De Duits-Roemeense dichter Paul Celan werd onder de naam Paul Antschel op 23 november 1920 geboren in Czernowitz, toentertijd de hoofdstad van de Roemeense Boekovina, nu behorend bij de Oekraïne. Zie ook alle tags voor Paul Celan op dit blog.
Schliere
Schliere im Aug:
von den Blicken auf halbem
Weg erschautes Verloren.
Wirklichgesponnenes Niemals,
wiedergekehrt.
Wege, halb – und die längsten.
Seelenbeschrittene Fäden,
Glasspur,
rückwärtsgerollt,
und nun
vom Augen-Du auf dem steten
Stern über dir
weiß überschleiert.
Schliere im Aug:
daß bewahrt sei
ein durchs Dunkel getragenes Zeichen,
vom Sand(oder Eis?) einer fremden
Zeit für ein fremderes Immer
belebt und als stumm
vibrierender Mitlaut gestimmt.
Tenebrae
Nah sind wir, Herr,
nahe und greifbar.
Gegriffen schon, Herr,
ineinander verkrallt, als wär
der Leib eines jeden von uns
dein Leib, Herr.
Bete, Herr,
bete zu uns,
wir sind nah.
Windschief gingen wir hin,
gingen wir hin, uns zu bücken
nach Mulde und Maar.
Zur Tränke gingen wir, Herr.
Es war Blut, es war,
was du vergossen, Herr.
Es glänzte.
Es warf uns dein Bild in die Augen, Herr
Augen und Mund stehn so offen und leer, Herr.
Wir haben getrunken, Herr.
Das Blut und das Bild, das im Blut war, Herr.
Bete, Herr.
Wir sind nah.
Spreektralie
Oogbol tussen de spijlen.
Trildiertje ooglid
roeit zich naar boven,
geeft een blik vrij.
Iris, zwemster, droomloos en dof:
de hemel, hartgrijs, moet nabij zijn.
Schuin, in de ijzeren houder,
de walmende spaander.
Aan de lichtzin
herken je de ziel.
(Was ik als jij. Was jij als ik.
Stonden we niet
onder één en dezelfde passaat?
We zijn vreemden.)
De plavuizen. Erop,
dicht bij elkaar, de beide
hartgrijze poelen:
twee
mondvol zwijgen.
Vertaald door Frans Roumen
Paul Celan (23 november 1920 – 20 april 1970)
Celan (rechts) met vriend Klaus Demus in Parijs, 1953
De Duitse dichter, schrijver en essayist Marcel Beyer werd op 23 november 1965 in Tailfingen / Württemberg geboren. Zie ook alle tags voor Marcel Beyer op dit blog.
Uit: Spione
„Er hat sich gleich an sie erinnert. Ihren Namen hat er durch bloßen Zufall auf einem Plakat entdeckt, an einer Litfaßsäule. Ein Operngastspiel in der Heimatstadt. Sie waren Nachbarn und haben zusammen gespielt, meist nur sie beide weil die Nachbarskinder das Mädchen oft geärgert haben. Wegen der Augen, diesem Blick an ihr. Erst wurde sie, dann auch er ausgelacht. Doch ihm haben die Italieneraugen immer gefallen. Sie ist in ihrer Familie die einzige mit solchen Augen, die Eltern und Geschwister haben eine andere Augenfarbe, soweit er sich erinnert. Das alles ist mehr als zehn Jahre her.
Als er am Vormittag in der Stadt ihren Namen gelesen hat, ist es ihm gleich so vorgekommen, als hätte er immer nur nach diesen Augen gesucht. Der Vormittag war warm, die ersten Frühlingstage, er hat nicht lange überlegt, er ist ins nächste Blumengeschäft gelaufen und hat einen Strauß bestellt, noch ehe er wußte, ob er überhaupt eine Eintrittskarte bekommen würde.
Er wird sie nach der Vorstellung in ihrer Garderobe überraschen. Die Blumen werden dort schon stehen, wenn er kommt. Er ist auf der Suche nach ihren Augen. Am Abend wird er sie gefunden haben.
Vor einem Jahr noch hätte er das nicht getan. Der Arbeitslose, dann Gelegenheitsarbeiter wäre nicht in die Oper gegangen. Nicht der Hausierer über Land, der mit seinem Musterkoffer von Hof zu Hof gezogen ist, in ausgetretenen Schuhen. Nicht der Propagandist, der vor dem Kaufhaus Zauberputzmittel und Gemüseschäler angepriesen hat, neuartige Lockenwickler für die Wasserwelle daheim. Noch als Elektrohilfe wäre er seiner Kindheits- und Jugendfreundin nicht unter die Augen getreten, ein halbes Jahr lang hat er in einer neuen Siedlung Leitungen gelegt, oben hinter der Schanze, wo der Schießstand ist.”
Marcel Beyer (Tailfingen, 23 november 1965)
De Amerikaanse dichteres en schrijfster Jennifer Michael Hecht werd geboren op 23 november 1965 in New York. Zie ook alle tags voor Jennifer Michael Hecht op dit blog.
Chicken Pig
It’s like being lost
in the forest, hungry, with a
plump live chicken in your cradling
arms: you want to savage the bird,
but you also want the eggs.
You go weak on your legs.
What’s worse, what you need
most is the companionship,
but you’re too hungry to know that.
That is something you only know after
you’ve been lost a lot and always,
eventually, alit upon
your bird; consumed her
before you’d realized what
a friend she’d been, letting you
sleep-in late on the forest floor
though she herself awoke
at the moment of dawn
and thought of long-lost
rooster voices quaking
the golden straw. She
looks over at you, sleeping,
and what can I tell you, she loves
you, but like a friend.
