De Duitse dominee en dichter van (geestelijke) liederen Philipp Friedrich Hiller werd geboren op 6 januari 1699 Mühlhausen an der Enz, nu een voorstad van Mühlacker. Ook Hillers vader was dominee. Deze stierf echter al, toen hij twee jaar oud was. Zijn moeder huwde in 1706 de burgemeester van Vaihingen an der Enz, die een goede stiefvader voor hem werd. Vanaf 14-jarige leeftijd bezocht Hiller de kloosterschool in Denkendorf. Hier werd hij beslissend beïnvloed door zijn leermeester Johann Albrecht Bengel. Vanaf 1716 was hij op de kloosterschool in Maulbronn, vanaf 1719 studeerde hij aan het Theologisch Instituut in Tübingen. Na zijn studies was Hiller in 1724 parochie-assistent aan de Ägidiuskirche in Brettach. Na drie jaar keerde hij terug naar zijn ouders in Vaihingen. Hier onderwees hij zijn broer en viel hij in voor naburige voorgangers. Vervolgens was hij een tijdlang vicaris in Schwaigern, voordat hij in 1729 als privéleraar naar Neurenberg ging, waar hij tot 1731 bleef. Zijn eerste poëtische publicatie valt in de periode Neurenberg: Johann Arndt’s ” Paradiesgärtlein geistreicher Gebete” in liederen. Eind 1731 ging Hiller als dominee naar Hessigheim aan de Neckar. Daar ontmoette hij Maria Regina Schickhardt, een dochter van de plaatselijke voorganger, die in 1732 zijn vrouw werd. Van 1732-1736 was hij pastor in Neckargröningen in de buurt van Ludwigsburg, daarna in Mühlhausen an der Enz en vanaf 1748 in Steinheim in de buurt van Heidenheim. Vanwege het lage salaris en de vele ziektes binnen zijn familie was hij erg bezorgd over het dagelijkse brood. In 1751 werd hij zelf ziek en kreeg hij keelklachten. Ondanks medische inspanningen dreigde hij zijn stem te verliezen. Vanwege de constante heesheid moest hij de prediking opgeven. Hij bleef verder de pastorale zorg voor zijn rekening nemen. Voor de openbare diensten stelde hij een vicaris aan. Vanwege zijn ziekte had hij wel meer tijd voor de Bijbelstudie en voor zijn poëtische werken. Als meesterwerk geldt zijn lied „Jesus Christus herrscht als König, alles wird ihm untertänig“ (EG 123).” (EG 123). Philipp Friedrich Hiller geldt als de belangrijkste lieddichter van het pietisme in Wuerttemberg. Daarom werd hij ook wel de Zwabische Paul Gerhardt genoemd.
Ich will streben nach dem Leben
Ich will streben nach dem Leben, wo ich selig bin;
ich will ringen, ein zudringen, bis daß ich’s gewinn.
Hält man mich, so lauf ich fort;
bin ich matt, so ruft das Wort:
Fortgerungen, durchgedrungen
bis zum Kleinod hin.
Als berufen zu den Stufen vor des Lammes Thron,
will ich eilen; das Verweilen bringt oft bösen Lohn.
Wer auch läuft und läuft zu schlecht,
der versäumt sein Kronenrecht.
Was dahinten, das mag schwinden;
ich will nichts davon.
Jesus, richte mein Gesichte nur auf jenes Ziel;
lenk die Schritte, stärk die Tritte, wenn ich Schwachheit fühl‘!
Lockt die Welt, so sprich mir zu,
schmäht sie mich, so tröste Du;
Deine Gnade führ‘ gerade
mich aus ihrem Spiel!
Du musst ziehen, mein Bemühen ist zu mangelhaft.
Wo ihr’s fehle, fühlt die Seele; aber Du hast Kraft,
weil Dein Wort ein Leben bringt
und Dein Geist das Herz durchdringt.
Dort wird’s tönen bei dem Krönen:
Gott ist’s, der es schafft.
Philipp Friedrich Hiller (6 januari 1699 – 24 april 1769)