Pé Hawinkels, Hristo Smirnenski, Elizabeth Gaskell, Miguel de Unamuno, Miguel de Cervantes, Colin Dexter, Ingrid Noll, Akram Assem, Lanza del Vasto

De Nederlandse dichter, schrijver, songwriter en vertaler Pé Hawinkels werd geboren op 29 september 1942 in Heerlen. In de maand september is er in de Openbare Bibliotheek Gelderland Zuid aan het Mariënburg in Nijmegen een expositie over de Nijmeegse schrijver, dichter, vertaler Pé Hawinkels. Ook wordt er bij café Trianon een literair baken van Hawinkels onthuld. Dit ter gelegenheid van zijn veertigste sterfdag op 16 augustus 1977. Zie ook mijn blog van 29 september 2010 en ook alle tags voor Pé Hawinkels op dit blog.

 

Sketches of Spain

I
alfalfa voor mijn wit konijn
spattend gras voor mijn vechtstier
die een windsel om zijn poten draagt
sinaasappels als ogen van te grote witte muizen
lanen van zo groene verf
en het hijgen van de wijn

II
de nacht staat tot barstens toe gespannen
en met mijn gitaar van bloed
prik ik gaten in de donkerblauwe lucht-ballon
die ineenkrimpt tot een snik

III
wanneer is de hitte opgestaan
die nu hangt te hijgen over het land
dat geel is als een buik
de rode doeken van de merelvrouwen
die zich geluidloos onderkruiks bewegen
klapperen tegen mijn tanden
een ezel scheurt onder koren de zon
de zes zonen van de waard

IV
een stier leeft als een trompetstoot in het gras
staat vreselijk in de weiden met een hek
een stier zaait een wolk ontzag in maag en knieën
een stier is spieren kracht en machtsgedonder
een stier sterft lillend in het zand
een vlek ellende darmen bloed
een stier sterft onder trompetstoten en olé

 

 
Pé Hawinkels (29 september 1942 – 16 augustus 1977)
Portret door Joseph Quaedackers,1990

 

De Bulgaarse dichter en schrijver Hristo Smirnenski werd geboren op 29 september 1898 in Kilkis, Macedonië. Zie ook alle tags voor Hristo Smirnenski op dit blog.

 

Coalminer

Go down and deeper down, down!
Go down into the chilly pit,
Where shining bodies writhe and pound
Upon a wall by blackness lit –
A life of toil in darkness drowned,
Suffocating and unholy lands.
In twisting tunnels blows resound
Of picks held firm by sinewy hands,
They ring in protest and in hope
For open skies and sunny days,
Go down and deeper down, down!
into spaceless space.

Go down into the lightless womb
Of rapacious mother Earth,
Where men are doomed to constant gloom,
Deprived of their human worth
And the glimmer of your lamp
Will light this temple of toil,
Sinister rugged and damp,
Build of props, black stone and simple soil.
There monster idols twitch and frown
Upon the worshippers of dayless time.
Go down and deeper down, down!
into a climeless clime.

Here the countless years have piled
Layers upon layers of black
And stony rugs of patterns wild,
Boundless Nature’s bounty stack
of power locked in smoke and flame,
Rough and cold like human pain.
Go down to this fountain of shame,
Of hope and despair, of sweat and gain.
Go down along the narrow track,
And storm the dark abysmal caves
To break the layers thick and black
and the chains of slaves.

Shove the shining mass of coal
Into the raging furnace of the fight,
And out of the leaden clouds will roll
An ever-flowing river bright,
Luminous streams and waves of fire
Rushing through the weary night,
In fury and rightful ire,
The Earth will bathe with joyous flares,
With rainbow-coloured blazing arks,
With flaming fires every where,
and myriads of sparks.

 

 
Hristo Smirnenski (29 september 1898 – 18 juni 1923)
Monument in Sofia

 

De Britse schrijfster Elizabeth Gaskell werd geboren op 29 september 1810 in Londen. Zie ook alle tags voor Eilzabeth Gaskel op dit blog.

