hier beneên,
Die uw nachtlijk nest ontvluchtend
Door de zilvren neevlen heen
Vleuglings vindt de gouden wegen
Waar uw aadmen juichen wordt,
Tot uw zang in vuren regen
Naar de koele vore stort;
Zingt gij nooit de rode smarten
Van de duistre aardenacht,
Wordt het bloeden onzer harten
Wel gestelpt, maar nooit verklacht?…
In het ijle blauw verloren
Volgt mijn oog niet meer uw vlucht,
Maar uw antwoord dwaast mijn oren
Met zijn zaligend gerucht:
Steeds, uit vreugd of smart gerezen,
Heeft de ziel uw vreugd verstaan,
En tot uwe vreugd genezen,
Ons gemeen geheim geraên:
Alle smart omhooggedragen
Meerdert vreugdes gouden schat:
Slechts de vleuglen die ons schragen,
Zijn van aardes tranen nat.
Uit: Strofen en andere verzen uit de nalatenschap van Andries de Hoghe
Achtste strofe
Soms als de nachten zonder sterren zijn,
zwelt door het donker voor mijn slaaplooze oogen
een groote trage hartstochtsombre maan
en schijnt de stille wereld schemerleêg
met lichteloozen violetten gloed
en drenkt mijn weerloos hart in zwoele wanhoop
van namelooze pijnen. Want ik voel
in elken nieuwen straal die mij bestelpt,
den blik van telkens andre lang vergeten
oogen die eens vergeefs mijn liefde vroegen,
en ademkorte ontmoetingen nooit herdacht
doen éen voor éen als sombre bloemen open
haar onvergeetlijke beteekenis…
Zóo in den vollen beker van geluk
mengt liefde voor het hart dat haar belijdt
als soeverein, zijn onontkoombaar deel
van levens bitterheid, leed zoo ondraaglijk
als peilloos schoon en goddelijk noodwendig,
en leidt het binnen in haar groot heelal,
de wereld van haar onverklaard geheim
waar in de duizellichte oneindigheid
hoogheerelijke willekeur bestelt
volkomen, ondoorgrondlijk evenwicht,
en ieder onverminderd schuldig blijft
ook wat hij anderen onthouden moet.
Pieter Cornelis Boutens (20 februari 1870 – 14 maart 1943)
Portert door door Max von Seydewitz, 1923
De Vlaamse schrijver David Nolens werd geboren in Antwerpen op 20 februari 1973. Zie ook alle tags voor David Nolens op dit blog.
Uit: De waan van Cotard
“De nacht nadat Anna de foto ‘Jean en de appel’ online plaatste, droomt ze voor het eerst van haar ongeboren kind. Als ze tegen haar gewoonte in op haar buik gaat liggen, begint haar baarmoeder ritmisch samen te trekken, waarop de rijpe Graafse follikel barst en een eicel vrijkomt, die zich naar de eileider toe werkt, waar ze gedurende ongeveer tweeënzeventig uren zal blijven. In die enkele minuten van haar ovulatie droomt ze over een kind als een levende dode, dat haar niettemin benadert en aanspreekt. Hoewel ze eruitziet alsof ze is gemaquilleerd voor een horrorfilm van derde categorie, klinkt haar stem als die van het zoetsappigste meisje, dat herhaaldelijk het oerwoord ‘mama’ uitspreekt, in Anna’s droom duidelijk geconnoteerd aan het woord voor borst (‘mamma’), niet het minst omdat de droomster zich ziet uitgebeeld met een cupmaat buiten proportie. Het meisje, weet Anna, heet Apple, niet toevallig vanuit de associatie met de foto die Anna eerder die dag van Jean en de vallende appel maakte. Dat het ‘apple’ en niet ‘appel’ is (we horen dat ook in de uitspraak), hangt dan weer samen met de laptop, de telefoon en de muziekdrager die Anna als vurige fan van het genoemde merk in haar bezit heeft. Apple vertelt dat ze het moeilijk heeft met papa, die zich steeds meer naar haar toe beweegt. Hij is te veel met zijn sterfelijkheid bezig. Daarom vraagt Apple aan mama of ze niet eens met papa zou kunnen praten, maar ook: het zal een tijdje duren voor het gebeuren zich ten volle manifesteert.”
David Nolens (Antwerpen, 20 februari 1973)
De Amerikaanse schrijfster Ellen Gilchrist werd geboren op 20 februari 1935 in Vicksburg, Mississippi. Zie ook alle tags voor Ellen Gilchrist op dit blog.
Uit: Acts of God
“At eighty-six they were still in love and they did not forget what they had done on the front seat of Will’s daddy’s Ford car or on the screened-in porch of Amelie’s Aunt Lucy’s house in the country.
Walkerrest, the house was called, with two r’s, and it was there that things first got out of hand. Amelie was caring for her aunt one football weekend while her aunt’s husband was at a Coca-Cola board meeting in Atlanta. The aunt was crippled from a childhood illness and had no children of her own, but she had a face as lovely as an angel’s and never complained or blamed God for having to stay in a wheelchair most of the time.
