Peter Rosei, Gail Jones, Ward Ruyslinck, Max Dendermonde, James Weldon Johnson

De Oostenrijkse dichter en schrijver Peter Rosei werd geboren op 17 juni 1946 in Wenen. Zie ook mijn blog van 17 juni 2009 en eveneens alle tags voor Peter Rosei op dit blog.

 

Uit: Wien Metropolis

 

„Es war auf dem Rückzug der deutschen Armeen in der Gegend von Allenstein in Masuren in Polen, also eher schon dem Ende der Schlachtereien des Großen Krieges zu – die kommenden Monate sollten allerdings besonders blutig werden –, daß im Wohntrakt eines Herrengutes, erst kurz zuvor war es von seinen Bewohnern geräumt worden, sich folgendes zutrug: Die Soldaten einer in Auflösung befindlichen deutschen Kompanie entdeckten ein erleuchtetes Fenster in der Nacht. In der Eile der Flucht hatten die Gutsleute wohl vergessen, gerade diese eine und letzte Lampe zu löschen. Die Soldaten brachen mit ein paar Kolbenschlägen das Hoftor auf und drangen ins Haus ein. Im Kamin im großen Salon fanden sich unter einer dünnblättrigen, brüchigen Schicht von grauer Asche – man hatte wohl Papiere verbrannt – noch Knollen von roter, wärmespendender Glut. Bald hatte einer der Männer die Treppe, die zum Vorratskeller hinunterführte, entdeckt. – Als endlich die Nachhut eintraf, angeführt von keinem anderen als dem Oberleutnant Oberkofler, der Pandura, seines Zeichens Stabswachtmeister, war bereits bei der ersten Gruppe dabeigewesen, da fand der Oberkofler seine Leute und also auch den Stabswachtmeister Pandura schon beim Plündern. Zwar hatte der Pandura alle vorgefundenen Fässer durch gezielte Pistolenschüsse zuschanden geschossen, er hatte aber im Durcheinander nicht verhindern können, daß der eine oder andere sein Kochgeschirr oder sonst ein Gefäß unter den kalt und dunkel herauspritschelnden Weinstrahl gehalten hatte. Der Oberkofler machte auch gar kein Aufhebens von der sich anbahnenden Sauferei, er sagte nur in Richtung Pandura, aber so laut, daß alle es hören konnten: »Wer morgen liegen bleibt, wird eben vom Russen erschossen.« Dann warf er seine Handschuhe auf einen Tisch, setzte sich und streckte die Beine breit aus.“

 

 

 

Peter Rosei (Wenen, 17 juni 1946)

 

De Australische schrijfster Gail Jones werd geboren op 17 juni 1950 in Harvey. Zie ook alle tags voor Gail Jones op dit blog.

 

Uit: Five Bells

 

“Circular Quay: she loved even the sound of it.

Before she saw the bowl of bright water, swelling like something sexual, before she saw the blue, unprecedented, and the clear sky sloping upwards, she knew from the lilted words it would be a circle like no other, key to a new world.

 The train swung in a wide arc to emerge alongside sturdy buildings and there it was, the first glimpses through struts of ironwork, and those blurred partial visions were a quiet pleasure. Down the escalator, rumbling with its heavy body-cargo, through the electronic turnstile, which captured her bent ticket, then, caught in the crowd, she was carried outside.

There was confusion at first, the shock of sudden light, all the signs, all the clamour. But the vista resolved and she saw before her the row of ferry ports, each looking like a primary-colour holiday pavilion, and the boats, bobbing, their green and yellow forms toy-like, arriving, absorbing slow lines of passengers, departing. With a trampoline heart she saw the Bridge to her left: its modern shape, its optimistic uparching. Familiar from postcards and television commercials, here now, here-now, was the very thing itself, neat and enthralling. There were tiny flags on top and the silhouetted ant forms of people arduously climbing the steep bow. It looked stamped against the sky, as if nothing could remove it.It looked indelible. A coathanger, guidebooks said, but it was so much grander than this implied. The coherence of it, the embrace, the span of frozen hard-labour. Those bold pylons at the ends, the multimillions of hidden rivets.”

 

 

Gail Jones (Harvey, 17 juni 1950)

 

 

 

De Vlaamse schrijver Ward Ruyslinck (pseudoniem van Raymond Charles Marie De Belser) werd geboren in Berchem op 17 juni 1929. Zie ook alle tags voor Ward Ruyslinck op dit blog.

 

Uit: Ten huize van… (Interview door Joos Florquin)

 

“Waarom werd Reimond Karel Maria de Belser Ward Ruyslinck?

Tja, je naam is een van die griezelige dingen die je van thuis meekrijgt en waar je normaal gesproken je leven lang mee opgescheept zit. Van je moeder krijg je de sproeten mee, van je vader de opvliegendheid en daar kun je niet veel aan doen. Je moet ermee leren leven. Maar in de keuze van een welluidender of sprekender pseudoniem kun je je wreken op het onrecht dat je ouders je hebben aangedaan door je Reimond de Belser te noemen. Als je je eigen gezicht of karakter niet kunt kiezen, dan kun je toch je eigen uithangbord kiezen.