Uit: North and South

“’Edith!’ said Margaret, gently, ‘Edith!’
But, as Margaret half suspected, Edith had fallen asleep. She lay curled up on the sofa in the back drawing-room in Harley Street, looking very lovely in her white muslin and blue ribbons. If Titania had ever been dressed in white muslin and blue ribbons, and had fallen asleep on a crimson damask sofa in a back drawing-room, Edith might have been taken for her. Margaret was struck afresh by her cousin s beauty. They had grown up together from childhood, and all along Edith had been remarked upon by every one, except Margaret, for her prettiness; but Margaret had never thought about it until the last few days, when the prospect of soon losing her companion seemed to give force to every sweet quality and charm which Edith possessed. They had been talking about wedding dresses, and wedding ceremonies; and Captain Lennox, and what he had told Edith about her future life at Corfu, where his regiment was stationed; and the difficulty of keeping a piano in good tune (a difficulty which Edith seemed to consider as one of the most formidable that could befall her in her married life), and what gowns she should want in the visits to Scotland, which would immediately succeed her marriage; but the whispered tone had latterly become more drowsy; and Margaret, after a pause of a few minutes, found, as she fancied, that in spite of the buzz in the next room, Edith had rolled herself up into a soft ball of muslin and ribbon, and silken curls, and gone off into a peaceful little after-dinner nap.
Margaret had been on the point of telling her cousin of some of the plans and visions which she entertained as to her future life in the country parsonage, where her father and mother lived; and where her bright holidays had always been passed, though for the last ten years her aunt Shaw’s house had been considered as her home.”

 

 
Elizabeth Gaskell (29 september 1810 – 12 november 1865)
Cover

 

De Spaanse dichter en filosoof Miguel de Unamuno y Jugo werd geboren op 29 september 1864 in Bilbao. Zie ook Miguel de Unamuno y Jugo op dit blog.

Uit: Nevel (Vertaald door Bart Peperkamp)

«Maar dat jochie,» begon Augusto, die niet zozeer dacht als wel tegen zichzelf praatte, in zichzelf te zeggen, «wat zou die daar aan het doen zijn, zo op zijn buik op de grond? Naar een of andere mier liggen kijken, vast en zeker! Een mier, het zou wat! Een van de schijnheiligste dieren die er bestaan! Die doen nauwelijks iets anders dan maar wat rondlopen en ons doen geloven dat ze werken. Die zijn net als die nietsnut die daar loopt te rennen, die iedereen opzij duwt die hij tegenkomt, en ik twijfel er niet aan of hij heeft niets te doen. Wat zou die nou te doen moeten hebben, man, wat zou die te doen moeten hebben! Het is een leegloper, een leegloper, net als… Nee, ik ben geen leegloper! Mijn fantasie krijgt nooit rust. De leeglopers dat zijn zíj, die lui die zeggen dat ze werken en die niets anders doen dan verdoofd raken en hun gedachten onderdrukken. Want, laat me eens kijken, die malloot van een chocolademaker die daar staat, achter dat raam, hoe die met die stomme rol bezig is zodat we hem maar goed kunnen zien, die exhibitionist van het werk, wat is hij anders dan een leegloper? En wat kan het ons nou schelen of hij werkt of niet? Werk! Werk! Schijnheiligheid! Als je het over werken hebt, dan die arme lamme die daar loopt, die zichzelf half voortsleept… Maar, nou ja, weet ik veel.» ‘Neem me niet kwalijk, broeder!’ dat zei hij hardop tegen hem. «Broeder? Hoezo broeder? Broeder in de verlamming! Men zegt dat we allemaal van Adam afstammen. En die daar, de kleine Joaquín, is die ook een afstammeling van Adam? Tot ziens, Joaquín! Nee maar, daar hebben we ook nog zo’n onvermijdelijke automobiel, lawaai en stof! En wat schiet men ermee op om op die manier afstanden sneller te af te leggen? De manie om te willen reizen komt voort uit topofobie en niet uit Wlotopie; iemand die veel reist vlucht weg uit iedere plek die hij verlaat en is niet op zoek naar iedere plek waar hij aankomt. Reizen… reizen… Wat een ontzettend hinderlijk ding is die paraplu… Stil nou, wat is dat?»

 

 
Miguel de Unamuno (29 september 1864 – 31 december 1936)
Cover Spaanse uitgave

 

De Spaanse dichter en schrijver Miguel de Cervantes werd geboren op 29 september 1547 in Madrid. Zie ook alle tags voor Miguel de Cervantes op dit blog.

Uit: Don Quichot van La Mancha (Bewerkt door J.J.A. Goeverneur)

“Hij trad met eene beleefde buiging op den held toe en zeide uitermate vriendelijk:
“Heer ridder, ingeval gij misschien nachtkwartier zoekt, zult gij in mijn huis op de kostelijkste manier bediend worden.”
Don Quichot nam den dikken waard van het hoofd tot de voeten op en meende uit zijne woorden te mogen opmaken, dat deze de bewaarder van den ingebeelden burcht was. Zoo antwoordde hij
dan, dat hij zelf met alles zou tevreden zijn, mits men maar zorg wilde dragen voor zijn ros, welks weerga in kracht en schoonheid men in de geheele wereld tevergeefs zou zoeken.
De waard keek den mageren Rocinante aan en schudde glimlachend zijn dik hoofd. Evenwel greep hij het dier gewillig bij den teugel, leidde het in den stal en keerde vervolgens tot zijn gast terug, om te vernemen, wat die verder zou te gelasten hebben.
In de gelagkamer tredend, vond hij daar Don Quichot onder de handen der beide ganzenmeiden, die na eene roerende verzoening thans druk bezig waren, den dolenden ridder van zijne zware wapenstukken te ontlasten. Borst- en rugharnas hadden zij hem reeds losgegespt; maar met den helm konden zij onmogelijk klaarkomen, daar die met eenige groene koorden stijf aan het pantser vastzat.
Die koorden waren dusdanig in de war geraakt, dat men ze zou moeten doorknippen, om den held van den zwaren last van den helm te bevrijden. Dit echter wilde Don Quichot volstrekt niet toelaten,
en daarom hield hij den helm liever den ganschen nacht op het hoofd; wat wel zeer krijgshaftig stond, maar ook zeker een weinig lastig en vermoeiend moest wezen.”