Will and Amelie did not forget that night at Walkerrest, or later, lying in bed in their new house with Amelie’s stomach the size of a watermelon, sleeping in the four-poster bed in the house where they would live for seventy years.
The first baby was a boy named William Tucker, so he wouldn’t be a junior, and after him were Daniel and Morgan and Peter and Walker and then Jeanne and Jessica and Olivia and Anne.
In all the years Will and Amelie lived in the house they never went to bed without burying their hatchets and remembering they loved each other. They had a gift for being married and they were lucky and they knew it. They even kept on knowing it when their twin boys died at birth and had to be buried out at Walkerrest with their ancestors.
The sitter had come to live with them when they were eighty-four, a year after they had to quit driving and a year before they made their children get the sitter a house of her own.
“Or we shall surely go insane,” Amelie protested. “She watches television all day long or listens to the radio. She is not always nice to us. We cannot live with that all day and night.”
“Night and day,” William added. “We have telephones in every room. We won’t both break our hips at once with no one looking. Or if we did then the laws of chance will have triumphed over human caution and we will accept our fate.”
“Amen,” Amelie said. “We cannot have her here all day and night. We do not deserve this unkindness.”
Ellen Gilchrist (Vicksburg, 20 februari 1935)
Cover
De Duitse schrijfster Julia Franck werd geboren op 20 februari 1970 in Oost-Berlijn. Zie ook alle tags voor Julia Frank op dit blog.
Uit: Liebediener
„Jeder seiner Gesichtsmuskeln schien angespannt. Aber weit und breit konnte ich keinen Menschen sehen, dem die Aufregung galt. Ich stieg wieder vom Stuhl, nahm Tüte,
Sonnenbrille und Schlüssel – den Rucksack mit Jonglierbällen und Picknickdecke hatte ich auf dem Rücken behalten – und trug mein Fahrrad die steinerne Treppe zur Tür hinauf. Wieder hörte ich die Autohupe, lang und anhaltend, er ließ sie nicht mehr los. Das Licht blendete von
einem der Fenster des gegenüberliegenden Hauses, ich rückte die Sonnenbrille zurecht, weißes Frühlingslicht, braun gefärbt. Der Mann hatte wütend ausgesehen, das amüsierte mich. Ich schloß die Tür hinter mir ab, und als ich mich umdrehte und gerade mit den Achseln zucken wollte, um ihm zu zeigen, daß mir kein Auto gehörte und ich nicht diejenige war, auf die er wartete, er also keineswegs mich meinen könne, da hatte er sich längst abgewendet, setzte zurück – und hatte es geschafft. Mit einem Hops sprang er aus der Parklücke. Ich bin sicher, sein Auto berührte die Frau nicht einmal. Sie hatte die Straße überqueren wollen, wenige Meter vor ihm, ich meinte, er habe sie nicht gesehen, so, wie er aus seiner Lücke sprang – den Kopf vielleicht noch nach hinten gewendet, um sich zu vergewissern, daß von dort kein Auto die Straße heraufkam, oder er sah mich an –, aber als es ihn mit einem Satz nach vorne warf, sprang sie vor seinem Auto davon, zur Straßenmitte. Die Straßenbahn quietschte in der Kurve. Der dumpfe Aufschlag war kaum hörbar. Der Mann mußte viel Zeit durch das Ausparken verloren haben, er hatte es gewiß eilig. Er hielt nicht an. Einen Moment nur, meine ich, wurde sein Auto langsamer, einen gedehnten Moment, aus dem heraus er davonfuhr, hinter ihm: eine Sekunde Stille.
Vielleicht hatte er eine Kassette im Handschuhfach gesucht oder sich nach einer Zigarette gebückt, die ihm brennend aus dem Mund gefallen war, weil ihn die Mühe ums Ausparken aus dem Rhythmus gebracht hatte und er in Gedanken schon dort war, wo er hinwollte.“
Julia Franck (Oost-Berlijn, 20 februari 1970)
De Franse schrijver Georges Bernanos werd geboren in Parijs op 20 februari 1888. Zie ook alle tags voor Georges Bernanos op dit blog.
Uit: Journal d’un curé de campagne
« Oui, quelle bêtise ! J’espérais que ce journal m’aiderait à fixer ma pensée qui se dérobe toujours aux rares moments où je puis réfléchir un peu. Dans mon idée, il devait être une conversation entre le bon Dieu et moi, un prolongement de la prière, une façon de tourner les difficultés de l’oraison, qui me paraissent encore trop souvent insurmontables, en raison peut-être de mes douloureuses crampes d’estomac. Et voilà qu’il me découvre la place énorme, démesurée, que tiennent dans ma pauvre vie ces mille petits soucis quotidiens dont il m’arrivait parfois de me croire délivré. J’entends bien que Notre-Seigneur prend sa part de nos peines, même futiles, et qu’il ne méprise rien. Mais pourquoi fixer sur le papier ce que je devrais au contraire m’efforcer d’oublier à mesure ? Le pire est que je trouve à ces confidences une si grande douceur qu’elle devrait suffire à me mettre en garde. Tandis que je griffonne sous la lampe ces pages que personne ne lira jamais, j’ai le sentiment d’une présence invisible qui n’est sûrement pas celle de Dieu – plutôt d’un ami fait à mon image, bien que distinct de moi, d’une autre essence… Hier soir, cette présence m’est devenue tout à coup si sensible que je me suis surpris à pencher la tête vers je ne sais quel auditeur imaginaire, avec une soudaine envie de pleurer qui m’a fait honte.