Afgezien hiervan was er ook een praktische reden aanwezig voor de keuze van een pseudoniem. Mijn vader heeft namelijk in ’39 een boek gepubliceerd onder zijn eigen naam, ’t Dorpsratteken, een verhaal over een dorpsrakker. Ook een oom van me, een broer van mijn vader, publiceerde af en toe heemkundige verhandelingen, de Geschiedenis van Broechem b.v. Het getuigt misschien van hoogmoed, maar ik wou vooral niet verward worden met een van beiden.

 

U bent geboren in 1929, op 17 juni, in Berchem bij Antwerpen. U bent dus een kind van de stad maar u bent een volbloed natuurmens geworden, een romantisch natuurmens.

Marnix Gijsen noemt het platteland de kortste afstand tussen twee steden. Maar Gijsen is dan ook een verstedelijkte mens, een urbaan type. Ik niet: de stad is voor mij een inferno. Het lawaai en de overbevolking zijn een beproeving voor mijn zenuwen. Je bent trouwens nergens eenzamer dan juist in die drukke, dichtbevolkte stad, waar de mensen elkaar niet kennen, elkaar negéren. Op het platteland ontstaat veel makkelijker en spontaner menselijk kontakt.”

 

 

 

Ward Ruyslinck (Berchem, 17 juni 1929)

 

 

 

De Nederlandse dichter en schrijver Max Dendermonde (pseudoniem van Hendrik Hazelhoff) werd geboren op 17 juni 1919 in Winschoten. Zie ook alle tags voor Max dendermonde op dit blog.

 

Uit: De wereld gaat aan vlijt ten onder

 

“Nooit zou een tweede-rangstroep, waar op de grote wereld ook, worden geleid door Eric T. Dall, omdat je met een scheve mond en een enigszins gemolesteerd gehoor niet helemaal geschikt was voor het toneel, vooral niet, als je je daarbij ook nog kreupel bewoog. En zo was er toch nog een eervol einde gekomen aan de loopbaan van een acteur, die de vernederingen van de tweede rang altijd met zoveel pathos had weggespeeld. Eigenlijk opgelucht begon de heer Dall een nieuw leven als kenner van het Verre Oosten, waar hij zoveel had rondgekeken, gefotografeerd en gefilmd. Zijn oude liefhebberij werd nu zijn nieuwe vak; hij liet de littekens van de acteur overgroeien door de baard van een geleerde, en een vrediger wereld zag Eric T. Dall met een stok in de hand op het projectie-doek de schoonheden van Bali aanwijzen. Zijn enigszins merkwaardig geworden uitspraak was niet al te hinderlijk en zijn organisatie-talent was viriel als altijd gebleven. Met hulp van de Unesco trok deze nieuwe Azië-kenner winter en zomer door de acht en veertig staten met zijn opvoedkundige en culturele lezingen, daarbij terzijde gestaan door de noodzakelijke assistent, die op het juiste moment de lantaarnplaatjes op het doek liet flitsen, de filmprojector liet zoemen of gamelan-klanken ten beste gaf op de electrische gramofoon-installatie. De assistent voor dit seizoen was Alec J. Weatherwood, ondanks alles een uitstekende kracht op deze lange tocht langs tientallen zomerkampen voor jongens en meisjes in de bossen van Montana en Noord Dakota.

Omstreeks drie uur in de middag, nadat de Willys Overland zeker wel vijf kwartier op zijn lijnrechte tocht geen enkele zijweg was voorbijgekomen, werd het witte betonlint gesneden door een ander, breder lint. Op het kruispunt stond een grote richtingaanwijzer en Eric T. Dall drukte weloverwogen op de voetrem.”

 

 

 

Max Dendermonde (17 juni 1919 – 24 maart 2004)
Winschoten

 

De Amerikaanse dichter, schrijver en diplomaat James Weldon Johnson werd geboren op 17 juni 1871 in Jacksonville, Florida. Zie ook alle tags voor James Weldon Johnson op dit blog.

 

 

A Mid-Day Dreamer

I love to sit alone, and dream,
And dream, and dream;
In fancy’s boat to softly glide
Along some stream
Where fairy palaces of gold
And crystal bright
Stand all along the glistening shore:
A wondrous sight.

My craft is built of ivory,
With silver oars,
The sails are spun of golden threads,
And priceless stores
Of precious gems adorn its prow,
And ‘round its mast
An hundred silken cords are set
To hold it fast.

My galley-slaves are sprightly elves
Who, as they row,
And as their shining oars they swing
Them to and fro,
Keep time to music wafted on
The scented air,
Made by the mermaids as they comb
Their golden hair.

And I the while lie idly back,
And dream, and dream,
And let them row me where they will
Adown the stream.

 

 

James Weldon Johnson (17 juni 1871 – 26 juni 1938)

 

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 17e juni ook mijn blog van 17 juli 2011 deel 2.