Eventually, when lost
in a forest with a friendly chicken
you make a point of emerging
from the woods together,
triumphant; her, fat with bugs,
you, lean with berries.
Still, while you yet wander,
you can not resist telling her
your joke:
Guy sees a pig with three legs,
asks the farmer, What gives?
Farmer says, That pig woke
my family from a fire, got us all out.
Says the guy, And lost the leg thereby?
Nope, says the farmer,
Still had all four when he took
a bullet for me when I had
my little struggle with the law.
Guy nods, So that’s where
he lost his paw? Farmer shakes
it off, says, Nah, we fixed him up.
A pause, guy says, So how’d he lose
the leg? Farmer says, Well, hell,
a pig like that
you don’t eat all at once.
Jennifer Michael Hecht (New York, 23 november 1965)
De Nederlandse dichter en schrijver Sipko Melissen werd geboren in Scheveningen op 23 november 1944. Zie ook mijn blog van 23 november 2010.
Uit: Spiegelpanden
“Als tijdens het werken op de computer een ernstige fout optreedt, bestaat de mogelijkheid terug te keren naar een zelfgekozen moment in het verleden, een moment waarop de fout zich nog niet heeft voorgedaan, het zogenaamde herstelpunt. Vanaf dat punt kan men opnieuw verder gaan, alsof er niets is gebeurd.
Welk moment zou hij als herstelpunt kiezen?”
(…)
” Of die vijf dagen Ameland precies zo waren geweest als beschreven in het boekje of dat zij zwaarder waren aangezet, wat deed dat ertoe? Uit het priegelschrift in het donkere boekje was Kars, de meest dode van allen, na meer dan twintig jaar opgestaan, in volle wapenrusting, een flesje pils in de ene hand, een sigaret in de andere, een beetje doorgezakte schouders, een houding tegenover het leven waarvoor de term cynisch in aanmerking kwam bij gebrek aan beter. In de stilte van de nacht was het of Paul door het leven van Kars kon kijken. Scherper dan ooit zag hij het dodelijk ongeluk, waar Kars zich verantwoordelijk voor had gevoeld, niet alleen de sleutel tot zijn leven, maar ook tot zijn dood.’
Sipko Melissen (Scheveningen, 23 november 1944)
De Nederlandse schrijver en journalist Henri Jean Francois Borel werd geboren in Dordrecht op 23 november 1869. Zie ook mijn blog van 23 november 2010.
Uit: Vlindertje
„Ziezoo Pim, dat is dus uitgemaakt, wit serge zal het zijn, en natuurlijk tailor-made, dat waren we allebei ééns. Maar nu de voering, dat is altijd een heel ding, zie je, wat denk je dáár van, gele zij of wit satijn?…’
‘- Je weet wel dat je ze allebei kunt dragen, Ellie, wit en geel sta an je allebei goed… ’t Is eigenlijk een lastig geval. … Maar als je ’t mij vraagt vind ik wit je toch nog ’t beste staan. … ’t Is of dat geel eigenlijk altijd een beetje minder goed doet tegen je blonde haar. … Maar je moet het natuurlijk zelf weten. …’
‘- Zóó, vin je? … Ja, daar is ook wel iets van aan. … Ik had het anders al zoo héélemaal met dat geel bedacht. Als ik het costuumpje met gele zij had laten voeren, had ik er ook een geel zijden blouse bij genomen, gegarneerd weet je, met entre-deux van witte kant bijvoorbeeld. … En dan een groote hoed van wit stroo er bij, óók met iets geels, gele rozen bijvoorbeeld, gele handschoenen, en een geelgevoerde parasol. … Dat zou wel aardig kunnen worden … je weet, die tailormade costuumpjes staan me zoo goed … maar als je nu denkt dat al dat geel niet goed doet tegen mijn haar. …’
‘- Ik ben geen orakel Ellie,’ – zei Pim – ‘en ik heb er ook eigenlijk geen verstand van, al beweer je altijd van wèl … maar als je nu met alle geweld mijn opinie er over wilt hebben, moet ik je ook eerlijk zeggen wat ik vind, hè? … Nu, léélijk vind ik dat geel niet, dat zég ik niet … ’t doet zelfs meestal juist héél goed bij blonden, dat weet ik wel … maar joúw blond is zoo héél apart, dat wéét je heel goed, Ellietje, en ’t is niet om je eens een complimentje te maken … er is zooiets van de echte zonnestralen in, iets dat bijna brandt, zou ik zeggen … ik vind dat het beter doet bij jou met wit….
‘- Nu, wat zou je dán willen, wijsneus?’
‘- Wit serge, net als je zegt, en tailor-made óók, maar ik zou het voeren met wit, met wit satijn, en géén zijde. … En nu de blouse … laat eens kijken … die zou ik blauw nemen, kindje lief, een blauw-zijden blouse, zoo van dat licht-turquoise blauw … dát vind ik iets voor jou, en je zult eens zien hoe je dat staat … het mooiste strandfiguurtje wordt je er mee, wát ik je zeg … je garneering vind ik goed, met witte entre-deux, uitstekend zelfs, en dan moet je de sluiting maken met van die knoopjes van kristal, die vind ik zoo aardig…. Zou je dat bevallen? …’
Henri Borel (23 november 1869 – 31 augustus 1933)
Zie voor nog meer schrijvers van de 23e november ook mijn vorige blog van vandaag.