De Nederlandse dichteres en schrijfster Sasja Janssen werd geboren op 6 mei 1968 in Venlo. Zij studeerde Nederlandse Taal- en Letterkunde. Zij geeft taalles en inburgeringscursussen aan anderstaligen. Janssen debuteerde in 1999 in De Revisor met een fragment uit “De brieven”, een ongepubliceerde novelle van haar hand. In 2001 verscheen de roman “De kamerling”, gevolgd door “Teresa zegt” in 2005. Vanaf 2006 schrijft zij voornamelijk gedichten, gebundeld in het in 2007 verschenen debuut “Papaver”, in 2010 verschijnt “Wie wij schuilen” (genomineerd voor de Jo Peters poëzieprijs). In april 2014 verscheen “Ik trek mijn species aan”.
Manier om een hand te begraven
De melk kookt ochtendgeel over het emaillen pannetje
zijn bodem als jonge zwarte aarde, dat angst
niet van nachthuilers is, of van zwarte gal, of het eindige
het kwaadaardige talud en zijn papavers.
Waar is het dan wel van, kleine melk?
Van diepe tuinen waar luchtwortels je de adem afpakken
pissebedden in je schede schuilen, vingers uit je buik
draaien. Ik haal mijn schouders op, jut het vuur op.
Met de steel tegen mijn middenrif voel ik hoe kleine melk
Mijn hand heet bespot, met verse aarde om hem in te begraven.
Wij snijden onze beweging
Soms zijn wij misbaar meestal nemen we de voordeur vaker
de achterom
wij dringen ons niet aan de mensen op, liever als een dief
meestal zijn wij ergens anders, hoeveel tijd er overblijft voor soms
berekenen wij niet
wij staan graag op de uitkijk zonder daden toch
zijn wij onmisbaar, ook als er een man niet onze man het huis uitkomt
dat zie je niet maar wat jij niet ziet zijn wij wel, wij stellen geen prijs
op een diagnose snijden onze honger zelf wel uit,
wij zeggen graag nooit nooit
heersen we over onze tekorten, wat jij ziet is er niet
maken wij hier de dienst uit, of wat!