 

 
Miguel de Cervantes (29 september 1547 – 23 april 1616)
Scene uit de film « Don Quixote: The Ingenious Gentleman of La Mancha” met Horatio Sanz (Sancho Panza en Carmen Argenziano (Don Quixote), 2015

 

De Britse schrijver Colin Dexter werd geboren op 29 september 1935 in Stamford, Lincolnshire. Zie ook alle tags voor Colin Dexter op dit blog.

Uit: Death Is Now My Neighbor

Sir Clixby Bream would be almost sixty-nine years old when he retired as Master of Lonsdale. A committee of Senior Fellows, including two eminent Latin scholars, had found itself unable to interpret the gobbledegook of the Founders’ Statutes (vide supra); and since no “accommodation” (whatever that was) had presented itself, Sir Clixby had first been persuaded to stay on for a short while—then for a longer while. Yet this involved no hardship. He was subject to none of the normal pressures about moving to somewhere nearer the children or the grandchildren, since his marriage to Lady Muriel had been sine prole. Moreover, he was blessedly free from the usual uxorial bleatings about a nice little thatched cottage in Dorset or Devon, since Lady Muriel had been in her grave these past three years. The position of Head of House at any of the Oxbridge Colleges was just about the acme of academic ambition; and since three of the last four Masters had been knighted within eighteen months of their appointments, it had been natural for him to be attracted by the opportunity of such pleasing preferment. And he had been so attracted; as, even more strongly, had the late Lady Muriel. Indeed, the incumbent Master, a distinguished mathematician in his earlier days, had never enjoyed living anywhere as much as in Oxford—ten years of it now. He’d learned to love the old city more and more the longer he was there: It was as simple as that. Of course he was somewhat saddened by the thought of his imminent retirement: He would miss the College—miss the challenges of running the place—and he knew that the sight of the furniture van outside the wisteria-clad front of the Master’s Lodge would occasion some aching regret. But there were a few unexpected consolations, perhaps. In particular, he would be able (he supposed) to sit back and survey with a degree of detachment and sardonic amusement the infighting that would doubtless arise among his potential successors. It was the duty of the Fellows’ Appointments Committee (its legality long established by one of the more readily comprehensible of the College Statutes) to stipulate three conditions for those seeking election as Master: first, that any candidate should be “of sound mind and in good health”; second, that the candidate should “not have taken Holy Orders”; third, that the candidate should have no criminal record within “the territories administered under the governance of His (or Her) Most Glorious Majesty.”

 

 
Colin Dexter (Stamford, 29 september 1935)
Hier (rechts) met de acteur Shaun Evans die Morse speelt in de prequel Endeavour Morse

 

De Duitse (detective)schrijfster Ingrid Noll werd geboren op 29 september 1935 in Shanghai. Zie ook alle tags voor Ingrid Noll op dit blog.