Mieux vaut d’ailleurs pousser l’expérience jusqu’au bout – je veux dire au moins quelques semaines. Je m’efforcerai même d’écrire sans choix ce qui me passera par la tête (il m’arrive encore d’hésiter sur le choix d’une épithète, de me corriger), puis je fourrerai mes paperasses au fond d’un tiroir et je les relirai un peu plus tard à tête reposée.”
Georges Bernanos (20 februari 1888 – 5 juli 1948)
De Ierse schrijver William Carleton werd geboren op 20 februari 1794 in Glogher, in het graafschap Tyrone. Zie ook alle tags voor William Carleton op dit blog.
Uit: The Midnight Mass
“Christmas-eve, as the day preceding Christmas is called, has been always a day of great preparation and bustle. Indeed the whole week previous to it is also remarkable, as exhibiting the importance attached by the people to those occasions on which they can give a loose to their love of fun and frolic. The farm-house undergoes a thorough cleansing.
Father and sons are, or rather used to be, all engaged in repairing the out-houses, patching them with thatch where it was wanted, mending mangers, paving stable-floors, fixing cow-stakes, making boraghs, removing nuisances, and cleaning streets.
On the ether hand, the mother, daughters and maids, were also engaged in their several departments; the latter scouring the furniture with sand: the mother making culinary preparations, baking bread, killing fowls, or salting meat; whilst the daughters were unusually intent upon the decoration of their own dress, and the making up of the family linen.
All, however, was performed with an air of gayety and pleasure; the ivy and holly were disposed about the dressers and collar beams with great glee; the chimneys were swept amidst songs and laughter; many bad voices, and some good ones, were put in requisition; whilst several who had never been known to chaunt a stave, alarmed the listeners by the grotesque and incomprehensible nature of their melody.“
William Carleton (20 februari 1794 – 30 januari 1869)
De kathedraal van Gloghe
De Nederlandse dichter, liedtekstschrijver, toneelschrijver en boekhandelaar Cornelis Sweerts werd geboren in Amsterdam op 20 februari 1669. Zie ook alle tags voor Cornelis Sweerts op dit blog.
’t Watertje dat zyn volle vloet
1.
’t Watertje dat zyn volle vloet
Sraag met levende aders voedt,
En zyn spruytje
Loost op ’t kruytje
Dat aan de aard haar siersel leent.
Springt uyt geen aders, zo gy meent.
2
’t Wort niet met pypen onder’t zant
Heen getrokken door het lant,
Noch de gaatjes,
Van zyn plaatjes,
En het loot, geen zuygen moe,
Dryven het ooit naar boven toe.
3.
Droevige traenen, dit het wicht
Parst door’t minnend oogenlicht,
Van zyn slaaven,
Syn de graven
Waer uyt hy zyn water puurt,
En daar de springaer steets van duurt.
Cornelis Sweerts (20 februari 1669 – 23 maart 1749)
De Duitse dichter, schrijver en vertaler Johann Heinrich Voß werd geboren op 20 februari 1751 in Sommersdorf / Mecklenburg. Zie ook alle tags voor Johann Heinrich Voß op dit blog.
Der Rosenkranz
An des Beetes Umbuschung
brach sie Rosen zum Kranz,
feurig prangte die Mischung
rings im tauigen Glanz.
Ros’ auf Ros’ in das Körbchen sank,
purpurrot und wie Silber blank.
Zwar den Grazien heilig,
sang sie, blühet ihr dort,
warum aber so eilig abgeblüht und verdorrt.
Die so eben geöffnet stehn,
werden bald in dem Winde wehn.
Du rotstreifiges Knöpfchen
zitternd schaust du dein Grab,
und ein perlendes Tröpfchen
hängt als Träne herab.
Bleib, du sollst in dem Sonnenschein
dich des flüchtigen Lebens freun.
Mit tiefsinniger Säumniß
flocht das Mädchen den Kranz,
in der Laube Geheimnis
Lieb’ und Zärtlichkeit ganz.
Als auf’s Haupt sie das Kränzchen nahm,
wohl mir Seligen,
wohl mir, daß ich kam.
Johann Heinrich Voß (20 februari 1751 – 29 maart 1826)
Monument in Penzlin
Zie voor nog meer schrijvers van de 20e februari ook mijn blog van 20 februari 2016 deel 2.