Uit: Hab und Gier

„Wir werden dich nie vergessen! Du fehlst mir!Selbst die Schleifeauf einem verwelkten Kranz war bedruckt: Ewig Deine Sieglinde. Ob man davon ausging, dass die Verstorbenen die Botschaften mit Genugtuung zur Kenntnis nahmen? Auch in Todesanzeigen hatte ich schon ähnliche Anreden gefunden und mir ausgemalt, wie man sich im Jenseits gegenseitig die Zeitung vorlas. Während ich mich noch bei dieser Vorstellung amüsierte, entdeckte ich sie wieder, diese eigenartige und nicht eben freundliche Inschrift auf einer grauen Granitplatte: Bleib, wo du bist!
War es ein Versehen, sollte es eigentlich heißen: Bleib, wie du bist!, und der Spruch sollte der Toten die allmählicheVerwesung untersagen? Ich studierte erneut Vor- und Nachnamen – kein Zweifel: Hier ruhte wirklich die Ehefrau jenes Kollegen, der mir vor wenigen Tagen die bewusste Karte geschickt hatte. Bernadette Kempner war vor einem halben Jahr gestorben, so dass die Einladung zum Gabelfrühstück nicht in unmittelbarem Zusammenhang mit ihrer Bestattung stehen konnte. Man konnte nicht von einem allzu frühen Ableben sprechen, denn sie war, wie ich mich auf dem Grabstein vergewisserte, mit 73 gestorben, war also etwa sechs Jahre älter als ihr Mann. Nur sehr selten hatte Wolfram seine Frau erwähnt, überhaupt war er ein stiller, zurückhaltender Mitarbeiter unserer Stadtbücherei gewesen, der lieber im Hintergrund Büroarbeiten erledigte, als sich im Publikumsverkehr zu engagieren. Zwar war er der einzige Mann unseres Teams gewesen, sozusagen der Hahn im Korb, hatte aber nie den Gockel gespielt, galt eher als Neutrum oder – um im Bild zu bleiben – als Kapaun. Ich hatte ihn auch deshalb etwas aus den Augen verloren, weil ich vorzeitig die Rente beantragt hatte und vor drei Jahren mit sechzig aus der Bibliothek ausgeschieden war. Den Kampf mit unbekannten audiovisuellen Medien und immer neuer Software hatte ich längst aufgegeben. Ein einziges Mal schüttete ich ihm mein Herz aus, wie viel angenehmer und menschlicher es doch früher zugegangen war, als es noch in erster Linie um die Ausleihe und Verwaltung von Büchern ging. Er nickte zwar teilnahmsvoll, schien sich aber im Gegensatz zu mir mit der modernen Technik überhaupt nicht schwerzutun, denn er war ein ebenso leidenschaftlicher Bastler wie Bücherwurm.“

 

 
Ingrid Noll (Shanghai, 29 september 1935)

 

De Afghaanse schrijver en historicus Akram Assem werd geboren op 29 september 1965 in Kabul. Zie ook alle tags voor Akram Assem op dit blog.

Uit: Histoire de la guerre d’Afghanistan

« Le 27 décembre 1979, les troupes soviétiques envahissaient l’Af-ghanistan, pays musulman, pour sauver un régime communiste arri-vé un peu plus d’un an auparavant au pouvoir grâce à un coup d’État sanglant. Les Russes avaient-ils conscience que ce serait là le début de la fin pour un empire qui, à l’époque, suscitait encore crainte, fas-cination et même admiration pour certains ?
Si les stratèges de Moscou étaient partagés sur la nécessité d’une intervention, personne ne pensait que cette aventure allait si mal se terminer et finalement hâter l’éclatement d’un système de type colo-nial dont les composantes tentent aujourd’hui de retrouver, au prix de convulsions et de crises successives, une vie normale d’États in-dépendants. Si l’Union des Républiques socialistes soviétiques s’en est allée et a laissé place à une bien incertaine Communauté des États indépendants (CEI), si les pays de l’Europe de l’Est ont recou-vré leur liberté et si, aujourd’hui, les restes du Mur de Berlin dé-corent tables et cheminées des foyers allemands, c’est, en partie, parce que des Afghans ont su résister à la superpuissance soviétique, la contraindre à se retirer et lui faire abandonner une proie qui sem-blait pourtant si facile aux yeux de certains, comme nous l’indique Anatoly Chernayev, conseiller aux Affaires étrangères de Mikhaïl Gorbatchev de 1986 à 1991: « Les uns et les autres savaient que l’acte soulèverait la désapprobation internationale mais ils pensaient que la question serait résolue en moins de trois mois et qu’après les choses rentreraient dans l’ordre”

 

 
Akram Assem (Kabul, 29 september 1965)
Cover

 

De Italiaanse filosoof, dichter, artiest, en geweldloos activist Lanza del Vasto werd geboren in San Vito dei Normanni op 29 september 1901. Zie ook alle tags voor Lanza del Vasto op dit blog.

 

Le manteau d’images

Au fond de chaque chose un poisson nage.
Poisson, de peur que tu n’en sortes nu
Je te jetterai mon manteau d’images.

Vous qui vous déroulez dans nos délices
Lorsque ma bien-aimée à moi s’enlace
Et qui glissez dans ses flancs lisses,
Serpents, de peur que vous n’en sortiez nus,
Je vous jetterai mon manteau d’images.

Vous, crabes, poux, crapauds, scorpions, limaces,
Qui m’observez avec des yeux d’humains
Et que parfois je touche dans leur main,
Amis, de peur que vous ne sortiez nus,
Je vous jetterai mon manteau d’images.

Je rejetterai mon manteau d’images,
Afin que, m’étant quelque peu tenu
Sur le bord du toit sans voix ni visage,
J’éclate de rire et m’envole nu.

 

 
Lanza del Vasto (29 september 1901 – 5 januari 1981)